Stadhuis Leiden – Keiharde vloer, fluweelzachte akoestiek
Een vrolijke zomer voor de gemeente Leiden; in juli is het stadhuis weer volledig in gebruik genomen na een verbouwing annex restauratie van zo’n twee jaar. Onze favorieten van de ingreep: het terrazzowerk en de naadloze akoestische plafonds. En uiteraard het steeds weer terugkerende groefje.
Nog geen honderd jaar geleden is het dat het stadhuis aan de Breestraat in Leiden door brand grotendeels in de as werd gelegd. Architect C.J. Blaauw ontwierp een nieuw stadhuis, in 1932. Hij liet de renaissancegevel uit 1600 intact, die werd herbouwd met het zandsteen dat de brand had overleefd. Achter die indrukwekkende façade is vooral veel beton gebruikt, want een nieuwe brand wilde Leiden niet. Rond 2000 is het stadhuis ingrijpend verbouwd. Zo werd onder meer de binnentuin overkapt, in dat atrium kwamen de publieksbalies. Zo’n 20 jaar later was het tijd voor de volgende ingreep. Een forse, want het stadhuis moest worden verduurzaamd en gemoderniseerd en worden aangepast aan de nieuwe manier van werken. Aan de hand van het ontwerp van Office Winhov en Studio Linse (voor het interieur) zijn door bouwbedrijf Du Prie bouw en ontwikkeling veel van de kenmerkende elementen van het ontwerp van architect Blaauw teruggebracht. Zo is bijvoorbeeld het atrium weer binnentuin geworden.
2000 meter messing
Niet alles ziet er weer net zo uit als negentig jaar geleden. Nieuw bijvoorbeeld zijn de terrazzo vloeren op de begane grond en de eerste twee etages. Ze voegen zich evenwel naadloos bij het monumentale gebouw, onder meer doordat er goed is gekeken naar de kleuren en de patronen van de originele marmeren vloer die nog altijd op de tweede etage in het gebouw is te vinden. Het idee was zelfs om het (niet- oorspronkelijke) marmer dat uit het stadhuis werd verwijderd – voornamelijk van de kolommen – te gebruiken in de nieuwe terrazzo vloeren. Dat is een van de redenen waarom de firma Candido uit Amsterdam voor het werk werd gekozen. “We hebben apparatuur om zelf korrels te maken en te zeven”, legt eigenaar Leandro Candido uit. “Er kwam alleen te weinig materiaal uit het gebouw voor de 800 m2 vloer die we moesten maken.” Het patroon is ook enigszins anders geworden dan oorspronkelijk de bedoeling was. “In de marmervloer zit nog een witte bies. Die hebben we uiteindelijk niet in onze vloeren gemaakt.” De vloer bevat wel een enorme hoeveelheid messing strips. Met 15x15x5 mm hebben de hoekprofielen geen standaard maat, er moesten aparte matrijzen voor worden gemaakt. “Voor 10 meter doen ze dat niet maar het ging om 2 kilometer en dan wordt het een ander verhaal”, zegt Candido.
Strakke lijnen
Bij het aanbrengen van de strips kreeg het terrazzobedrijf hulp van aannemer Du Prie. “We hebben alle ruimtes digitaal ingemeten en op de computer ingetekend waar de strips moesten komen”, zegt projectleider Fred van der Hoorn van het Leidse bouwbedrijf. “Vervolgens hebben we alles afgetekend op de ondervloer waarna Candido de strips heeft gemonteerd.” De samenwerking was deels ingegeven door de tijdsdruk maar ook omdat het uittrekken van de strips erg nauw luisterde. De strips moesten niet alleen exact met elkaar en de zwarte terrazzo kaders in lijn liggen, maar ook met de voegen in de gestukadoorde kolommen. De bouwer wilde dat precisiewerk liefst in eigen hand houden; zo zijn ook alle stucprofielen op de kolommen door Du Prie aangebracht.
Beperkte hoogte
De terrazzo vloeren bestaan uit lichte velden in een mengsel van Bianco Carrara en Giallo Siena met wit cement, en zwarte kaders van Nero Ebano, zwart gepigmenteerd cement en een bescheiden hoeveelheid Bianco Carrara. Omdat het zeker op de begane grond om behoorlijk grote vloervelden gaat, is de combinatie met de vele messing strips niet te druk. Onder de terrazzo vloer is het wél een gekrioel van leidingen voor elektra en vloerverwarming. Aangezien er na het verwijderen van de niet-monumentale vloer maar weinig hoogte overbleef voor het complete vloerpakket inclusief al die leidingen, werd Technisch Bureau Afbouw om een advies voor de opbouw gevraagd. Belangrijk onderdeel van dat advies was om de benodigde zandcement vloer te gieten in plaats van te smeren. Met een zandcement gietvloer kan een dikte van 10 mm namelijk al voldoende zijn voor de benodigde sterkte. Candido schakelde De Granietzuil uit Zaandam in voor dat werk.
Praktische oplossingen
Ook de plinten zijn uitgevoerd in terrazzo. Candido maakte ze met dezelfde menging als de donkere kaders, alleen zijn de plinten niet in het Leidse stadhuis gemaakt maar in de werkplaats van het terrazzobedrijf in Amsterdam. Het was geen gemakkelijk onderdeel, legt Candido uit. “Er zitten erg veel details in dit project. Zo moest er een paar centimeter onder de bovenkant van de plint een groefje komen. Dat is niet goed te doen met bekisting, daarom hebben we er voor gekozen om het erin te zagen.” Candido maakte grote platen van het donkere mengsel waar, na het schuren en polijsten van de plaat, vervolgens 7 of 8 plinten uit werden gezaagd. In die stroken werden dan vervolgens de groeven gezaagd. “Het is een kwestie van de twee zaagmachines één keer goed instellen en vervolgens van die instelling afblijven, dan hebben alle plinten dezelfde afmeting en zit de groef altijd overal op dezelfde hoogte.” Een nauwkeurige en efficiënte methode, maar niet zonder risico’s. “Als je terrazzo zaagt, heb je niet zo’n scherpe snede als bij veel andere materialen. Bij terrazzo kan er wel eens iets afbrokkelen of een korrel wegspringen. De kanten van de plinten waren wel goed bij te werken maar in de voeg zelf is zoiets niet goed te doen want daar kom je niet in met de schuurmachine. Maar het is goed gegaan; bij alle 300 meters plint die we hebben gemaakt.” Het plaatsen van de plinten gebeurde aan het eind van het project en toen zat er flink wat tijdsdruk op. Vandaar dat het terrazzobedrijf wederom hulp van Du Prie kreeg. “We kregen uitleg van Candido over hoe we dat precies moesten doen, waar we op moesten letten en vervolgens heeft een aantal van onze timmerlieden de plinten tegen de wanden gelijmd”, zegt projectleider Van der Hoorn.
Sterk staaltje staal
Nauwe samenwerking was er ook bij de nieuwe trap die achter in het stadhuis is gekomen. Om die überhaupt te kunnen plaatsen, maakte Du Prie het dak open en werden er openingen in alle zes de verdiepingsvloeren gemaakt. De trap bestaat uit zes gebogen delen van staal, de treden echter zijn van het lichtgekleurde terrazzo, in stalen bakken. Candido wilde de treden het liefst in het werk maken maar daar zag de aannemer niet veel in. “In zo’n project wil eigenlijk elke partij de laatste zijn, maar wij hadden liever niet dat er nog gestukadoord en geschilderd zou worden als de trap was geplaatst”, zegt Van der Hoorn. “En dat gold ook voor het terrazzowerk. We wilden niet het risico lopen dat er bij het schuren van de treden tegen het gepoedercoate staal aan zou worden gewerkt.” Du Prie liet de trappenbouwer van één trapdeel van elke trede een stalen mal maken. Die gebruikte Candido om in de werkplaats de treden voor de complete trap te storten. Ze zijn gemaakt met het wit-gele mengsel; alleen de onderste en de bovenste trede bevatten ook nog een donker deel.
Massieve balken van terrazzo
De vorm van de trap en de combinatie van staal en terrazzo maken er een absolute blikvanger van. Helemaal af wordt het door de donkere omkadering. Op elke verdieping heeft de toegang naar de trap namelijk een vloerdeel en een portaal van het donkere terrazzo. De portalen, die op diverse plekken elders in het gebouw ook zijn toegepast, zijn indrukwekkend. En dan zijn ze nog niet eens in hun geheel te zien. “Het lijkt alsof de balken 10 tot 15 centimeter hoog zijn maar in werkelijkheid zijn ze zo’n 30 tot 40 centimeter dik”, zegt Candido. “We hebben de bekisting zo gemaakt dat aan beide zijden van de balken een flink stuk van het terrazzo terug ligt. Dat zit nu achter het stucwerk.” Die forse omvang van de massieve terrazzo balken was nodig omdat de portalen een constructieve functie hebben. Candido heeft er dan ook het nodige staal in verwerkt.
Indrukwekkende akoestiek
De portalen en de vele vensterbanken van terrazzo zijn door het hele stadhuis te vinden. Wat vloeren betreft blijft het beperkt tot de begane grond, de eerste en de tweede etage. Op de tweede etage is het merendeels marmer wat de klok slaat, en niet alleen op de vloeren. Ook een groot aantal wanden is daar, van oudsher al, met stijlvol natuursteen bekleed. Het Leidse natuursteenbedrijf BamBam heeft daar het nodige restauratiewerk verricht. Hoger in het gebouw zijn het weer gestukadoorde wanden (werk van het Leidse stukadoorsbedrijf Monks) en zijn de vloeren voorzien van keramische tegels. Een enorme hoeveelheid harde materialen dus. Verrassend genoeg is er van hinderlijke nagalm geen sprake, de akoestiek in het gebouw is uitstekend. En dat terwijl de architect zoveel mogelijk het originele beeld van gestukadoorde plafonds heeft teruggebracht. “We hebben hier heel veel Baswaphon plafonds toegepast”, verklaart Van der Hoorn. De naadloze akoestische plafonds zijn nauwelijks te onderscheiden van stucwerk, al is de afwerking wel wat korreliger dan gepleisterd gips. De aannemer bracht zelf de metalstudframes en de gipsplaten aan waarop Muis Acoustics de Baswaphon platen verlijmde. “Zeker op de begane grond zit er zoveel techniek in de plafonds dat we de maatvoering het liefst zelf deden”, licht Van der Hoorn toe. Afwerken van de platen is wel gedaan door Muis Acoustics. Meerdere ruimtes, zoals het werkcafé, zijn voorzien van Baswaphon Cool, de klimaatvariant van het naadloze akoestische plafond. Voor de kantoorkamers is voor metalen geperforeerde plafondeilanden gekozen. De Inteco-klimaatplafonds zorgen in die ruimtes voor koeling, verwarming en een aangenaam akoestisch klimaat. De combinatie van oplossingen voor vloeren, wanden en plafonds maakt van het vernieuwde stadhuis Leiden een prachtige plek waar het ongetwijfeld heerlijk werken is.
=====
Tekst en fotografie: Klokhuys tekst en foto
De Grote Kerk in Hoorn is aan een nieuwe levensfase begonnen, sinds de zomer is Heavens Hotel erin gevestigd. Het lichtgewicht stalen frame waarmee het hotel is gebouwd, staat weliswaar los van het monument, maar stevig als een huis. Dat komt mede door de speciale gipsplaten die voor alle wanden zijn gebruikt. Frame en platen zorgen er ook nog eens voor dat de geluidsisolatie dik in orde is. Het enige wat een goede nachtrust in de weg kan zitten is de indrukwekkende omgeving zelf; je blijft je vergapen aan de vele fraaie en originele details.
Je zou bijna denken dat het Kerkplein in Hoorn geen gelukkige plek is om een kerk te bouwen; meerdere godshuizen zijn daar in vlammen opgegaan. Dat lot is de huidige Grote Kerk bespaard gebleven, maar een lange gebruiksgeschiedenis als kerk heeft het gebouw niet. Hij is gebouwd rond 1882 en nog geen eeuw later, in 1968, werd hij voor erediensten gesloten. Tamelijk uniek voor die tijd werd er al vrij snel gezocht naar een herbestemming, waarbij zelfs werd gedacht aan commerciële functies. Het duurde wel even tot dat er daadwerkelijk van kwam, maar medio jaren tachtig werd de kerk verbouwd tot winkelcentrum annex appartementencomplex. De bankencrisis was er debet aan dat veel van de winkelruimte leeg kwam te staan. Gewoond werd er nog wel in de appartementen in de kap van het gebouw, maar de situatie was wel wat naargeestig geworden. Pogingen om de boel te reanimeren liepen op niets uit, tot een vastgoedondernemer het idee opperde om een hotel in de kerk te maken. Het monument moest echter wel monument blijven, dus de vraag was hoe je zoiets aanpakt.
HSB of LWS
Steel Framing Holland was een van de bedrijven die werden benaderd om mee te denken over een goede manier om het hotel in het kerkgebouw te realiseren. “Bouwen met steen of beton was geen optie”, zegt Niels Melman, eigenaar van het bedrijf uit Purmerend. “Niet alleen omdat het hotel los van de oude wanden en pilaren moest blijven, maar ook omdat het met dergelijke materialen te zwaar zou worden. Het moest dus met een lichte en stabiele constructie gebeuren. Dan kun je denken aan houtskeletbouw en aan lichtgewicht staalframes. Uiteindelijk is voor ons concept gekozen.” Het bedrijf van Melman komt voort uit het Veerhuis; de woningen met wanden van massief piepschuim waar we in Mebest al eerder over schreven. “Dat is door het eps een licht bouwsysteem, maar voor de constructie waren ze altijd aangewezen op zware oplossingen als beton of warmgewalst staal”, licht Melman toe. “Daar wilden ze vanaf, en zo zijn we in 2008 gestart met LWS: Light Weight Steel.” Gaandeweg is het een stuk breder geworden dan alleen frames voor de eps-gevels.
Nog meer lichte oplossingen
Al in 2016 begon Steel Framing Holland met rekenen aan het hotel. Wat kon er in de kerk gebouwd worden? Hoe zwaar kon het zijn? Hoe hoog? Hoe moest het frame worden gemaakt? En hoe moest aan brand- en geluidseisen worden voldaan? In de jaren tachtig waren de regels ten aanzien van monumenten blijkbaar wat minder strikt dan nu, bij de toenmalige transformatie was er een betonvloer gestort en waren er 30 meter hoge stalen kolommen in de kerk gemaakt. Het LWS-frame kon wel aan die stalen kolommen en aan de betonvloer worden gekoppeld; aan de originele wanden en kolommen van het monument mocht niets worden vastgemaakt. Oorspronkelijk was het idee om in de gehele kerk een frame van drie lagen te bouwen, maar dat zou te zwaar worden. Daarom is dat aangepast, alleen voor en achter in de kerk konden drie lagen komen; in het middenschip moesten het er twee van elk acht kamers worden. “De constructeur had berekend dat we op die manier per bouwlaag maximaal 500 kilo per m2 konden inbrengen”, zegt Melman. “Dat is een redelijk gewicht, maar ook weer niet heel veel om mee te werken. Je moet er ook rekening mee houden dat er meubels in komen, baden, en uiteraard mensen. Tussenvloeren van zandcement of licht beton pasten daar niet meer bij, dan moet je dus naar droogbouw. En ook voor wanden en plafonds moesten we lichte oplossingen kiezen.”
Onzichtbare krachten
Melman wilde voor vloeren, wanden en plafonds liefst met één partij in zee. “Als je met allerlei verschillende leveranciers werkt en er ontstaat een probleem, dan gaat iedereen met z’n vingertje wijzen naar de andere partij.” Steel Framing Holland kwam bij Knauf uit. Belangrijke reden voor die keuze was niet alleen het totaalpakket, maar ook dat Knauf net Knauf Diamond Board X op de markt had gebracht. De vezelversterkte gipskartonplaat werd, vooral met de prefab-bouw in gedachten, speciaal voor dragende constructies ontwikkeld. “Wanneer je met HSB of LWS een dragend wand- of gevelelement wil bouwen, dan moet je zorgen voor voldoende schrankweerstand”, legt Maxim Sprong uit. Hij is Commercieel Technisch Adviseur Prefab Industrie bij Knauf. “De Knauf Diamond Board X is extra stijf zodat hij extra schrankweerstand aan een frame geeft.”
Een andere manier om die stabiliteit in een frame te brengen, is schoren. “Die hebben we er ook in gemaakt, maar je wilt er ook weer niet teveel in hebben”, zegt Melman. “Hoe meer schoren je hebt, hoe lastiger het wordt met installatie- en leidingwerk.” Mocht het echt nodig zijn, dan is het volgens hem nog wel mogelijk om sparingen te maken in de stalen frames. “We kunnen in een profiel van 200 mm breed een gat maken van 135, dan behoudt het nog zijn sterkte.”
Elk voordeel…
Met staal kunnen ook slankere profielen worden gebruikt dan houten balken. Dat scheelt ruimte en dat is weer interessant voor een hotel als dit, dat zo grotere kamers kan aanbieden. Maar er is ook een nadeel ten opzichte van HSB, erkent Melman. “Geluid is een aandachtspunt. Met een staalframe moet je alert zijn op trillingen en contactgeluid. Het heeft ook minder massa dan een houten frame. Daarom hebben we samen met Knauf gekeken naar hoe we dat het beste konden aanpakken.” Sowieso zijn alle profielen van elkaar ontkoppeld door middel van vilt en zijn de frames gevuld met een dik pak isolatiewol. Daarnaast zijn alle wanden aan beide zijden beplaat met een dubbele laag Knauf Diamond Board X, dat heeft voor een hoop extra massa gezorgd. Bij de kamerscheidende wanden gaat het zelfs om twee skeletten met een tussenruimte van 50 mm. Daar levert de opbouw een geluidsisolatie op van 71 dB. Met 60 minuten voldoet ook de brandweerstand aan de eisen.
Maatwerk met de machine
Zeker door de wandopbouw met een frame, isolatiemateriaal en de vezelversterkte gipskartonplaten heeft het wel wat weg van metalstud, maar er zijn wezenlijke verschillen, maakt Melman duidelijk. “Met een lichtgewicht staalframe doe je eigenlijk constructieve bouw en afbouw inéén en dat kan met metalstud niet. Die profielen zijn slechts zo’n 0,6 mm dik en dat is te dun voor dragende constructies, wij beginnen met 1,2 mm en gaan tot diktes van 2,5 mm.” Een ander verschil met metalstud is dat alle onderdelen door Steel Framing Holland stuk voor stuk op maat worden gemaakt. “We tekenen het frame in 3D, dan wordt het gemodelleerd naar een CSV-file voor de machine. Die berekent zelf welke delen er uit een hele balk worden gehaald met zo min mogelijk materiaalverlies. Er komt eigenlijk geen mensenhand aan te pas.”
Het bedrijf uit Purmerend bouwt zoveel mogelijk prefab, in de eigen werkplaats. Ook de wanden voor Heavens Hotel zijn prefab gemaakt, zij het in delen. De wanden waren te lang om in hun geheel in Purmerend te maken en naar Hoorn te vervoeren. “We hebben nu stukken van een meter of twee gemaakt en die daar tegen elkaar aan geschroefd, uiteraard met vilt ertussen.”
Beplaten doet Steel Framing Holland eveneens bij voorkeur in de geconditioneerde omstandigheden van de eigen werkplaats, maar ook dat ging bij dit project niet. Vanwege de geluidseisen moest er dubbel én overlappend worden beplaat en dat kon pas als de wand in zijn volledige lengte was geplaatst.
Deels prefab, deels in het werk
Er is overigens wel met metalstudprofielen gewerkt; de wanden voor de badkamers en de toiletten zijn ermee gemaakt. Ze zijn zowel aan de binnen- als kamerzijde wel met Knauf Diamond Board X beplaat, maar niet vanwege de stijfheid. De platen zijn geïmpregneerd en dus vocht- en schimmelbestendig, wat ze goed geschikt voor die vochtige ruimtes maakt. Daarnaast is het een heel stootvaste plaat en dat is toch wel fijn in een hotel waar veel met koffers wordt gesjouwd en aan de lopende band stofzuigers rondrijden. “Maar ook omdat het praktisch is om met zo min mogelijk verschillende platen te werken”, zegt Melman.
Voor de verdiepingsvloeren en de plafonds zijn wél heel andere platen gebruikt. Er zijn eerst ondervloeren gemaakt met OSB-platen. Die liggen op de wanden. Er zit vilt tussen met het oog op contactgeluid. Op de OSB-platen is een laag Knauf Brio-platen gelegd. “Dit zijn gipsvezelplaten van 18 mm dik met aan de onderzijde een 10 mm dikke laag zachte houtvezel isolatie wol die voor geluidsisolatie zorgt”, geeft Sprong aan. De Brio-platen, voorzien van verbindingslippen, zijn in het werk onderling verlijmd en geschroefd. De plafonds bestaan uit een dubbele laag brandwerende Knauf DF-platen die met veerregels aan de staalprofielen van 2 mm dikte zijn bevestigd. Samen met de 80 mm dikke laag isolatiemateriaal die tussen de stalen profielen is aangebracht, zorgen de veerregels ervoor dat dit systeem een geluidsisolatie van 61dB levert. De brandweerstand is 60 minuten. Voor de galerijvloeren golden geen geluidseisen, daar zijn dan ook geen veerregels, maar gewone profielen gebruikt.
Kamers met kolommen
De plafonds en de wanden zijn gesausd. Vanwege die afwerking zijn de Knauf Diamond Board X platen, 10.000 m2 in totaal, speciaal voor dit project van afgeschuinde kanten in plaats van de gebruikelijke volkanten voorzien. Zo konden de naden goed worden afgewerkt met filler en wapening zonder dat er iets van te zien is. En dat terwijl het hotel in ruime mate is voorzien van wandverlichting waardoor strijklicht niet van de lucht is.
Ook de montage en afwerking van de vloeren en de plafonds is van hoog niveau. Er staan aardig wat zuilen in de kerk en het merendeel steekt dwars door de bouwlagen heen. In diverse kamers van het Heavens Hotel zorgen juist de authentieke stenen pilaren van het monument voor een heel karakteristieke sfeer. Het was echter wel zaak om vloeren en plafonds vrij te houden van die pracht. Veel nauwkeurig maatwerk dus, en ook veel aandacht voor de afwerking. Steel Framing Holland bracht rond al de originele zuilen mooie stalen ringen aan op de plafonds.
Het hoge afwerkniveau maakt het indrukwekkende plaatje dat Heavens Hotel biedt, met onder meer de kleurrijke glas-in-lood ramen in de gevels, de monumentale pilaren in de kamers en de authentieke houten betimmering, helemaal af.
=====
Tekst en fotografie: Klokhuys tekst en foto
Een primeur is het niet maar het nieuwe kantoor van firma De Rooij in Waalwijk is nog altijd een van de weinige panden waar voor de montage van de systeemplafonds niet is geboord. Supersterke lijm zorgt ervoor dat het plafond zonder lawaai en zonder stof super stevig is bevestigd.
Staltechniek, dat is waar ze bij De Rooij in Waalwijk in gespecialiseerd zijn. Hekwerken, poorten, verzorgingsboxen; alles wat de veehouder zoekt voor een optimaal verkeer in de koeienstal maakt het Brabantse bedrijf. En niet alleen voor de Nederlandse markt, De Rooij exporteert zijn producten inmiddels wereldwijd. Die gestage groei maakte een nieuw bedrijfspand met kantoren nodig. Het is in 2021 gebouwd; op industrieterrein Haven VII, pal langs de A59. De ruwbouw is gerealiseerd door bouwbedrijf Kleingeld uit Waalwijk. De rest van het werk, zoals installaties en afbouw, organiseerde De Rooij zelf. Een van de partijen die er aan hebben meegewerkt is afbouwbedrijf Van der Steen van Breugel. Het bedrijf uit Berlicum werd ingezet om alle wanden en plafonds te plaatsen.
Modules en maatwerk
Het kantoorgedeelte is, naast de constructieve betonwanden, ingedeeld met een combinatie van gesloten en transparante wanden. De scheidingswanden tussen onder meer de kamers maakte Van der Steen van Breugel met metalstudsystemen. Het zijn allemaal enkelskelet frames, aan beide zijden bekleed met een dubbele laag standaard gipsplaten; Gyproc A. “Daarmee konden we aan de vereiste geluidseisen voldoen, en omdat het een kantoorruimte is, waren er ook geen speciale stootvaste platen nodig”, zegt eigenaar Hans van der Steen. Een deel van de gangscheidende wanden is heel transparant gehouden. Van der Steen van Breugel monteerde hier de strakke slanke Obiwand; glas in smalle donkere aluminiumprofielen. “Een fraaie keuze van de opdrachtgever”, aldus de afbouwer die voor dit onderdeel geen advies hoefde te geven. Het gros van die glazen wanden heeft een vaste moduulmaat. De deuren moesten echter iets hoger worden dan gebruikelijk; die zijn door Obimex allemaal op maat gemaakt voor dit project.
Traditionele plafonds, innovatieve montage
Voor de plafonds had Van der Steen van Breugel wat meer vrijheid in het aanbieden. Het moesten heldere witte plafonds worden met een hoge absorptiewaarde. Alleen in de kantine wilde de opdrachtgever een afwijkende kleur, dat plafond moest zwart zijn. Daar is voor Rockfon Cinema 120×60 gekozen. Dat is een diepzwarte tegel met een lichtreflectie van slechts 4% en een uitstekende absorptiewaarde van 1,00 ⍺w. Voor de kantoren, gangen en toiletten gebruikte Van der Steen van Breugel de Tonga A van Eurocoustic. “Dat is een mooie heldere witte inlegtegel die ook een prima absorptiewaarde heeft; 1,00 ⍺w, net als de Cinema. In de kantoren en de gangen hebben we tegels van 120×60 aangebracht, in de toiletten en pantry’s zijn het 60×60 tegels.” In totaal ging het om zo’n 1150 m2 systeemplafond. Qua uiterlijk zijn de plafonds niet uitzonderlijk; de montage was dat wel. Negen van de tien keer worden deze plafonds op traditionele wijze gemonteerd, waarbij voor de bevestiging van elk ophangpunt een gat in de betonconstructie wordt geboord. Hier zijn de ophangpunten echter aan het beton geplakt. “Het werkt heel simpel”, legt Van der Steen uit. “De ophangogen zitten niet in een plug, maar aan een metalen plaatje. Je hebt ze voor noniushangers en voor snelhangers. Dat plaatje spuit je aan de achterkant in met een kit en vervolgens druk je hem met een telescoopstok op z’n plek op de betonnen of de stalen constructie.”
Oog voor de arbeidsomstandigheden
Het kantoor van De Rooij Staltechniek was niet het eerste project waar Van der Steen van Breugel de methode toepaste. “Dat was bij een verbouwing van het Maxima ziekenhuis in Veldhoven. Daar waren afdelingen waar we alleen ’s morgens tussen 7 en 9 mochten boren en dan tot 13.00 uur niet meer. Dat is lastig werken. Bij de verbouwing van een kantoorpand kun je er nog voor kiezen om ’s avonds of ’s nachts te werken, als iedereen naar huis is, maar dat gaat bij zo’n ziekenhuis ook niet. Al met al leek dat een heel ingewikkeld verhaal te worden maar toen hebben we met dit Uniqfast systeem gewerkt en dat was echt een uitkomst.”
Bij het nieuwe pand van De Rooij golden beperkingen zoals bij het ziekenhuis uiteraard niet, het is immers nieuwbouw. Evengoed koos het afbouwbedrijf voor plakken in plaats van boren. “Het lawaai van boren in beton is niet alleen voor ziekenhuispatiënten vervelend, ook voor je eigen mensen en anderen op de bouw is het een stuk prettiger zonder die herrie”, zegt Van der Steen.
Dat was niet de enige reden; het project in het ziekenhuis had nog een aantal andere pluspunten opgeleverd waardoor hij de methode tegenwoordig bij vrijwel elk project toepast. “Het is stofvrij dus je hebt ook geen last van kwartsstof. En doordat de monteurs niet die zware boormachines hoeven te tillen, is het veel minder belastend voor ze.” Daarnaast is er ook nog een economisch voordeel volgens Van der Steen. “In aanschaf is het wel wat duurder maar dat maak je meer dan goed doordat je minder gebruik hoeft te maken van steigers waardoor het veel sneller werkt. Ik denk dat je rond de 20% tijdwinst boekt”
Onbereikbare plekken
Monteur Mario Bots, die meewerkte aan de montage van de plafonds bij De Rooij, beaamt dat. “We hebben hier plafonds op drie verdiepingen gemonteerd. Het kostte ongeveer 1 tot 1,5 dag per verdieping om de ophangpunten te plakken. Met boren redt je dat echt niet in die tijd, zeker in een pand als dit niet.” Het systeemplafond komt op 260 cm maar de bouwkundige plafonds zitten op ruim 350 cm hoogte. Dan zijn er ook nog behoorlijk wat kleine ruimtes. Dat betekent dat er heel veel tijd zou gaan zitten in het opbouwen en afbreken van steigers om daar met de boor bij te kunnen komen. “Nu konden we met een lange stok vanaf de grond de ophangpunten bevestigen”, legt de plafondmonteur uit. Op sommige plekken was het ook nog eens de enige manier om dat te doen. “In de gangen was heel veel installatiewerk aan de constructie bevestigd. Met de boormachine zou je niet eens goed tussen al die leidingen en pijpen door bij het plafond kunnen komen.”
Moeite met innovaties
Louter pluspunten dus, zo te horen, maar hoewel het Uniqfast systeem inmiddels een aantal jaren op de markt is, is de aanpak van de montage van de plafonds bij De Rooij Staltechniek nog absoluut niet ingeburgerd in de plafondmontagewereld. Volgens Peter van de Goor, die het Uniqfast systeem heeft bedacht, komt dat vooral doordat veel bedrijven in de bouw en afbouw nog altijd erg traditioneel zijn. “De bouw is op zich best innovatief; er worden genoeg slimme en goede dingen bedacht. Uitvoerende bedrijven omarmen die vernieuwingen echter niet zo snel.” Wat zijn eigen vinding betreft denkt hij dat het vooral komt door angst dat het niet stevig blijft vastzitten. “De beste manier van plakken is boren, denken veel mensen blijkbaar”, zegt hij. “Maar mensen stappen wel in een vliegtuig waar zo’n beetje alles, zelfs de vleugels, aan elkaar is geplakt.”
Onvermoede valkuil
De overstap naar plakken in plaats van boren is dus lastig voor veel afbouwers, volgens Van de Goor. Hij merkt wel dat bedrijven die er eenmaal mee hebben gewerkt, enthousiast zijn. “Het werkt dan ook stil, schoon, snel en erg eenvoudig. Dat laatste is meteen ook de enige valkuil van het systeem. Het is zo simpel dat mensen kunnen denken: oh dat doen we even. Maar het is echt zaak om het precies te doen zoals het moet, anders werkt het niet. Daarom krijgen mensen die voor het eerst met Uniqfast werken, uitgebreide begeleiding en uitleg van ons.” Ze leren daarbij onder meer dat een dag van te voren de plekken waar de ophangpunten komen, moeten worden geprimerd, en hoe de plaatjes moeten worden gekit. Om zo min mogelijk aan het toeval over te laten, is er een heel systeem rondom het plakken van de ophangpunten bedacht. Zo is er onder meer, naast de telescoopstok voor het primeren en het bevestigen van de ophangpunten, een speciale kitspuit ontwikkeld die met één klik de juiste dosering kit voor een ophangpunt afgeeft.
Geslaagd voor de zelftest
Twijfels of de geplakte ophangpunten bij De Rooij wel stevig genoeg vastzitten heeft Van der Steen niet. “Toen ik het een aantal jaren geleden voor het eerst uitprobeerde vroeg ik me natuurlijk wel af of het wel sterk genoeg zou zijn”, bekent hij. “Ik ben er toen aan gaan hangen om dat uit te proberen. Nou weeg ik 90 kilo, dus als dat goed zou gaan, dan zou je elk normaal product eraan moet kunnen hangen, was mijn idee. En dat ging goed. Veel belangrijker is uiteraard dat het gewoon een door de juiste instanties getest en goedgekeurd systeem is. Natuurlijk kan het naar beneden komen, maar dat kan een traditioneel gemonteerd plafond ook. Punt is echter dat zoiets alleen gebeurt als je de voorschriften niet goed volgt. Daarom zorgen we ervoor dat we het doen het zoals het hoort, dan kun je overal de garanties op geven.” Van der Steen zag dan ook geen reden om De Rooij vooraf te informeren dat hij deze bevestigingsmethode gebruikt. “Dat doe ik bij geen enkel project. Ik denk ook niet dat opdrachtgevers het niet zouden willen als ik het wél zou noemen; ik geef er immers garantie op. Misschien zou het zelfs wel beter zijn om het wél van tevoren aan te geven. Ik kan me voorstellen dat als je zegt dat je niet boort en dus geen herrie en stof veroorzaakt, dat juist kan helpen om een werk gegund te krijgen omdat je arbovriendelijk werkt.”
=====
Tekst en fotografie: Klokhuys tekst en foto
Waar een paar jaren geleden nog winkelcentrum Leidschenhage stond, shopt de regio Haaglanden nu in de oogverblindende Westfield Mall of the Netherlands. Naast onder meer 280 winkels, een Restaurant Plaza en een biscoop, zorgen high-end afbouw en een ijzersterke akoestiek voor een on-Nedelandse winkelbeleving in Leidschendam. Klik HIER om meer te lezen over dit project.
Waar een paar jaren geleden nog winkelcentrum Leidschenhage stond, shopt de regio Haaglanden nu in de oogverblindende Westfield Mall of the Netherlands. Naast onder meer 280 winkels, een Restaurant Plaza en een biscoop, zorgen high-end afbouw en een ijzersterke akoestiek voor een on-Nedelandse winkelbeleving in Leidschendam.
Met een kleine 3 miljoen mensen op een half uur rijden en een uitstekende bereikbaarheid met openbaar vervoer was er aan potentie geen gebrek, maar tegen het gemak van internetshoppen kon winkelcentrum Leidschenhage niet echt meer op. Mensen willen meer dan dingen kopen als ze naar een winkelcentrum gaan, winkelen moet een dagje uit zijn. Met die kennis in het achterhoofd transformeerde ontwikkelaar en exploitant Unibail-Rodamco-Westfield het uit 1974 daterende winkelcentrum in Leidschendam tot een volledig overdekt winkelcentrum waar het publiek zich kan laten verrassen, vermaken en inspireren. En natuurlijk shoppen in flagshipstores van onderscheidende merken én lokale winkels met hun unieke karakter. De realisatie van het ontwerp van Roberto Meyer van MVSA Architect uit Amsterdam was een gigantische operatie die niet bij één enkele bouwpartij wed neergelegd, maar bij een aantal nevenaannemers. Elke partij had een gelijkwaardige positie en was verantwoordelijk voor een specifiek gedeelte van het project; zo deed Ballast Nedam de cascobouw, Roodenburg Groep de werktuigbouwkundige installaties en GRF International de natuursteen vloer. Voor de circa 13.000 m2 plafonds in de winkelstraten werd Kwakman Groep geselecteerd. Gaandeweg het proces kwamen daar voor het bedrijf uit Volendam nog betimmeringen van expeditiegangen, onderdelen van Restaurant Plaza en de complete afbouw van een toiletgroep bij.
Efficiënt alternatief
Met het enorme glasoppervlak van honderden etalages en een verbluffende hoeveelheid natuursteen – zo’n 18.500 m2 marmer ligt er in de winkelstraten – moesten de plafonds voor een akoestisch hoogstandje zorgen. Maar ook esthetisch werd er veel van ze geëist. In de witte Kavalla marmer vloer van de winkelstraten zijn met Black Marquina marmer donkere slingerende banen gemaakt. Dat patroon, dat de consumenten door het hele winkelcentrum en langs alle winkels voert, moest met slingerende zwarte lichtkoven terugkomen in het naadloze witte plafond.
Voor Kwakman Groep was al snel duidelijk dat het plafond in het bestek niet de meest praktische en effectieve oplossing zou zijn voor de eisen. “Het idee was om een metalstudplafond met eerst twee lagen gipsplaat te maken en daarop vervolgens een laag akoestische isolatieplaten die gestukadoord zou worden”, zegt Kwakman-directeur Jaap Buijs jr. “Dat zijn dus heel veel bewerkingen en handelingen. Vandaar dat we hebben voorgesteld om Eleganza van Knauf Armstrong toe te passen. Dat is een akoestische plaat die je op een frame kunt monteren en die je spuit. De doorlooptijd zou er aanzienlijk korter door worden en de kwaliteit zou veel gemakkelijker geoptimaliseerd kunnen worden.”
Nieuw systeem
Ook de plaatdikte van de Eleganza zou enorm veel voordeel opleveren ten opzichte van het oorspronkelijk bedachte plafond. De platen zijn 25 mm dik en dat is gelijk aan twee lagen gipsplaat. Omdat het merendeel van de accessoires voor plafonds op die maat zijn afgestemd, zouden ze zonder aanpassingen in dit plafond geïntegreerd kunnen worden. “Niet onbelangrijk bij 13.000 m2 plafond en de gigantische hoeveelheid armaturen, beëindigings- en dilatatieprofielen, inspectieluiken enzovoorts die er in moest komen”, zegt Joost Vermeulen, akoestisch adviseur bij Pennings Akoestisch Afbouwen. Het bedrijf uit Rosmalen is gecertificeerd verwerker van Eleganza en werd door Kwakman Groep ingeschakeld voor de montage. Samen met leverancier Knauf had Pennings een speciaal systeem voor de montage van het naadloos akoestische plafond ontwikkeld; een systeem met drie lagen metalen liggers. Dat systeem was hier hard nodig omdat vanwege de lichtlijnen een meer gebruikelijk systeem met een enkele of dubbele laag metalen liggers niet mogelijk was.
Ondoenlijk zonder BIM
Door het systeem zelf uit te denken, kon goed rekening worden gehouden met de golven en bochten in het plafond en de integratie en bevestiging van zaken als rookschermen, nachtafsluitingen, koven bij de ovalen dakvensters en uiteraard de lichtlijnen. Na het tijdrovende voorwerk volgde een nog intensiever proces, de afstemming met de installateur. “Er zit een ongelooflijke hoeveelheid installaties, leidingen en kabelgoten boven het plafond”, zegt Robert Kok, BIM coördinator bij Kwakman Groep. “Dat moet allemaal goed bereikbaar zijn dus het is belangrijk dat de inspectieluiken niet net precies op het metaal van het systeem uitkwamen. Ook met sparingen voor alle accessoires als armaturen en dergelijke wil je dat voorkomen. Daarom hebben we het hele plafond eerst volledig 3D geëngineerd.” In die BIM-modellen is vervolgens opgenomen waar de installateur de armaturen wilde hebben om te kijken of dat uitkwam met de metalen constructie. Dat leverde al veel gepuzzel en geschuif op, maar met de inspectieluiken werd het nog een stapje ingewikkelder. De installateur gaf in zijn BIM-model globaal aan waar hij de luiken wilde hebben. Kwakman Groep keek vervolgens of dat paste bij de constructie en schoof waar dat nodig was. De installateur keek dan weer of na die aanpassingen installaties nog goed bereikbaar waren. “Dat heeft heel veel overleg gevraagd want je moet wel goed weten waar je met de luiken naar toe moet schuiven als ze net op de constructie uitkomen. Waar zit bijvoorbeeld de besturingskast van een rookscherm of een nachtafsluiting? Daar moet je wel bij kunnen via het luik.”
Meetbare kwaliteit
De 3D modellen zijn ook gebruikt om alle houten schenkels en onderdelen voor de lichtkoven en de koven rondom de ovalen dakvensters te maken. Dat deed Gerko, een dochteronderneming van Kwakman Groep. De 3D tekeningen, op de millimeter nauwkeurig, werden omgezet naar bestanden voor de CNC machine van het bedrijf in Harlingen dat de onderdelen vervolgens op maat prefabriceerde. Genummerd ging alles van Friesland naar Leidschendam waar de monteurs van Pennings ze in het systeem bevestigden. Vervolgens konden de akoestische plafondplaten worden bevestigd.
Op een aantal plaatsen maakt het plafond een glooiende sprong. Omdat die glooiing niet met de Eleganza platen kon worden gemaakt, is daar buiggips voor gebruikt. Het verschil is niet te zien, met vier lagen van die 6 mm dunne gipsplaten kom je op dezelfde dikte uit als van de akoestische platen. Dat het buiggips bij lange na niet in de buurt komt van de absorptiewaarde van 0,95 die Eleganza levert, deert niet; vooraf was berekend dat dit systeem met deze opbouw zou voldoen
aan eisen die voor de nagalmtijd waren gesteld. “Dat heeft Peutz gedaan,” zegt Vermeulen van Pennings. “Dit zijn zulke unieke ruimtes daar heb je speciale computermodellen voor nodig.” Er zijn na de montage ook nog nagalmmetingen verricht om zeker te weten dat de akoestiek inderdaad zo goed was als de computermodellen hadden becijferd.
Het plafond is ook op esthetisch vlak goed gemonitord. Technisch Bureau Afbouw bezocht het project diverse keren om te bekijken of de montage van systeem en plafond volgens de goedgekeurde afspraken werd uitgevoerd en of het afgewerkte eindresultaat voldeed aan de hoge eisen van Klasse A. “Alles om de kwaliteit te kunnen waarborgen van een systeem dat nooit eerder was gebruikt”, aldus Vermeulen.
Classy toiletten
Naast de uitdagende plafonds was Kwakman Groep ook verantwoordelijk voor de afbouw van een van de toiletgroepen. Geheel passend bij de chique uitstraling van de winkelstraten in Westfield Mall of the Netherlands is ook hier het niveau hoog. In de toiletruimtes springen de deuren en de wanden in het oog, beide van glas met een bekleding aan de achterzijde. Het afbouwbedrijf uit Volendam maakte ook de strakke wastafelmeubels, betegelde wanden en vloeren en zorgde ook hier met het naadloze Eleganza plafond voor een aangenaam geluidsklimaat. Bij de entree maakte het bedrijf uit Volendam gebogen metalstud wanden, voorzien van een betimmering met eiken latten waar de signing is ingebrand. Een rechte houten wand loopt langs de roltrap door naar de eerste verdieping. Die houten afwerking is tevens in de winkelstraten terug te vinden. Kwakman Groep werkte daar de wanden en toegangsdeuren van de expeditiegangen tussen winkels af met de eiken latten. Het zorgt voor onopvallende maar fraaie rustpunten voor het oog tussen de aandachttrekkende winkeletalages.
Unieke ervaring
En dan was er ook nog op de eerste verdieping van Westfield Mall of the Netherlands het Restaurant Plaza, een plein met een breed aanbod aan horecagelegenheden. Daar moest eveneens een goede akoestiek worden gecreëerd, maar dan niet met hetzelfde witte naadloze akoestische plafond dat in de winkelstraten is gemonteerd. Hier heeft Pennings voor Kwakman op het constructieve plafond en de kanalen en leidingen van de installaties een zwarte akoestische spuitpleister aangebracht. Kwakman maakte nog een koof rondom de Plaza met een sprong erin naar de ingang van Kinepolis, en bij de roltrappen transparante ‘draftstops’ voor rook – en brandveiligheid.
“Dit was niet alleen één van de grootste afbouwprojecten van Nederland, maar ook een project met veel meer verantwoordelijkheid dan gebruikelijk”, kijkt Jaap Buijs jr. terug op de afgelopen 2,5 jaar. “Als nevenaannemer ben je een gelijkwaardig partner van de andere nevenaannemers. Je zit dus bij alle bouwvergaderingen en moet voor jouw onderdeel alles regelen, organiseren en coördineren. Daar gaat heel veel tijd en energie inzitten.” BIM-regisseur Robert Kok beaamt dat. “De voorbereiding, de engineering en de afstemming daarvan maakten het erg intensief. Het zijn ook geen dingen die je op school leert, het is veel pionieren. Maar dat is het dubbel en dwars waard geweest, de uitvoering verliep er zo veel gemakkelijker en vlotter door!”
=====
Tekst en fotografie: Klokhuys tekst en foto
Utrecht gaat voor duurzaam openbaar vervoer. Bijna 70 elektrische bussen van Qbuzz rijden er inmiddels rond in de regio. De uitvoerder van het openbaar vervoer in de provincie kan sinds juli ook beschikken over een uiterst duurzame uitvalsbasis met werkplaats. Aannemingsbedrijf G. van der Ven uit Brakel bouwde busstalling Westraven, Enssieg Groep uit Tilburg zorgde voor robuuste vloerafwerkingen. Klik hier om meer te lezen over dit geweldige project!
De nieuwe rechtbank aan de Zuidas is een indrukwekkend gebouw, en niet alleen vanwege de verschijning. De hoeveelheid natuursteen om en in het gebouw is niet bepaald alledaags, maar evengoed is de akoestiek dik in orde.
Het is moeilijk voor te stellen maar er was een tijd dat je ten zuiden van Amsterdam de horizon kon zien. Begin jaren zeventig klonk het startschot voor de transformatie van de lege vlakte tot de Zuidas die we nu kennen, onder meer met de bouw van de rechtbank naar ontwerp van architect Ben Loerakkers. Vanwege ruimtegebrek werd het relatief bescheiden complex, het hoogste bouwdeel telde nog geen tien lagen, in de jaren tachtig en negentig uitgebreid met een aantal torens. De toevoegingen leverden wel ruimte op maar niet de kwaliteiten die van een rechtbank worden gevraagd. Er was bijna geen open ruimte binnen en het buitenplein tussen de torens kon nauwelijks gebruikt worden. “Een kind van een generatie publieke gebouwen die meer bedacht waren vanuit ontwikkelaarsperspectief dan met oog voor de gebruiker”, zegt Marco Lanna van KAAN Architecten. Het Rotterdamse bureau maakt deel uit van het consortium NACH (New Amsterdam Court House) dat de prijsvraag voor de bouw van een compleet nieuw rechtbankgebouw won. De andere deelnemers zijn Macquarie Capital, ABT, DVP, Heijmans en Facilicom. Reden om voor dit samenwerkingsverband te kiezen is de keuze van het Rijksvastgoedbedrijf om de rechtbank te ontwerpen, realiseren en beheren in een publiek-private samenwerking (pps) met een DBFMO-contract met een looptijd van dertig jaar. Dit houdt in dat NACH niet alleen verantwoordelijk is voor het ontwerp en de bouw, maar ook voor de financiering, het onderhoud en facilitaire dienstverlening. Een constructie die van invloed is geweest op het ontwerp en de materiaalkeuze.
Nieuw woord voor nieuw gebouw
Het ontwerp is gebaseerd op vier ambities. Het proces van wat er binnen gebeurt moest van buitenaf zichtbaar zijn. Het gebouw moest zich onderscheiden van de andere gebouwen in de Zuidas door niet een gebaar van de architect te zijn. Het gebouw moest gezagwekkend zijn en het moest functioneel zijn. Over ‘gezagwekkend’ heeft de architect veel discussie gevoerd; het is eigenlijk een samentrekking van gezaghebbend en ontzagwekkend, geen bestaand woord dus. Rijksvastgoedbedrijf en de Rechtbank gebruikten het om een gebouw te omschrijven met een bepaalde statige maar tegelijkertijd ook vriendelijke uitstraling die mensen uitnodigt. “Als je de eerste drie ambities realiseert, dan draagt dat bij aan een functioneel gebouw”, zegt Lanna die als projectleider deel uitmaakte van het architectenteam. “Je kunt niet zomaar een efficiënt gebouw neerzetten dat een goede rechtbank is zonder dat het gezagwekkend en herkenbaar is en het proces zichtbaar is.” Om al die ambities te kunnen realiseren, heeft KAAN Architecten de gebruikelijke structuur van een rechtbank omgedraaid. Die is doorgaans zo dat je een besloten gebouw hebt met een flinke trap naar de toegang op de eerste verdieping. Binnen is dan meestal een hal, een besloten plek waarvandaan je toegang hebt tot de zittingzalen of de kantoren die vlak aan de gevel zitten. In de nieuwe rechtbank van Amsterdam zijn de zittingzalen en de kantoren juist in de binnenblokken gecreëerd met daaromheen de foyer waar je wacht op je zitting. Doordat de gevel een enorm glasoppervlak is, ben je tijdens het wachten altijd in contact met de stad. Voor de rechtbank is een groot plein, een publieke ruimte die voor iedereen toegankelijk is. “Dat het gebouw zich terugtrekt en een grote open ruimte ervoor vrij laat, is een gebaar van uitnodiging”, zegt Lanna.
Indrukwekkend weinig echo
Helemaal verstoken van imposante elementen is het gebouw natuurlijk niet, het is immers geen indoor speelparadijs maar een rechtbank. Zo zorgt onder meer de natuursteen buiten op het plein en in het gebouw op de vloeren en delen van de wanden voor een zekere statuur. Maar zo imponerend als bijvoorbeeld een kathedraal kan zijn, is de rechtbank niet. “Zulke gebouwen zijn niet alleen zo indrukwekkend door wat je ziet, maar ook door het geluid, de enorme nagalm”, zegt Lanna. “We hebben er bewust veel aandacht aan besteed om die hier te beperken, vooral ook vanwege de grote oppervlakken met harde materialen.” KAAN Architecten heeft dat voor het grootste deel opgelost met een akoestisch plafondsysteem in de foyer en de grote centrale hal. Leidend bij de keuze was de akoestische prestatie maar ook esthetische aspecten wogen zwaar mee. “Als je een bepaalde uitstraling wil, dan heb je een naadloos plafond nodig. We hebben voor Rockfon Mono Acoustic gekozen omdat die een fijnere korrel heeft dan andere producten die we hebben bekeken.” In de centrale vide van de foyer zijn ook de wanden afgewerkt met Mono Acoustic panelen. Samen met het meubilair zorgen de akoestische oplossingen voor plafond en wand die Verwol Complete Interieurrealisatie monteerde, voor een nagalm die onder de twee seconden blijft. Geen geringe prestatie gezien de enorme hoeveelheid natuursteen die natuursteenbedrijf Kolen in de nieuwe rechtbank heeft aangebracht.
Voor de hand liggende keuze
In totaal bevat de nieuwe rechtbank aan de Zuidas zo’n 30.000 m2 natuursteen. Die keuze is ingegeven door het DBFMO-contract. Dat houdt immers in dat het consortium ook het onderhoud en de exploitatie voor de komende dertig jaar op zich heeft genomen. “Dan wil je dus materialen die zeer onderhoudsarm zijn over zo’n lange periode”, zegt Lanna. “Beton kan, maar dat heeft niet de uitstraling en representativiteit die zo’n gebouw vereist. Hout heeft dat wel, maar gaat niet zo lang mee zonder bewerkelijke processen als schuren en oliën. Natuursteen was dus eigenlijk vanzelfsprekend.” Binnen dat materiaal zijn vele mogelijkheden. Omdat de opdrachtgever vindt dat een publiek gebouw als de rechtbank ten dienste van zijn functie moet staan en geen statement moet zijn, mocht de natuursteen echter geen al te luxe uitstraling hebben. KAAN Architecten overwoog een travertin maar omdat buiten en binnen op de begane grond dezelfde steensoort moest komen, viel dat af. “Zonder onderhoud blijkt travertin in buitensituaties wat minder goed toepasbaar dan lang is gedacht”, verklaart Lanna. De keuze viel voor die delen van het gebouw op de grijze crème-achtige Marrone Caramello. Op de verdiepingen is een Dolomiet met een donkergroene toon toegepast. Beide zijn gezoet zodat de steen niet de weelderige uitstraling heeft van bijvoorbeeld een tot hoogglans gepolijste marmer. Het zoeten geeft de vloer ook de benodigde slipvastheid die je van een gepolijste steen niet kunt verwachten en vergemakkelijkt het onderhoud. Wat slipvastheid betreft had de opdrachtgever geen eisen, maar dat was ook niet nodig, legt Lanna uit. “Als ontwerper wil je niet aansprakelijk worden gesteld bij een ongeluk. Het is dus in ons eigen belang om er voor te zorgen dat de vloer geen slipgevaar oplevert.” De keuze voor de Marrone Caramello en de Dolomiet is vrij snel gemaakt maar de natuursteen is vervolgens uitgebreid getoetst op de toepassing, zoals de buitensituatie. De steen moet er bijvoorbeeld wel tegen kunnen dat er in de winter gestrooid wordt. En ondanks de toepassing binnen en buiten en op horizontale en verticale vlakken, moest het materiaal er overal hetzelfde uitzien.
De voordelen van DBFMO
De Dolomiet op de verdiepingen is op de vloer toegepast en incidenteel op wat meubilair. De Marrone Caramello is zowel buiten op het plein als binnen op de begane grond op horizontale en verticale vlakken aangebracht. Ook op de gevel is de crèmekleurige natuursteensoort te zien, aan het voorplein zijn de stalen kolommen en horizontale elementen ermee bekleed. Binnen was de bevestiging van de platen aan de wand een klein beetje een avontuur, blikt Lanna terug. “De natuursteen is deels op constructieve en deels op afwerkingswanden gekomen. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat we die afwerkingswanden met kalkzandsteen zouden maken. Dan zou je het nat kunnen bevestigen, met cement. We kwamen er echter achter dat kalkzandsteenwanden te zwaar zouden zijn voor de constructie, dus dat is veranderd in metalstud. Daar moest toen wel de bevestiging van de natuursteen op worden aangepast. Dat was even lastig, maar we hebben goed gebruik kunnen maken van de kennis bij Kolen.” Het natuursteenbedrijf uit Eindhoven was immers al vanaf de DO-fase bij het project betrokken en kon dus tijdig meedenken over de beste oplossing voor de montage. Volgens Lanna is dat een van de voordelen van het DBFMO-contract. “Je maakt niet als architect in je eentje het bestek waarna de aannemer en leverancier het toetsen op uitvoerbaarheid maar je maakt alles vanaf dag één samen. Dat moet ook wel; je kunt nooit de kwaliteit leveren die nodig is als leveranciers zoals Kolen er niet vanaf het begin bij betrokken zijn.”
Stille zittingzalen
In de rechtbank draait het uiteindelijk om rechtspraak, en die vindt niet plaats in de foyer en de centrale hal, maar in de zittingzalen. Natuursteen is daar niet toegepast, maar er is evengoed heel veel aandacht aan de akoestiek besteed. Een systeem met Rockfon Blanka plafondplaten in een verdekte variant zorgt voor een uitstekend absorptie en een rustig beeld. De lage delen van de wanden zijn voorzien van een lambrisering van houten panelen met een akoestische isolatiemateriaal erachter. Met leer beklede ribbels op de panelen voorkomen dat de wanden geluid teveel weerkaatsen. “Je kunt je niet permitteren dat vertrouwelijke gesprekken tussen raadsman en client door de hele zaal hoorbaar zijn”, zegt Lanna. “En evenmin wil je dat door een slechte spraakverstaanbaarheid partijen of rechters niet goed begrepen worden. Om dat allemaal voor elkaar te krijgen was een topprestatie nodig.” Maar dat kan eigenlijk wel van het hele gebouw worden gezegd.
==========
Tekst: Klokhuys tekst en foto
Fotografie: Fernando Guerra FG+SG
Coole selfies maken, er zijn mensen die er hun leven voor wagen. In Youseum in Amsterdam hoeft dat niet; je kunt er de vetste foto’s van jezelf maken zonder gevaar voor lijf en leden. Ook het gehoor komt er zonder kleerscheuren vanaf dankzij een aantal kleurrijke en soms innovatieve akoestische maatregelen.
Tekst en fotografie: Klokhuys tekst en foto
Youseum. Zo’n museum zag je nog niet eerder. Het draait er helemaal om jou, de bezoeker. In een guided tour van zo’n vijf kwartier word je langs een stuk of vijftien prikkelende installaties geleid waar je fantastische selfies kunt maken. Tijdens de tour wordt je ego gestreeld, krijg je te horen hoe fantastisch je haar zit, hoe gaaf je schoenen zijn en hoe je het voordeligst op de foto of het filmpje komt zodat je je volgers op Instagram, TikTok en Facebook versteld laat staan van jou. Joep Heusschen en Koen Derks kwamen op het idee voor Youseum door een bezoekje aan de social media experience Dream Machine in New York, waar je de tofste zelfportretten kunt maken. Ze bedachten een Nederlandse versie, met iets meer diepgang. “Een museum bezoek je doorgaans vanwege de collectie”, zegt Heusschen. “Youseum niet, hier ben jij het middelpunt. Best gek toch? Dat is eigenlijk de vraag die we de bezoeker stellen, zodat die gaat nadenken over wat de social media met hem of haar doet. Maar niet op een belerende manier hoor, het is niet de bedoeling dat je depressief naar huis gaat, het moet vooral ook een leuke ervaring zijn. We willen alleen een beetje bewustzijn creëren, meegeven dat je goed genoeg bent zoals je bent.”
Rauwe randjes en knetterende nagalm
Geen betere plaats voor zo’n social media speeltuin dan hartje Amsterdam. De betaalbare ruimtes van zo’n 1200 m2 liggen daar alleen niet voor het oprapen. Met een soort anti-kraakconstructie vond Youseum tijdelijk onderdak in een leegstaand kantoorpand aan de Amstel. Niet perfect voor het doel, het liefst had Heusschen een soort schoenendoos gehad die hij helemaal zelf kon indelen. “Aan de andere kant vind je in dit pand wel weer dingen die een lege schoenendoos niet biedt, zoals de kluis met zijn enorme dikke deur. Met dat soort elementen kunnen we de experience kracht bijzetten.” Ook de enorme hoeveelheid beton in het zicht helpt mee; het geeft het pand een urban-industriële uitstraling die past bij de rauwe randjes van Amsterdam. Maar dat alle plafonds, vloerbedekkking en voorzet- en tussenwanden eruit waren getrokken, zorgde in de meeste ruimtes ook voor een beste nagalm en een enorm slechte akoestiek. “Dat dat problemen kon gaan opleveren wisten we wel maar hoe erg het precies zou zijn konden we niet inschatten. We moesten de ruimtes ook nog inrichten en je hebt geen idee wat het effect zou zijn van al die houten, kartonnen en stoffen elementen die we gingen toevoegen.”
Hulpgeroep geabsorbeerd
Vanzelfsprekend draait het bij een social media experience om het visuele aspect, maar in de maanden na opening bleek de inrichting onvoldoende effect te hebben op de akoestiek. Klachten kwamen niet zozeer van de bezoekers – die zijn immers vooral bezig met het maken van kekke foto’s en filmpjes en niet met het voeren van een goed gesprek – als wel van de medewerkers die de tours verzorgen. Via via kwam Youseum in contact met Rockfon, en dat leidde tot de klassieke win-win. “We hebben een aantal nieuwe producten die we graag willen laten zien en daar is Youseum een ideale plek voor”, zegt Sven van Ool, UX designer bij de producent van akoestische oplossingen. Vooral de nieuwe kleurenrange zorgde voor een mooie match. “Voor ons is kleur cruciaal, het bepaalt voor een groot deel de beleving van de ruimte”, zegt Heusschen. “Als het goed is dan valt het niet op en hoor je er niemand over maar als je de verkeerde kleuren gebruikt, dan hebben mensen in de gaten dat er iets niet klopt. Het is een gevoelige balans.”
Een van de ruimtes waar dat goed in naar voren komt, is YOU ARE DROWNING, waar mensen zichzelf kunnen vereeuwigen op een zinkende boot die al half in de golven is verdwenen. Geen echte golven natuurlijk maar doordat de vloeren en wanden blauw zijn geverfd, lijkt het met een beetje fantasie net alsof je midden op zee bent, en reddeloos verloren. Boven de boot is een eiland van Rockfon gemonteerd. Het is zo blauw als de lucht op een zomerse dag. Dat draagt natuurlijk veel meer bij aan de beleving dan een standaard witte uitvoering. Cruciale bijdrage daaraan wordt geleverd door het T24 profielsysteem, dat heeft dezelfde kleur blauw als de E-edge panelen die er in liggen. “Dit blauw is Azure, uit onze nieuwe Rockfon Color-all kleurenrange”, zegt Van Ool. “We wilden hiermee graag laten zien dat we de profielsystemen in dezelfde kleuren als de panelen kunnen maken, en ook dat ze in mat kunnen worden uitgevoerd. Dat is een belangrijke ontwikkeling, want zo krijg je meer het gevoel van een monolithische uitstraling dan met een glanzend profielsysteem.”
Prototypes en testballonnen
In YOU ARE RICH is voor een andere onopvallende akoestische oplossing gekozen. Hier hangt een aantal Rockfon Eclipse plafondeilanden met vier dunne staalkabels aan het beton van de constructie. Uitgevoerd in de kleur Charcoal is het nauwelijks zichtbaar in de volledig zwarte ruimte.
In HOW GREEN ARE YOU valt Eclipse veel meer op. Daar hangen boven het bad twee akoestische eilanden in de Color-all kleuren Sage en Eucalyptus, eentje horizontaal en eentje verticaal. Aan de muur hangen twee bijzondere panelen die Rockfon Eclipse Senses heeft gedoopt. Bijzondere aan deze panelen is dat ze niet zijn voorzien van een laagje verf maar van een organisch materiaal dat ze – in dit geval – een mossige uitstraling geeft. “De techniek heet Organoid”, zegt Van Ool. “ Het zijn min of meer prototypes, ze worden momenteel getest in Duitsland en zijn nog niet verkrijgbaar in Nederland. We zijn benieuwd naar de reactie van de bezoekers.”
Naast HOW GREEN ARE YOU bevindt zich de TikTok-kamer, waar bezoekers filmpjes kunnen opnemen van zichzelf terwijl ze een dansje doen. Bij dansen hoort muziek en dat vraagt om een goede akoestiek. Het plafond en twee wanden zijn volledig bekleed met Color-all panelen in de nieuwe kleuren Coral, Storm, Sage en Eucalyptus.
Bij de entree nóg een noviteit, daar hangen aan het plafond vier ronde Rockfon Eclipsen. Ze zijn bekleed met een dichroïsch materiaal waardoor de kleur van de akoestische eilandjes verandert met de hoek waaronder je naar ze kijkt. “Dit is echt een uitprobeersel. Van onze externe kleurenexperts, met wie we het nieuwe Rockfon Color-all gamma hebben samengesteld, begrepen we dat dit een trend is die eraan komt. We zijn benieuwd naar de reactie van de mensen, of het toekomst heeft.”
Beton en baffles, een toffe combi
Een al meer vertrouwde akoestische oplossing is te vinden in de Miami-kamer, de grote ruimte achter de entree, waar een bar en de ballenbak is. Aan een deel van het plafond zijn Rockfon Universal Baffles opgehangen, in de kleur Coral. Deze ruimte kan ook worden afgehuurd voor bijvoorbeeld bedrijfsborrels. Bij de enkele keren dat dat gebeurde, bleek de nagalm erg hinderijk. Er moest dus een goede akoestische oplossing komen, maar de industriële look behouden was ook belangrijk. “Dat is een van de voordelen van baffles, en ook van plafondeilanden”, zegt Van Ool. “Je sluit de boel niet helemaal af zoals met een systeemplafond, dus het beton van de constructie blijft zichtbaar.” Voor de akoestiek hoeft dat volgens hem niet uit te maken. “Met een gesloten plafond kun je een akoestische waarde van 1,00 halen; ⍺w 1,00 heet dat. Bij baffles of eilanden hanteren we een ⍺ equivalent waarde en die kan hoger zijn dan 1,00. Dat komt onder andere doordat ze van meerdere kanten geluidsgolven kunnen absorberen.” Of zulke prestaties worden behaald hangt volgens hem wel af van hoe ze zijn afgehangen; of dat op de juiste hoogte is gedaan en op voldoende afstand van elkaar. En uiteraard is ook het aantal eilanden of baffles heel bepalend. In de grote zaal in Youseum is zo’n 20% van het plafond voorzien van de baffles. Het verschil met voorheen is goed te merken volgens Van Ool, vooral onder de baffles. “Wil je het voor héél de ruimte goed hebben, dan zouden er nog meer baffles moeten komen”, zegt hij. Ook in de andere ruimtes waar de akoestische oplossingen zijn gekomen, is de situatie verbeterd maar nog niet optimaal. Normaal gesproken worden ruimtes onderzocht door een akoestisch expert. Die meet de nagalm en berekent aan de hand van de waardes en de afmetingen van de ruimte wat er aan absorptie nodig is om de gewenste nagalm te realiseren. Hier is dat niet zo uitgebreid gedaan. Op de TikTok-kamer na zijn de akoestische panelen vooral op strategische plekken geplaatst, boven of naast de plek waar de bezoekers op de foto gaan.
Youseum 2.0
Het was een bewuste keuze om de akoestische maatregelen beperkt te houden, de locatie is immers tijdelijk en dan is het uit kostenoogpunt niet zinnig om in een perfecte akoestiek te investeren. Mogelijk wordt dat in Youseum 2.0 anders. Die komt in de nieuwe Westfield Mall of the Netherlands in Leidschendam. Een mooie locatie, vindt Heusschen. “De eerste vier maanden, voor corona, draaiden we erg goed in Amsterdam. Vandaar dat we gingen nadenken over een tweede vestiging. De nieuwe mall leek ons een prima plek daarvoor, er komen straks veel mensen op af.” De social media experience komt daar in het oude V&D-gebouw. “Dat is meer de schoenendoos die we zelf kunnen indelen, maar ook weer een betonnen kolos. Dat levert dus weer akoestische uitdagingen op. Door de ervaringen in Amsterdam zijn we ons daar nu vanaf dag 1 bewust van en pakken we het meteen aan waar nodig.” Youseum Leidschendam wordt niet alleen een verbeterde versie van Amsterdam, het wordt volgens Heusschen ook echt anders. “Amsterdam is veel Instagram, dit wordt meer TikTok. Leuk om allebei te bezoeken dus!”
Het Raadhuis Amstelveen wordt gemoderniseerd. De nieuwe indeling en aankleding is creatief en eigentijds, met als blikvanger de gethematiseerde koffietuinen. Ze zorgen voor een heel andere beleving dan de klassieke koffieautomaat naast het kopieerapparaat. Ook bij de organisatie van de verbouwing is vernieuwing niet geschuwd; de rol van aannemer werd gegund aan afbouwbedrijf VDA.
Tekst en fotografie: Klokhuys tekst en foto
Van gangen naar tunnels
Veertig jaar oud is het raadhuis aan de Amstelveense Poel. De laatste grote interne verbouwing dateert van kort voor de eeuwwisseling. Passend bij de trend van de jaren negentig was het een kantoor met vooral gesloten ruimtes, kamertjes aan gangen. Een weinig flexibele matrix die niet goed paste bij de wensen en vereisten van nu. “Door maatschappelijke ontwikkelingen groeien en krimpen afdelingen regelmatig,” zegt Hans Schekermans, projectdirecteur en opdrachtgever van de modernisering. “We liepen er steeds vaker tegenaan dat ruimtes te groot of te klein werden waardoor we constant aan het verhuizen waren. Daar wilden we vanaf. Daarnaast gaan we ook steeds meer projectmatig werken en dat vraagt om andere mogelijkheden en indelingen.” Kortom, het moest flexibeler; grotere open ruimtes, concentratieplekken, overlegkamers van verschillende groottes etcetera. Daar leent het pand zich prima voor, alleen is het qua plattegrond niet erg intuïtief, je kunt er makkelijk je oriëntatie kwijtraken. Enige structuur was dus wel wenselijk, maar wel met een heel andere sfeer dan de gangen van weleer. De ruggengraat wordt nu gevormd door tunnelachtige passages die je langs de werkruimtes van trappenhuis naar trappenhuis leiden.
Breken met de traditie
De modernisering vroeg vooral veel afbouwwerk, interieurinrichting en installatiewerk voor licht, lucht en water. Constructieve aanpassingen waren niet nodig, en dus ook de inzet van een bouwbedrijf/aannemer niet. De werkzaamheden moesten echter wel georganiseerd en gecoördineerd worden. Afdeling Vastgoed, verantwoordelijk voor het bouwmanagement, heeft in de uitvraag naast traditionele aannemers ook afbouwpartijen benaderd. “Voor dit werk bleek het een goede uitkomst; in de praktijk scheelt het een extra schakel en blijkt een afbouwaannemer een dergelijk werk goed aan te kunnen”, zegt René Sonnemans, projectmanager vastgoed bij de gemeente. Afbouwbedrijf VDA uit Amsterdam was een van de bedrijven die inschreef op de aanbesteding. “We werken vaker voor de gemeente, op projecten als de bibliotheek of ander vastgoed van ze”, zegt eigenaar Hugo van Dijk. “Maar dat zijn allemaal kleinschaliger projecten. Dit was een compleet nieuwe ervaring voor ons, met zo’n aanbesteding. Het gaat dan niet alleen maar om prijs, je wordt ook op heel veel andere punten beoordeeld; op hoe je het wilt organiseren, op oplossingen voor vraagstukken. Pittig maar heel leerzaam.” Ondanks de onbekendheid met dergelijke trajecten kwam het bedrijf uit Amsterdam – dat van origine gespecialiseerd is in de montage van wanden en plafonds – met voldoende goed doordachte oplossingen om de aanbesteding te winnen.
Pragmatische aanpak
Belangrijk voor de gemeente Amstelveen was onder meer de bouwlogistiek. Voor de gehele modernisering was drie jaar uitgetrokken. Dat is een lange tijd voor mensen die van het pand gebruik maken. De vraag was dan ook hoe VDA het zo efficiënt mogelijk dacht aan te pakken en de overlast tot een minimum ging beperken. “Bij dat soort dingen zie je toegevoegde waarde van zo’n afbouwaannemer”, zegt Sonnemans. “Bijvoorbeeld de bouwplaatsinrichting en de logistiek doen ze pragmatischer dan een traditionele aannemer. Dat scheelde in de bouwplaatskosten en in de overlast.” Uiteraard hielp het dat er door corona veel ambtenaren thuis werkten. Daardoor konden ook bouwfases worden samengevoegd. “Voor de planning en de snelheid maakte dat uiteindelijk niet zo heel veel uit”, zegt uitvoerder Martijn Verweij. “Je mag door de maatregelen maar met een beperkt aantal mensen tegelijk op de bouwplaats.”
Hergebruik en recyclen
Tijdens de hele verbouwing moest het raadhuis wel toegankelijk blijven voor de inwoners van Amstelveen die bijvoorbeeld bij Burgerzaken moesten zijn voor een rijbewijs, een paspoort, de aangifte van hun kind. “Je moet alleen wel zorgen dat die mensen niet zomaar de bouw op kunnen, en je moet zorgen dat er vluchtwegen blijven”, zegt Van Dijk. “Daar zijn de nodige tijdelijke aanpassingen voor gedaan.” Omdat duurzaamheid en circulariteit eveneens voorname punten waren in de aanbesteding, maakte VDA die tijdelijke voorzieningen zoveel mogelijk met materiaal dat uit het pand zelf kwam. Er werd dus meer gedemonteerd dan gesloopt. Van het bestaande plafond liet VDA zelfs een groot deel van het systeem hangen, om er later nieuwe tegels in te leggen. “In totaal is maar zo’n 20% van het systeem van nieuw materiaal”, schat uitvoerder Verweij in. De oude tegels zijn zoveel mogelijk hergebruikt in de technische ruimtes van het gebouw. De rest is opgenomen door Rockfon om te gebruiken voor de productie van nieuwe tegels.
Plafonds
Het gros van de circa 10.000 m2 systeemplafonds die VDA monteerde, is een witte Rockfon Krios. Het steenwol plafondpaneel zorgt met een lambdawaarde van 1,00 en een lichtreflectie van 86% voor een goede akoestiek en helderheid op de werkplekken. De tegels zijn 170x 55 cm, geen standaard formaat dus. VDA liet ze op maat produceren door Rockfon, om zo min mogelijk afval op het werk te hebben. In onder meer de tunnels en en een aantal koffietuinen monteerde VDA plafonds met Rockfon Charcoal tegels. De zwarte panelen dragen net als de Krios met een geluidsabsorptie van 1,00 ⍺w stevig bij aan het aangename geluidsklimaat op de verdiepingen.
Wanden
De montage van de systeemplafonds was een van de weinige echte afbouwwerkzaamheden die VDA deed. Het Amsterdamse bedrijf plaatste verder nog wel diverse metalstud scheidingswanden. Systeemwanden zaten ook in het pakket van VDA maar daar schakelde de afbouwaannemer Maars uit Harderwijk voor in. “De eisen voor vooral geluidsisolatie waren behoorlijk hoog”, zegt Van Dijk. “Maars heeft ons uitstekend geholpen om dat te halen door profielen enigszins aan te passen zodat de wanden hier konden worden toegepast.” Een deel van de Maars-wanden is transparant maar er zijn ook metalen panelen in de profielen gezet die als whiteboard en magneetboard kunnen worden ingezet.
Extra stil
Voor de rest van het interieur maakte de opdrachtgever gebruik van de PDGroup uit Weesp. Het projectbureau doet veel turnkey projecten en heeft een heleboel disciplines in huis. Onder meer in de tunnels monteerde het bedrijf vilten lamellen onder het systeemplafond. Dat lijkt dubbelop, twee van die akoestische oplossingen. Van Dijk legt de keuze uit. “Aanvankelijk was het de bedoeling dat het plenum zou worden gesloten met een firetdoek maar dan zou alle techniek niet meer bereikbaar zijn. Vandaar dat we een systeemplafond met uitneembare tegels hebben gemonteerd.” Daarnaast hebben de lamellen ook een esthetische functie en stond een goede akoestiek bovenaan de wensenlijst; extra absorberend materiaal kon dus geen kwaad. De vilten lamellen hangen niet aan het Rockfon plafond maar rusten op voorzetwanden die PDGroup vóór de Maars-wanden plaatste. Die voorzetwanden bevatten lockers en zijn eveneens bekleed met vilt.
Creatieve coffee corners
Binnenhuisarchitecten Olav de Boer en Orlando Tjin Asjoe maakte namens PDGroup het complete ontwerp voor de gemeente. Meest in het oog springende element op de kantoorverdiepingen zijn de koffietuinen. “Toen we de wensen voor de inrichting ophaalden hebben we ook de jonge ambtenaren gevraagd hoe zij graag werken”, zegt opdrachtgever Schekermans. “Meetings in koffiebars bleken een belangrijk onderdeel dus daar wilden we iets mee.” Elk van die informele werk- en ontmoetingsruimtes is door de creatieve ontwerper aangekleed volgens een ander thema. Future is begrijpelijkerwijs tamelijk steriel maar met de andere drie is flink uitgepakt. Er is Beach, met onder meer een vloerafwerking waarin het strand en de branding is te zien en een spanplafond met een zomerse blauwe lucht met schapenwolkjes. De Japanse tuin is zwart en rood, bevat planten, kamerschermen en beeldschermen waarop exotische planten te zien zijn en rondzwemmende koi karpers. Schiphol spant de kroon. In die koffietuin zijn elementen uit een vliegtuig gebruikt, onder meer passagiersstoelen. En in het zwarte systeemplafond zijn delen van de vliegtuigwand opgenomen, compleet met raampjes.
Dikke voldoende
Het zijn onder meer dit soort aansluitingen die om een zeer precieze maatvoering door VDA vroegen. “Bij de montage van het plafond moesten we sparingen laten waar de vliegtuigwanden in moesten komen. En die elementen hebben weinig tolerantie.”, zegt Van Dijk. Ook voor de transparante Bubbels van StillDesign die PDGroup in de open werkruimtes plaatste, luisterde de maatvoering nauw. “De cabines staan los in de ruimte, ook los van het plafond”, zegt Joris van Hamond, projectleider bij PDGroup. “Ze maken via akoestisch ontkoppelde aansluitingen wel gebruik van de techniek die in het plafond zit verwerkt, de verlichting en de luchtverversing. Dan moeten de uitsparingen in het plafond wel precies op de goede plek zitten.” Er kwam veel nauwkeurig tekenwerk aan te pas om het werk van VDA en PDGroup goed op elkaar te laten aansluiten. En ook veel overleg. Daarbij ging het niet alleen over maatvoering, maar ook over de samenwerking. Met twee partijen die elkaar gedeeltelijk overlappen met het dienstenpakket, had Amstelveen immers niet voor de gemakkelijkste weg gekozen. “Je hebt in feite twee kapteins op één schip”, beaamt Van Hamond. Maar het was een bewuste keuze van de opdrachtgever. “We dachten dat dit het beste resultaat zou opleveren voor de gebruikers, en dat zijn uiteindelijk de mensen waar je het voor doet”, zegt Schekermans. En hij heeft gelijk gekregen. “In het begin was het even zoeken naar de beste manier van samenwerken, maar regelmatig overleg en samen een belevingssfeer creëren heeft goed geholpen. De ambtenaren zijn enthousiast over hun vernieuwde kantoor. Meestal heeft een verbouwing een negatief effect op de medewerkerstevredenheid. Veel mensen houden niet van verandering en overlast helpt ook niet mee. Bij ons is de medewerkertevredenheid echter van 7,2 voor de verbouwing gestegen naar 7,6 erna!”
Voor het opgemaakte artikel met alle foto’s kunt u Mebest 2021-2 bekijken.