Stadhuis Leiden – Keiharde vloer, fluweelzachte akoestiek

Een vrolijke zomer voor de gemeente Leiden; in juli is het stadhuis weer volledig in gebruik genomen na een verbouwing annex restauratie van zo’n twee jaar. Onze favorieten van de ingreep: het terrazzowerk en de naadloze akoestische plafonds. En uiteraard het steeds weer terugkerende groefje.

Nog geen honderd jaar geleden is het dat het stadhuis aan de Breestraat in Leiden door brand grotendeels in de as werd gelegd. Architect C.J. Blaauw ontwierp een nieuw stadhuis, in 1932. Hij liet de renaissancegevel uit 1600 intact, die werd herbouwd met het zandsteen dat de brand had overleefd. Achter die indrukwekkende façade is vooral veel beton gebruikt, want een nieuwe brand wilde Leiden niet. Rond 2000 is het stadhuis ingrijpend verbouwd. Zo werd onder meer de binnentuin overkapt, in dat atrium kwamen de publieksbalies. Zo’n 20 jaar later was het tijd voor de volgende ingreep. Een forse, want het stadhuis moest worden verduurzaamd en gemoderniseerd en worden aangepast aan de nieuwe manier van werken. Aan de hand van het ontwerp van Office Winhov en Studio Linse (voor het interieur) zijn door bouwbedrijf Du Prie bouw en ontwikkeling veel van de kenmerkende elementen van het ontwerp van architect Blaauw teruggebracht. Zo is bijvoorbeeld het atrium weer binnentuin geworden.

2000 meter messing

Niet alles ziet er weer net zo uit als negentig jaar geleden. Nieuw bijvoorbeeld zijn de terrazzo vloeren op de begane grond en de eerste twee etages. Ze voegen zich evenwel naadloos bij het monumentale gebouw, onder meer doordat er goed is gekeken naar de kleuren en de patronen van de originele marmeren vloer die nog altijd op de tweede etage in het gebouw is te vinden. Het idee was zelfs om het (niet- oorspronkelijke) marmer dat uit het stadhuis werd verwijderd – voornamelijk van de kolommen – te gebruiken in de nieuwe terrazzo vloeren. Dat is een van de redenen waarom de firma Candido uit Amsterdam voor het werk werd gekozen. “We hebben apparatuur om zelf korrels te maken en te zeven”, legt eigenaar Leandro Candido uit. “Er kwam alleen te weinig materiaal uit het gebouw voor de 800 m2 vloer die we moesten maken.” Het patroon is ook enigszins anders geworden dan oorspronkelijk de bedoeling was. “In de marmervloer zit nog een witte bies. Die hebben we uiteindelijk niet in onze vloeren gemaakt.” De vloer bevat wel een enorme hoeveelheid messing strips. Met 15x15x5 mm hebben de hoekprofielen geen standaard maat, er moesten aparte matrijzen voor worden gemaakt. “Voor 10 meter doen ze dat niet maar het ging om 2 kilometer en dan wordt het een ander verhaal”, zegt Candido.

Strakke lijnen

Bij het aanbrengen van de strips kreeg het terrazzobedrijf hulp van aannemer Du Prie. “We hebben alle ruimtes digitaal ingemeten en op de computer ingetekend waar de strips moesten komen”, zegt projectleider Fred van der Hoorn van het Leidse bouwbedrijf. “Vervolgens hebben we alles afgetekend op de ondervloer waarna Candido de strips heeft gemonteerd.” De samenwerking was deels ingegeven door de tijdsdruk maar ook omdat het uittrekken van de strips erg nauw luisterde. De strips moesten niet alleen exact met elkaar en de zwarte terrazzo kaders in lijn liggen, maar ook met de voegen in de gestukadoorde kolommen. De bouwer wilde dat precisiewerk liefst in eigen hand houden; zo zijn ook alle stucprofielen op de kolommen door Du Prie aangebracht.

Beperkte hoogte

De terrazzo vloeren bestaan uit lichte velden in een mengsel van Bianco Carrara en Giallo Siena met wit cement, en zwarte kaders van Nero Ebano, zwart gepigmenteerd cement en een bescheiden hoeveelheid Bianco Carrara. Omdat het zeker op de begane grond om behoorlijk grote vloervelden gaat, is de combinatie met de vele messing strips niet te druk. Onder de terrazzo vloer is het wél een gekrioel van leidingen voor elektra en vloerverwarming. Aangezien er na het verwijderen van de niet-monumentale vloer maar weinig hoogte overbleef voor het complete vloerpakket inclusief al die leidingen, werd Technisch Bureau Afbouw om een advies voor de opbouw gevraagd. Belangrijk onderdeel van dat advies was om de benodigde zandcement vloer te gieten in plaats van te smeren. Met een zandcement gietvloer kan een dikte van 10 mm namelijk al voldoende zijn voor de benodigde sterkte. Candido schakelde De Granietzuil uit Zaandam in voor dat werk.

Praktische oplossingen

Ook de plinten zijn uitgevoerd in terrazzo. Candido maakte ze met dezelfde menging als de donkere kaders, alleen zijn de plinten niet in het Leidse stadhuis gemaakt maar in de werkplaats van het terrazzobedrijf in Amsterdam. Het was geen gemakkelijk onderdeel, legt Candido uit. “Er zitten erg veel details in dit project. Zo moest er een paar centimeter onder de bovenkant van de plint een groefje komen. Dat is niet goed te doen met bekisting, daarom hebben we er voor gekozen om het erin te zagen.” Candido maakte grote platen van het donkere mengsel waar, na het schuren en polijsten van de plaat, vervolgens 7 of 8 plinten uit werden gezaagd. In die stroken werden dan vervolgens de groeven gezaagd. “Het is een kwestie van de twee zaagmachines één keer goed instellen en vervolgens van die instelling afblijven, dan hebben alle plinten dezelfde afmeting en zit de groef altijd overal op dezelfde hoogte.” Een nauwkeurige en efficiënte methode, maar niet zonder risico’s. “Als je terrazzo zaagt, heb je niet zo’n scherpe snede als bij veel andere materialen. Bij terrazzo kan er wel eens iets afbrokkelen of een korrel wegspringen. De kanten van de plinten waren wel goed bij te werken maar in de voeg zelf is zoiets niet goed te doen want daar kom je niet in met de schuurmachine. Maar het is goed gegaan; bij alle 300 meters plint die we hebben gemaakt.” Het plaatsen van de plinten gebeurde aan het eind van het project en toen zat er flink wat tijdsdruk op. Vandaar dat het terrazzobedrijf wederom hulp van Du Prie kreeg. “We kregen uitleg van Candido over hoe we dat precies moesten doen, waar we op moesten letten en vervolgens heeft een aantal van onze timmerlieden de plinten tegen de wanden gelijmd”, zegt projectleider Van der Hoorn.

Sterk staaltje staal

Nauwe samenwerking was er ook bij de nieuwe trap die achter in het stadhuis is gekomen. Om die überhaupt te kunnen plaatsen, maakte Du Prie het dak open en werden er openingen in alle zes de verdiepingsvloeren gemaakt. De trap bestaat uit zes gebogen delen van staal, de treden echter zijn van het lichtgekleurde terrazzo, in stalen bakken. Candido wilde de treden het liefst in het werk maken maar daar zag de aannemer niet veel in. “In zo’n project wil eigenlijk elke partij de laatste zijn, maar wij hadden liever niet dat er nog gestukadoord en geschilderd zou worden als de trap was geplaatst”, zegt Van der Hoorn. “En dat gold ook voor het terrazzowerk. We wilden niet het risico lopen dat er bij het schuren van de treden tegen het gepoedercoate staal aan zou worden gewerkt.” Du Prie liet de trappenbouwer van één trapdeel van elke trede een stalen mal maken. Die gebruikte Candido om in de werkplaats de treden voor de complete trap te storten. Ze zijn gemaakt met het wit-gele mengsel; alleen de onderste en de bovenste trede bevatten ook nog een donker deel.

Massieve balken van terrazzo

De vorm van de trap en de combinatie van staal en terrazzo maken er een absolute blikvanger van. Helemaal af wordt het door de donkere omkadering. Op elke verdieping heeft de toegang naar de trap namelijk een vloerdeel en een portaal van het donkere terrazzo. De portalen, die op diverse plekken elders in het gebouw ook zijn toegepast, zijn indrukwekkend. En dan zijn ze nog niet eens in hun geheel te zien. “Het lijkt alsof de balken 10 tot 15 centimeter hoog zijn maar in werkelijkheid zijn ze zo’n 30 tot 40 centimeter dik”, zegt Candido. “We hebben de bekisting zo gemaakt dat aan beide zijden van de balken een flink stuk van het terrazzo terug ligt. Dat zit nu achter het stucwerk.” Die forse omvang van de massieve terrazzo balken was nodig omdat de portalen een constructieve functie hebben. Candido heeft er dan ook het nodige staal in verwerkt.

Indrukwekkende akoestiek

De portalen en de vele vensterbanken van terrazzo zijn door het hele stadhuis te vinden. Wat vloeren betreft blijft het beperkt tot de begane grond, de eerste en de tweede etage. Op de tweede etage is het merendeels marmer wat de klok slaat, en niet alleen op de vloeren. Ook een groot aantal wanden is daar, van oudsher al, met stijlvol natuursteen bekleed. Het Leidse natuursteenbedrijf BamBam heeft daar het nodige restauratiewerk verricht. Hoger in het gebouw zijn het weer gestukadoorde wanden (werk van het Leidse stukadoorsbedrijf Monks) en zijn de vloeren voorzien van keramische tegels. Een enorme hoeveelheid harde materialen dus. Verrassend genoeg is er van hinderlijke nagalm geen sprake, de akoestiek in het gebouw is uitstekend. En dat terwijl de architect zoveel mogelijk het originele beeld van gestukadoorde plafonds heeft teruggebracht. “We hebben hier heel veel Baswaphon plafonds toegepast”, verklaart Van der Hoorn. De naadloze akoestische plafonds zijn nauwelijks te onderscheiden van stucwerk, al is de afwerking wel wat korreliger dan gepleisterd gips. De aannemer bracht zelf de metalstudframes en de gipsplaten aan waarop Muis Acoustics de Baswaphon platen verlijmde. “Zeker op de begane grond zit er zoveel techniek in de plafonds dat we de maatvoering het liefst zelf deden”, licht Van der Hoorn toe. Afwerken van de platen is wel gedaan door Muis Acoustics. Meerdere ruimtes, zoals het werkcafé, zijn voorzien van Baswaphon Cool, de klimaatvariant van het naadloze akoestische plafond. Voor de kantoorkamers is voor metalen geperforeerde plafondeilanden gekozen. De Inteco-klimaatplafonds zorgen in die ruimtes voor koeling, verwarming en een aangenaam akoestisch klimaat. De combinatie van oplossingen voor vloeren, wanden en plafonds maakt van het vernieuwde stadhuis Leiden een prachtige plek waar het ongetwijfeld heerlijk werken is.

=====

Tekst en fotografie: Klokhuys tekst en foto

Zo’n tachtig jaar geleden bewaakten Duitse soldaten er een belangrijk knooppunt in het telefoonnetwerk. Later speelden kinderen er oorlogje en spoten graffitivandalen er hun spuitbussen leeg. Tegenwoordig kun je knus overnachten in de voormalige telefoonbunker in de Hoek van Hollandse Vinetaduin. Erfgoedlogies Cocondo is knap ingericht met veel oog voor circulariteit. Vooral de terrazzovloer maakt het kringetje rond; die is namelijk gemaakt van… een gesloopte bunker. Klik HIER om meer te lezen over dit project.

Elkaar de tent uit pesten is waar het om draaide in de jaren tachtig film Schatjes! Toen dit jaar aan de gevel van de villa waar de film is opgenomen het stucwerk moest worden opgeknapt, bleek ook het pand zelf nog wat streken in huis te hebben. Gedegen onderzoek, materiaalkennis en vakmanschap zorgden voor een ‘happy end’. Klik HIER om meer te lezen over dit project.

Elkaar de tent uit pesten is waar het om draaide in de jaren tachtig film Schatjes! Toen dit jaar aan de gevel van de villa waar de film is opgenomen het stucwerk moest worden opgeknapt, bleek ook het pand zelf nog wat streken in huis te hebben. Gedegen onderzoek, materiaalkennis en vakmanschap zorgden voor een ‘happy end’.

Meer dan een miljoen bezoekers trok de film Schatjes! Dat maakt de film van regisseur Ruud van Hemert een van de succesvolste Nederlandse speelfilms uit de jaren tachtig; alleen Flodder, Ciske de Rat en Spetters trokken in dat decennium meer mensen naar de bioscoop. Schatjes gaat over een disfunctioneel gezin van vier kinderen en hun vader en moeder die elkaar het leven zuur maken met steeds heftiger pesterijen. De zaak loopt behoorlijk uit de hand en aan het eind van de film ligt de woning van het gezin, een fraaie witte villa, grotendeels in puin. Zo leek dat tenminste op het witte doek; anno nu staat de in 1921 gebouwde villa nog steeds op zijn plek in Breda en ziet hij er zelfs beter uit dan ooit. Het ingrijpende gevelherstel heeft bijgedragen aan het terugbrengen van het huis in de oude glorie.

Overzichtelijke herstelklus

Toen de huidige bewoners in 2015 de beroemde villa kochten, zaten er wel wat scheuren in het pleisterwerk maar was er nog geen reden om dat aan te pakken. Na een paar jaar was de tijd daar wel rijp voor. Stukadoorsbedrijf Van Baal uit Rijsbergen en schildersbedrijf Van Boxtel uit Bavel werden ingeschakeld om de gevel weer netjes te maken.
“Als ik een buitengevel moet doen dan haal ik altijd Benno Sanderink van leverancier SLP erbij voor een advies”, zegt Hans van Baal, directeur/eigenaar van stukadoorsbedrijf Van Baal. Dat was in december 2019, herinnert Sanderink zich. “De hechting van stucwerk controleer je door er op te kloppen”, zegt hij over zijn aanpak. “Als het hol klinkt dan zit het los en moet het verwijderd worden. Mijn inschatting was dat het om zo’n 15 tot 20 % van het stucwerk ging.” Zijn advies was om dat weg te halen en van het overblijvende deel alle verf te verwijderen. Daarna zou dan, na het aanhelen van de kale plekken, over de gehele gevel een dun stuclaagje compleet met wapeningsgaas moeten worden aangebracht waarna het geheel kon worden afgeschuurd. Omdat het bestaande stucwerk met een keiharde cementmortel was gedaan, adviseerde SLP voor de herstelwerkzaamheden eveneens cementgebonden materialen te gebruiken.

Vervelende ontdekkingen

Tijdens het verwijderen van het loszittende stucwerk en de verflagen kwam Van Baal er achter dat 15 tot 20% een erg optimistische inschatting was geweest; het ging eerder om bijna de helft van het stucwerk dat los zat. Of los leek te zitten. “Het zat zelfs los op de plekken waar het vast zat”, zegt Van Baal cryptisch. “Dat klinkt gek maar er waren plekken die hol klonken als we er op klopten, maar waar we de stuclaag met geen mogelijkheid van de ondergrond afkregen!”
De gevel had nog een verrassing in petto. Bij het verwijderen van verf en loszittend stucwerk in twee van de gevelpunten, stuitten de stukadoors op hout. Het bleken de balken te zijn van vakwerk met metselstenen als vulling. Die gevelvakken zijn op enig moment in het honderdjarig bestaan van de villa ook gepleisterd, over steen en hout heen. “Er is destijds een soort gaas op het hout gespijkerd waar overheen is gestukadoord”, zegt Van Baal. “Bij de balken hing de mortel dus aan het gaas terwijl het tussen de balken vastzat aan de stenen.”
Omdat de situatie behoorlijk anders was dan aanvankelijk werd gedacht, was nieuw onderzoek door de leverancier nodig. Technisch Bureau Afbouw werd gevraagd om mee te kijken en te denken én om tussentijdse kwaliteitscontroles uit te voeren. “Ik heb geen enkele ervaring met stucwerk; daarom vond ik het belangrijk om ook een onafhankelijke partij te laten meekijken”, geeft de bewoner aan. En terecht, de hele operatie bleek niet alleen een stuk omvangrijker maar ook kostbaarder te worden dan vooraf gedacht.

Van cement naar traskalk

Nu delen van het stucwerk waren verwijderd, en door destructief onderzoek, werd duidelijk dat de gevel verschillende soorten metselwerk bevat. De hoofdmoot is echter een tamelijk zachte baksteen die met een kalkmortel is gemetseld en gevoegd. “Dat verklaart het holle geluid bij stucwerk dat toch muurvast zit”, zegt Sanderink. “Kalk vreet zich niet vast in de metselsteen zoals cement doet. Op sommige plekken zaten de stenen dus niet meer stevig aan elkaar vast, terwijl het stucwerk nog wel aan de stenen hechtte. Als je daar op tikte, dan klonk het hol maar het was dus het metselwerk dat los zat, en niet het stucwerk.” Volgens de leverancier en TBA zou het het beste zijn om ál het oude stucwerk te vervangen, maar doordat dat op sommige plekken zó goed vastzit aan de ondergrond, zou dat teveel schade aan de metselstenen opleveren. Op grote schaal repareren was dus het devies. Vanwege de zachte metselsteen en het kalkvoegwerk was het geen goed idee om dat met de eerder geadviseerde cementmortel te doen. Hard stucwerk op een zachte ondergrond is immers vragen om problemen. In het nieuwe advies zijn daarom een traskalkmortel en een trasschuurmortel opgenomen.
Voor er echter überhaupt aan stukadoren gedacht kon worden, moest er nog wel wat aan de constructieve scheuren in de gevel worden gedaan. Ed van der Plas, technisch adviseur bij TBA, gaf aan waar metselwerk verwijderd en opnieuw ingeboet moest worden en waar epoxymortel en spiraalankers ervoor moeten zorgen dat de boel niet opnieuw gaat scheuren.

Schatjes!-beeld intact houden

De vakwerk gevelvlakken vormden een uitdaging op zich. Door de scheuren in het stucwerk was er water in de ondergrond gekomen waardoor op sommige plaatsen het hout was aangetast. Dat moest hoe dan ook worden vervangen. De vraag was vervolgens hoe die geveldelen verder aan te pakken, stukadoren op hout is immers ‘tricky’. Een mogelijkheid was om het vakwerk in het zicht te laten. Voor de bewoners was dat echter geen optie. “In Zuid-Limburg, met soortgelijke huizen eromheen, past zo’n vakwerkhuis prima, maar in Breda is het toch een beetje gek. En ook al is het vroeger misschien wel zo geweest, het zou dan niet meer de villa zijn die wij gekocht hebben en ook niet de villa die de mensen kennen van de film. Het is toch een landmark in de omgeving en dan moet je naar mijn mening de uitstraling niet veranderen.” Toch maar weer stukadoren dus, alleen dan wel zo dat er niet weer schade zou ontstaan. Op advies van SLP werden er eerst brede stroken gepuntlast rvs Casanet gespannen over de houten balken. Anders dan destijds was gedaan, gebruikte de stukadoor afstandhouders en ruim voldoende overlap over de stenen en de bestaande raaplaag. Het Casanet werd met schroeven en pluggen goed vastgezet aan de verschillende ondergronden. Vervolgens is het aansluitend op het bestaande stucwerk volgesmeerd met een lichtgewicht kalktrasmortel, de SLP LPM 10 light.

Ouderwets goed

Sanderink legt zijn advies uit: “Wanneer mortel door de zon warm wordt, dan kan het die warmte beter afgeven aan een stenen ondergrond dan aan hout. Mortel op hout wordt dus warmer en zet dus sneller uit dan mortel op steen. Heb je die ondergronden naast elkaar, zoals hier, dan krijg je spanningsverschiillen en scheuren in het stucwerk bij de aansluiting van hout en steen. Doordat het gaas nu niet alleen over het hout maar ook over de steen en zelfs de oude raaplaag is aangebracht, verdeel je er veel beter de spanning mee en wordt de kans op scheuren aanzienlijk kleiner.” De keuze voor het stalen Casanet in plaats van een hedendaagse glasvezelwapening maakte Sanderink op aangeven van zijn oude stucleermeester Hans Geerken. “Van hem heb ik geleerd dat een kunststof wapeningsweefsel vrijwel geen warmte opneemt. Staal doet dat wel en kan daardoor een beetje mee uitzetten met de mortel wanneer daar de zon opstaat.” Evengoed is er wel hedendaags wapeningsweefsel toegepast. Over de hele gevel is namelijk een mortelweefsellaag aangebracht; een kalktrasmortel met de grofmazige wapening ingebed. Als laatste brachten de stukadoors met kalktrasschuurmortel SLP KCD-05 over de gehele gevel nog een dun schuurlaagje aan als afwerking.

Een tikje dikker

“Meer dan dit kun je niet doen”, zegt technisch adviseur Van der Plas over het gevelherstel. “Ja, je zou er een buitengevelisolatiesysteem op kunnen aanbrengen maar dan haal je het karakter van het pand weg.” De oplossing die nu is gekozen heeft ook wel iets met het uiterlijk gedaan. Met de oorspronkelijke aanpak zou erin totaal 3 tot 4 mm op de oude stuclaag zijn gekomen, nu is dat wel 1,5 cm geworden. Hier en daar is dat te zien aan wat details. De muurankers die voorheen op de witte gevel lagen, zijn nu grotendeels verzonken in het dikkere pleisterwerk. Onvermijdelijk, ze konden immers niet even worden verwijderd en na het stukadoren weer worden teruggeplaatst zoals wel met de zwarte duimen van de luiken is gedaan. Hetzelfde probleem dreigde bij de natuurstenen raamdorpels die nauwelijks overstek hadden. Die zijn echter wel verwijderd en vervangen door diepere exemplaren die precies in de wat opgedikte gevel passen. Het zou een mooie gelegenheid geweest om ze nu wel voldoende overstek te geven maar omdat dat het beeld van de gevel te veel zou veranderen, heeft de opdrachtgever daar van afgezien. Hij is tevreden met het eindresultaat. “Het ziet er heel netjes uit”, vindt hij. Ook over de inzet van stukadoor, leverancier en TBA is hij tevreden. “Het was een grote renovatie en doordat er dingen naar voren kwamen die we niet wisten, kwam er nog meer bij. Het was voor ons geen vraag of we dat dan wel moesten doen, we wilden dit gewoon goed aanpakken. Alleen is dat wel een hele investering en dan wil je graag zekerheid en garanties. Daarom vond ik het belangrijk dat je niet alleen een stukadoor hebt die goed werkt en weet wat hij doet en een professionele leverancier die meedenkt over de juiste materialen, maar ook een onafhankelijke deskundige als TBA die meedenkt, mee-adviseert en tussentijds komt controleren of het werk inderdaad volgens het advies wordt uitgevoerd.”

=====

Tekst: Klokhuys tekst en foto
Fotografie: Ed van der Plas, Klokhuys tekst en foto

Terrazzo is oerdegelijk maar niet onverwoestbaar. Weersinvloeden, onvakkundige reparaties, maar vooral een basale constructiefout maakten dat de toplaag van het buitenterras van Landhuis Overplaats Zandbergen in Park Rodichem in Huis ter Heide te ver heen was voor restauratie. Compleet vervangen was de enige optie. Klik HIER om meer te lezen over dit project.

Terrazzo is oerdegelijk maar niet onverwoestbaar. Weersinvloeden, onvakkundige reparaties, maar vooral een basale constructiefout maakten dat de toplaag van het buitenterras van Landhuis Overplaats Zandbergen in Park Rodichem in Huis ter Heide te ver heen was voor restauratie. Compleet vervangen was de enige optie.

Park Rodichem in Huis ter Heide is een landschapspark van zo’n 4,5 hectare groot, door een zichtlaan onlosmakelijk verbonden met Oud Zandbergen aan de overzijde van de Amersfoortseweg. Het maakte ooit onderdeel uit van Overplaats Zandbergen maar cacaobaron Johannes Blooker verkocht het stuk grond begin 20e eeuw aan zijn vriend Soeters. Die liet er in 1912 een landhuis bouwen, naar ontwerp van architect F.A. Bodde. In zijn ruim honderd jarige bestaan heeft het landhuis de nodige veranderingen meegemaakt; van woonhuis tot opleidingsinstituut voor jonge geestelijken tot hotel voor vooral Amerikanen die met vliegbasis Soesterberg verbonden waren. In de jaren tachtig is het verbouwd tot appartementencomplex; het rijksmonument bevat zeven appartementen.

Serieuze betonrot

Eén van de appartementen wordt sinds 2018 bewoond door Hein Vader en zijn vrouw en dat kon wel eens de redding van een wezenlijk onderdeel van het pand zijn geweest. Toen ze in het landhuis kwamen wonen en hij voorzitter van de Vereniging van Eigenaren werd, wilde hij wel eens weten wat er nu precies aan de hand was met het buitenterras. Er zaten namelijk flinke scheuren in de terrazzovloer waarvan sommige zelfs behoorlijk diep leken door te lopen. “Ik ben in de kruipruimte onder het terras gekropen en schrok enorm van wat ik aantrof. Blootliggend staal dat ernstig verroest was, scheuren in het beton die van onderaf helemaal tot door de terrazzo toplaag heenliepen!” Voor Vader, die in de jaren zestig bouwkunde studeerde en in zijn praktijkjaar van A tot Z leerde hoe constructies met gewapend beton gemaakt moeten worden, was het wel duidelijk wat er mis was gegaan. “De wapening moet destijds rechtsreeks op de bodem van de bekisting zijn gelegd, daardoor had hij nauwelijks dekking.”

Constructie aangepakt

Op zich is de misser met de wapening niet verwonderlijk. Gewapend beton was tijdens de bouw van het landhuis weliswaar geen noviteit meer – het werd immers al eind 19e eeuw toegepast – maar de eerste voorschriften voor bouwen in gewapend beton verschenen in ons land wel pas in 1912; het bouwjaar van het landhuis dus. De constructiefout werd een probleem toen door scheurtjes in de terrazzovloer regenwater tot in het beton kon doordringen en bij het staal kwam. Dat corrodeerde, zette uit en drukte het beton stuk. Voor de voorzitter van de VvE was het evident dat er iets moest gebeuren. “Anders zouden we er met een aantal jaren gegarandeerd doorheen zakken”, was zijn inschatting. Vorige bewoners hadden weliswaar zes stalen balken aan de onderkant van de constructievloer aangebracht, maar zonder oog te hebben voor het echte probleem.” Betonconservatiebedrijf Tebecon werd ingeschakeld om de constructie vanaf de onderzijde aan te pakken. De loszittende delen werden weggehakt, scheuren zijn hersteld, het blootgelegde metaal werd ontroest en behandeld. Vervolgens is het geheel uitgevlakt en van een nieuwe laag cement voorzien en werd voor alle zekerheid de aansluiting van de betonnen constructievloer in het metselwerk rondom geseald.

Niet te redden

Ander onderdeel van de reddingsoperatie was het herstel van de terrazzovloer. Dat bleek nog niet zo eenvoudig. Vader: “Ik heb diverse terrazzobedrijven gebeld. Een badkamervloer of een aanrechtblad was geen probleem maar een buitenterras van 80 m2, geen van allen durfde het aan. Een aannemer raadde me aan om J. Maarschalkerweerd & Zn uit Utrecht te bellen en daar heb ik geen spijt van gehad.” Jilles Maarschalkerweerd was geïnteresseerd in het werk. Omdat het zo’n groot oppervlak was, wilde hij het echter niet alleen doen. “Ik werk graag met collega’s maar omdat ik had begrepen dat veel terrazzobedrijven dit niet wilden maken, heb ik gevraagd aan Jeffrey van Zuiden van Everpolish of hij wilde helpen.” Maarschalkerweerd werkt vaker samen met het natuursteenbedrijf uit Utrecht. “We vullen elkaar goed aan; ik ben gespecialiseerd in de restauratie van terrazzo en hij kan erg goed schuren.” Aan de hand van foto’s maakten ze een inschatting van de werkzaamheden. De initiële vraag was om de vloer te herstellen maar dat durfde Maarschalkerweerd niet aan. “De terrazzovloer was erg grof en verkleurd en er zat ontzettend veel ontmenging in de donkere randen. Er waren eerdere reparaties geweest die heel slecht waren uitgevoerd; sommige plekken waren gewoon met cement dichtgesmeerd. Als we dat allemaal hadden willen herstellen dan had er zo ontzettend veel van de bestaande toplaag weggeschuurd moeten worden dat je bijna niets zou overhouden. Dit was niet te restaureren, alleen te vervangen.”

Geluk bij een ongeluk

Maarschalkerweerd bood aan om een volledig nieuwe vloer op afschot te maken of alleen de toplaag te vervangen. Voor die laatste optie moest wel de bestaande ondergrond nog goed genoeg zijn. Er was een boorkern van de gehele vloer maar die kwam uit een deel van het terras dat altijd overdekt was geweest en op enig moment zelfs met vensters dichtgezet. Dat leverde dus geen goed vergelijkingsmateriaal op. Duidelijkheid moest komen na het slopen van de terrazzo toplaag. Al snel bleek dat er ook een nieuwe dekvloer nodig was. De oude dekvloer werd door Het Sloop Team verwijderd. Bijkomend voordeel was dat het afschot nu goed gemaakt kon worden. De bestaande ondervloer was namelijk bol; hij waterde dus ook af naar de gevel. Daar was destijds weliswaar een plint van 5 cm hoog gemaakt, goed is het echter niet voor zo’n pand.

Anders dan het was

Voor Maarschalkerweerd en Van Zuiden de nieuwe dekvloer maakten, hebben ze met een tegellijm wapeningsgaas over alle werkingsscheuren aangebracht. In de nieuwe zandcement dekvloer zelf is ook een wapeningsgaas verwerkt, om krimpscheuren op te vangen. Het afschot werd volledig van de gevel af gemaakt, deels naar een afvoer centraal aan de voorzijde van het terras en deels naar de trap rechts aan de voorzijde. Consequentie is wel dat er nu geen opstaande plint meer aan de gevel is. “Daar was geen ruimte voor”, zegt Maarschalkerweerd. “We wilden minimaal 4 cm dekvloer en 2 cm toplaag. Langs de zijmuurtjes van het terras konden we nog wel een plint maken maar die loopt van zo’n 4 cm aan de voorzijde naar bijna nul bij de gevel.”
Het is niet de enige afwijking ten opzichte van de originele situatie. In die 80 m2 grote vloer waren destijds geen messing strips gemaakt, nu moest dat wel vanwege de omvang van het terras. Eentje verdeelt het grote veld in twee delen, een tweede strip is, op verzoek van de opdrachtgever, bij de trap gemaakt. De terrazzo is daar dus niet weer direct tegen de natuursteen aan gesmeerd.

Geen pigmenten

Het patroon, een groot licht veld in het midden en twee kleine lichte velden aan de zijkanten, alledrie omkaderd met witte en zwarte blokjes en donkere randen, is getrouw aan het origineel. De materialen waarmee de nieuwe vloer is gemaakt wijken wel wat af. “Het originele cement was niet gepigmenteerd”, zegt Maarschalkerweerd. “Dat kon je vooral goed zien in de donkere banden, daar zag je hier en daar een gelige verkleuring tussen de steentjes.” Volgens de terrazzorestauratie-specialist is dat typerend voor oude cement in de buitenlucht. Met die kennis koos hij nu ook voor cementen zonder pigment; een grijze Enci voor de antraciet randen en een lichtgrijze Heidelberg voor de lichte velden. De originele steentjes waren lastiger te determineren. “Het zwart moet een Duitse steen zijn geweest; daar hebben we nu Nero Urbano voor gebruikt. De witte velden hebben we met Ulmer wit gemaakt.” De blokjes voor de mozaïekbanden zijn gezaagd en dus wat scherper dan de gehakte blokjes van weleer.

Vertrouwen in de toekomst

Dat het terras door de aanpassingen wellicht een iets ander uiterlijk heeft gekregen, deert niet. “Er liggen in en om het pand nog een aantal terrazzovloeren en geen een is hetzelfde”, aldus Maarschalkerweerd. “En uiteraard hebben we alles afgestemd met de opdrachtgever en die heeft hier mee ingestemd.” Die opdrachtgever is zeer tevreden over het eindresultaat. “Ik heb enorm veel bewondering voor deze vakmensen en wat ze hebben gemaakt. Het ziet er prachtig uit en het watert perfect af.” Over de toekomst van de terrasvloer maakt Vader zich geen zorgen. “Door de constructieve ingrepen kan het er wel weer een paar honderd jaar tegen. In de terrazzovloer zelf zullen wel krimpscheurtjes komen, dat is onvermijdelijk doordat het heet wordt in de zomer en koud in de winter. Maar Jilles komt elk jaar controleren en zo nodig repareren zodat we niet weer dezelfde problemen kunnen krijgen.”

=====

Tekst en fotografie: Klokhuys tekst en foto

Woningcorporaties staan voor de opgave hun bestand in hoog tempo te verduurzamen. Tegelijkertijd is er een groot tekort aan gekwalificeerd technisch personeel. Prefabricage is dé oplossing om desondanks de doelen te kunnen halen. Onder de noemer ‘Fit to Fit’ ontwikkelt Nefit Bosch samen met ketenpartners innovatieve oplossingen om ook op installatiegebied de nodige snelheid en efficiëntie te realiseren. In Nijmegen worden in totaal 220 sociale huurwoningen tot de fundering afgebroken en in 20 dagen weer opgebouwd, aardgasvrij. De korte doorlooptijd wordt mede mogelijk gemaakt dankzij een specifiek voor dit project ontwikkelde all-in-one unit, waarin alle installatiecomponenten plug & play zijn voorgemonteerd. Een complete prefab installatieruimte die in het configuratiecentrum van Nefit Bosch in Deventer op maat wordt geconstrueerd. Daarin worden alle installatiecomponenten geplaatst en ingeregeld, al het leidingwerk wordt voorgemonteerd.

Na levering wordt de unit in de woning gehesen voor het dak erop gaat, waarna aansluiten een kwestie is van plug & play. Fit to Fit: complete installatie-units De unit voor het Nijmeegse project meet 1,20 x 1,30 meter en bevat een 300 liter Nefit zonneboiler, een pv-omvormer, een Bosch Tronic Heat 3500 elektrische cv-ketel, een Bosch Tronic TR5000 doorstroomtoestel en een WTW-unit van collega-fabrikant Zehnder. Enkele van de units zijn uitgevoerd als hybride installatie en voorzien van een gasketel. Op het dak van elke woning worden twee Nefit SolarLine zonnecollectoren geplaatst. ‘Het zonneboilersysteem voorziet de woning het grootste deel van het jaar van zowel warmte als warm tapwater’, legt accountmanager Arjan van Eldik van Nefit Bosch uit. ‘Het doorstroomtoestel zorgt voor naverwarming van de zonneboiler, de elektrische cv-ketel springt alleen waar nodig bij. Andere varianten zijn ook mogelijk. We kunnen naar wens ook een all-electric warmtepompoplossing of een hybride combinatie van een warmtepomp en een HR-ketel inpassen op basis van de specificaties van de klant.’ Woningcorporatie Talis en Dura Vermeer kozen voor Nefit Bosch Prefab Solutions.

De Leeuw, het betrokken installatiebedrijf, ziet toekomst in de prefab installaties: ‘Zonder de oplossing van Nefit Bosch, hadden we de opdracht in Nijmegen niet kunnen aannemen.’ Omdat installerend Nederland kampt met een tekort aan gekwalificeerd technisch personeel kan Nefit Bosch de installateur met Fit to fit volledig ontzorgen. Naast geavanceerde units, met complete installaties voor binnenklimaat, warm water en duurzame energieopwekking, zijn ook eenvoudige ‘skids’ – montageframes met een of meerdere voorgemonteerde componenten – leverbaar. De skids worden direct op de bouwplaats aangeleverd, waar de installateur ze alleen nog hoeft aan te sluiten. Hierdoor zijn er op locatie minder mensen nodig. Bovendien wordt veel tijdwinst geboekt en worden faalkosten geminimaliseerd.

Bespaar tijd, menskracht én kosten. Hoe versnel je nieuwbouw en verduurzaming? Installatietechniek hoeft geen knelpunt te zijn. Mis geen opdracht of deadline: als installateur of opdrachtgever kunt u rekenen op Nefit Bosch Prefab Solutions. Voorgemonteerde installatie-units, voor u ontworpen en gebouwd, van eenvoudig tot complex. Plug & play aangeleverd op de bouwlocatie. Fit to fit. Mis geen opdracht of deadline: daag ons uit, wij denken graag met u mee. Bel met Mark Dekker, 06 53830193.

Lees alles over Prefab Solutions

Coole selfies maken, er zijn mensen die er hun leven voor wagen. In Youseum in Amsterdam hoeft dat niet; je kunt er de vetste foto’s van jezelf maken zonder gevaar voor lijf en leden. Ook het gehoor komt er zonder kleerscheuren vanaf dankzij een aantal kleurrijke en soms innovatieve akoestische maatregelen.

Tekst en fotografie: Klokhuys tekst en foto

Youseum. Zo’n museum zag je nog niet eerder. Het draait er helemaal om jou, de bezoeker. In een guided tour van zo’n vijf kwartier word je langs een stuk of vijftien prikkelende installaties geleid waar je fantastische selfies kunt maken. Tijdens de tour wordt je ego gestreeld, krijg je te horen hoe fantastisch je haar zit, hoe gaaf je schoenen zijn en hoe je het voordeligst op de foto of het filmpje komt zodat je je volgers op Instagram, TikTok en Facebook versteld laat staan van jou. Joep Heusschen en Koen Derks kwamen op het idee voor Youseum door een bezoekje aan de social media experience Dream Machine in New York, waar je de tofste zelfportretten kunt maken. Ze bedachten een Nederlandse versie, met iets meer diepgang. “Een museum bezoek je doorgaans vanwege de collectie”, zegt Heusschen. “Youseum niet, hier ben jij het middelpunt. Best gek toch? Dat is eigenlijk de vraag die we de bezoeker stellen, zodat die gaat nadenken over wat de social media met hem of haar doet. Maar niet op een belerende manier hoor, het is niet de bedoeling dat je depressief naar huis gaat, het moet vooral ook een leuke ervaring zijn. We willen alleen een beetje bewustzijn creëren, meegeven dat je goed genoeg bent zoals je bent.”

Rauwe randjes en knetterende nagalm

Geen betere plaats voor zo’n social media speeltuin dan hartje Amsterdam. De betaalbare ruimtes van zo’n 1200 m2 liggen daar alleen niet voor het oprapen. Met een soort anti-kraakconstructie  vond Youseum tijdelijk onderdak in een leegstaand kantoorpand aan de Amstel. Niet perfect voor het doel, het liefst had Heusschen een soort schoenendoos gehad die hij helemaal zelf kon indelen. “Aan de andere kant vind je in dit pand wel weer dingen die een lege schoenendoos niet biedt, zoals de kluis met zijn enorme dikke deur. Met dat soort elementen kunnen we de experience kracht bijzetten.” Ook de enorme hoeveelheid beton in het zicht helpt mee; het geeft het pand een urban-industriële uitstraling die past bij de rauwe randjes van Amsterdam. Maar dat alle plafonds, vloerbedekkking en voorzet- en tussenwanden eruit waren getrokken, zorgde in de meeste ruimtes ook voor een beste nagalm en een enorm slechte akoestiek. “Dat dat problemen kon gaan opleveren wisten we wel maar hoe erg het precies zou zijn konden we niet inschatten. We moesten de ruimtes ook nog inrichten en je hebt geen idee wat het effect zou zijn van al die houten, kartonnen en stoffen elementen die we gingen toevoegen.”

Hulpgeroep geabsorbeerd

Vanzelfsprekend draait het bij een social media experience om het visuele aspect, maar in de maanden na opening bleek de inrichting onvoldoende effect te hebben op de akoestiek. Klachten kwamen niet zozeer van de bezoekers – die zijn immers vooral bezig met het maken van kekke foto’s en filmpjes en niet met het voeren van een goed gesprek –  als wel van de medewerkers die de tours verzorgen. Via via kwam Youseum in contact met Rockfon, en dat leidde tot de klassieke win-win. “We hebben een aantal nieuwe producten die we graag willen laten zien en daar is Youseum een ideale plek voor”, zegt Sven van Ool, UX designer bij de producent van akoestische oplossingen. Vooral de nieuwe kleurenrange zorgde voor een mooie match. “Voor ons is kleur cruciaal, het bepaalt voor een groot deel de beleving van de ruimte”, zegt Heusschen. “Als het goed is dan valt het niet op en hoor je er niemand over maar als je de verkeerde kleuren gebruikt, dan hebben mensen in de gaten dat er iets niet klopt. Het is een gevoelige balans.”
Een van de ruimtes waar dat goed in naar voren komt, is YOU ARE DROWNING, waar mensen zichzelf kunnen vereeuwigen op een zinkende boot die al half in de golven is verdwenen. Geen echte golven natuurlijk maar doordat de vloeren en wanden blauw zijn geverfd, lijkt het met een beetje fantasie net alsof je midden op zee bent, en reddeloos verloren. Boven de boot is een eiland van Rockfon gemonteerd. Het is zo blauw als de lucht op een zomerse dag. Dat draagt natuurlijk veel meer bij aan de beleving dan een standaard witte uitvoering. Cruciale bijdrage daaraan wordt geleverd door het T24 profielsysteem, dat heeft dezelfde kleur blauw als de E-edge panelen die er in liggen. “Dit blauw is Azure, uit onze nieuwe Rockfon Color-all kleurenrange”, zegt Van Ool. “We wilden hiermee graag laten zien dat we de profielsystemen in dezelfde kleuren als de panelen kunnen maken, en ook dat ze in mat kunnen worden uitgevoerd. Dat is een belangrijke ontwikkeling, want zo krijg je meer het gevoel van een monolithische uitstraling dan met een glanzend profielsysteem.”

Prototypes en testballonnen

In YOU ARE RICH is voor een andere onopvallende akoestische oplossing gekozen. Hier hangt een aantal Rockfon Eclipse plafondeilanden met vier dunne staalkabels aan het beton van de constructie. Uitgevoerd in de kleur Charcoal is het nauwelijks zichtbaar in de volledig zwarte ruimte.
In HOW GREEN ARE YOU valt Eclipse veel meer op. Daar hangen boven het bad twee akoestische eilanden in de Color-all kleuren Sage en Eucalyptus, eentje horizontaal en eentje verticaal. Aan de muur hangen twee bijzondere panelen die Rockfon Eclipse Senses heeft gedoopt. Bijzondere aan deze panelen is dat ze niet zijn voorzien van een laagje verf maar van een organisch materiaal dat ze – in dit geval – een mossige uitstraling geeft. “De techniek heet Organoid”, zegt Van Ool. “ Het zijn min of meer prototypes, ze worden momenteel getest in Duitsland en zijn nog niet verkrijgbaar in Nederland. We zijn benieuwd naar de reactie van de bezoekers.”
Naast HOW GREEN ARE YOU bevindt zich de TikTok-kamer, waar bezoekers filmpjes kunnen opnemen van zichzelf terwijl ze een dansje doen. Bij dansen hoort muziek en dat vraagt om een goede akoestiek. Het plafond en twee wanden zijn volledig bekleed met Color-all panelen in de nieuwe kleuren Coral, Storm, Sage en Eucalyptus.
Bij de entree nóg een noviteit, daar hangen aan het plafond vier ronde Rockfon Eclipsen. Ze zijn bekleed met een dichroïsch materiaal waardoor de kleur van de akoestische eilandjes verandert met de hoek waaronder je naar ze kijkt. “Dit is echt een uitprobeersel. Van onze externe kleurenexperts, met wie we het nieuwe Rockfon Color-all gamma hebben samengesteld, begrepen we dat dit een trend is die eraan komt. We zijn benieuwd naar de reactie van de mensen, of het toekomst heeft.”

Beton en baffles, een toffe combi

Een al meer vertrouwde akoestische oplossing is te vinden in de Miami-kamer, de grote ruimte achter de entree, waar een bar en de ballenbak is. Aan een deel van het plafond zijn Rockfon Universal Baffles opgehangen, in de kleur Coral. Deze ruimte kan ook worden afgehuurd voor bijvoorbeeld bedrijfsborrels. Bij de enkele keren dat dat gebeurde, bleek de nagalm erg hinderijk. Er moest dus een goede akoestische oplossing komen, maar de industriële look behouden was ook belangrijk. “Dat is een van de voordelen van baffles, en ook van plafondeilanden”, zegt Van Ool. “Je sluit de boel niet helemaal af zoals met een systeemplafond, dus het beton van de constructie blijft zichtbaar.” Voor de akoestiek hoeft dat volgens hem niet uit te maken. “Met een gesloten plafond kun je een akoestische waarde van 1,00 halen; ⍺w 1,00 heet dat. Bij baffles of eilanden hanteren we een ⍺ equivalent waarde en die kan hoger zijn dan 1,00. Dat komt onder andere doordat ze van meerdere kanten geluidsgolven kunnen absorberen.” Of zulke prestaties worden behaald hangt volgens hem wel af van hoe ze zijn afgehangen; of dat op de juiste hoogte is gedaan en op voldoende afstand van elkaar. En uiteraard is ook het aantal eilanden of baffles heel bepalend. In de grote zaal in Youseum is zo’n 20% van het plafond voorzien van de baffles. Het verschil met voorheen is goed te merken volgens Van Ool, vooral onder de baffles. “Wil je het voor héél de ruimte goed hebben, dan zouden er nog meer baffles moeten komen”, zegt hij. Ook in de andere ruimtes waar de akoestische oplossingen zijn gekomen, is de situatie verbeterd maar nog niet optimaal. Normaal gesproken worden ruimtes onderzocht door een akoestisch expert. Die meet de nagalm en berekent aan de hand van de waardes en de afmetingen van de ruimte wat er aan absorptie nodig is om de gewenste nagalm te realiseren. Hier is dat niet zo uitgebreid gedaan. Op de TikTok-kamer na zijn de akoestische panelen vooral op strategische plekken geplaatst, boven of naast de plek waar de bezoekers op de foto gaan. 

Youseum 2.0

Het was een bewuste keuze om de akoestische maatregelen beperkt te houden, de locatie is immers tijdelijk en dan is het uit kostenoogpunt niet zinnig om in een perfecte akoestiek te investeren. Mogelijk wordt dat in Youseum 2.0 anders. Die komt in de nieuwe Westfield Mall of the Netherlands in Leidschendam. Een mooie locatie, vindt Heusschen. “De eerste vier maanden, voor corona, draaiden we erg goed in Amsterdam. Vandaar dat we gingen nadenken over een tweede vestiging. De nieuwe mall leek ons een prima plek daarvoor, er komen straks veel mensen op af.” De social media experience komt daar in het oude V&D-gebouw. “Dat is meer de schoenendoos die we zelf kunnen indelen, maar ook weer een betonnen kolos. Dat levert dus weer akoestische uitdagingen op. Door de ervaringen in Amsterdam zijn we ons daar nu vanaf dag 1 bewust van en pakken we het meteen aan waar nodig.” Youseum Leidschendam wordt niet alleen een verbeterde versie van Amsterdam, het wordt volgens Heusschen ook echt anders. “Amsterdam is veel Instagram, dit wordt meer TikTok. Leuk om allebei te bezoeken dus!”

De tweede grote ondergrondse parkeergarage van Leiden is af. Drie jaar geleden opende de garage onder de Lammermarkt en nu komt daar ook de garage onder Garenmarkt nog eens bij. Leiden heeft al jaren de reputatie dat het er moeilijk parkeren is, maar met in totaal een kleine 1000 ondergrondse parkeerplekken hoopt Leiden nu eindelijk van dat stigma af te zijn.

Lees meer over dit project op www.mebest.nl/projecten/parkeergarage-garenmarkt-hoogstandje-onder-de-grond/

Het Raadhuis Amstelveen wordt gemoderniseerd. De nieuwe indeling en aankleding is creatief en eigentijds, met als blikvanger de gethematiseerde koffietuinen. Ze zorgen voor een heel andere beleving dan de klassieke koffieautomaat naast het kopieerapparaat. Ook bij de organisatie van de verbouwing is vernieuwing niet geschuwd; de rol van aannemer werd gegund aan afbouwbedrijf VDA.

Tekst en fotografie: Klokhuys tekst en foto

Van gangen naar tunnels
Veertig jaar oud is het raadhuis aan de Amstelveense Poel. De laatste grote interne verbouwing dateert van kort voor de eeuwwisseling. Passend bij de trend van de jaren negentig was het een kantoor met vooral gesloten ruimtes, kamertjes aan gangen. Een weinig flexibele matrix die niet goed paste bij de wensen en vereisten van nu. “Door maatschappelijke ontwikkelingen groeien en krimpen afdelingen regelmatig,” zegt Hans Schekermans, projectdirecteur en opdrachtgever van de modernisering. “We liepen er steeds vaker tegenaan dat ruimtes te groot of te klein werden waardoor we constant aan het verhuizen waren. Daar wilden we vanaf. Daarnaast gaan we ook steeds meer projectmatig werken en dat vraagt om andere mogelijkheden en indelingen.” Kortom, het moest flexibeler; grotere open ruimtes, concentratieplekken, overlegkamers van verschillende groottes etcetera. Daar leent het pand zich prima voor, alleen is het qua plattegrond niet erg intuïtief, je kunt er makkelijk je oriëntatie kwijtraken. Enige structuur was dus wel wenselijk, maar wel met een heel andere sfeer dan de gangen van weleer. De ruggengraat wordt nu gevormd door tunnelachtige passages die je langs de werkruimtes van trappenhuis naar trappenhuis leiden.

Breken met de traditie
De modernisering vroeg vooral veel afbouwwerk, interieurinrichting en installatiewerk voor licht, lucht en water. Constructieve aanpassingen waren niet nodig, en dus ook de inzet van een bouwbedrijf/aannemer niet. De werkzaamheden moesten echter wel georganiseerd en gecoördineerd worden. Afdeling Vastgoed, verantwoordelijk voor het bouwmanagement, heeft in de uitvraag naast traditionele aannemers ook afbouwpartijen benaderd. “Voor dit werk bleek het een goede uitkomst; in de praktijk scheelt het een extra schakel en blijkt een afbouwaannemer een dergelijk werk goed aan te kunnen”, zegt René Sonnemans, projectmanager vastgoed bij de gemeente. Afbouwbedrijf VDA uit Amsterdam was een van de bedrijven die inschreef op de aanbesteding. “We werken vaker voor de gemeente, op projecten als de bibliotheek of ander vastgoed van ze”, zegt eigenaar Hugo van Dijk. “Maar dat zijn allemaal kleinschaliger projecten. Dit was een compleet nieuwe ervaring voor ons, met zo’n aanbesteding. Het gaat dan niet alleen maar om prijs, je wordt ook op heel veel andere punten beoordeeld; op hoe je het wilt organiseren, op oplossingen voor vraagstukken. Pittig maar heel leerzaam.” Ondanks de onbekendheid met dergelijke trajecten kwam het bedrijf uit Amsterdam – dat van origine gespecialiseerd is in de montage van wanden en plafonds – met voldoende goed doordachte oplossingen om de aanbesteding te winnen.

Pragmatische aanpak
Belangrijk voor de gemeente Amstelveen was onder meer de bouwlogistiek. Voor de gehele modernisering was drie jaar uitgetrokken. Dat is een lange tijd voor mensen die van het pand gebruik maken. De vraag was dan ook hoe VDA het zo efficiënt mogelijk dacht aan te pakken en de overlast tot een minimum ging beperken. “Bij dat soort dingen zie je toegevoegde waarde van zo’n afbouwaannemer”, zegt Sonnemans. “Bijvoorbeeld de bouwplaatsinrichting en de logistiek doen ze pragmatischer dan een traditionele aannemer. Dat scheelde in de bouwplaatskosten en in de overlast.” Uiteraard hielp het dat er door corona veel ambtenaren thuis werkten. Daardoor konden ook bouwfases worden samengevoegd. “Voor de planning en de snelheid maakte dat uiteindelijk niet zo heel veel uit”, zegt uitvoerder Martijn Verweij. “Je mag door de maatregelen maar met een beperkt aantal mensen tegelijk op de bouwplaats.”

Hergebruik en recyclen
Tijdens de hele verbouwing moest het raadhuis wel toegankelijk blijven voor de inwoners van Amstelveen die bijvoorbeeld bij Burgerzaken moesten zijn voor een rijbewijs, een paspoort, de aangifte van hun kind. “Je moet alleen wel zorgen dat die mensen niet zomaar de bouw op kunnen, en je moet zorgen dat er vluchtwegen blijven”, zegt Van Dijk. “Daar zijn de nodige tijdelijke aanpassingen voor gedaan.” Omdat duurzaamheid en circulariteit eveneens voorname punten waren in de aanbesteding, maakte VDA die tijdelijke voorzieningen zoveel mogelijk met materiaal dat uit het pand zelf kwam. Er werd dus meer gedemonteerd dan gesloopt. Van het bestaande plafond liet VDA zelfs een groot deel van het systeem hangen, om er later nieuwe tegels in te leggen. “In totaal is maar zo’n 20% van het systeem van nieuw materiaal”, schat uitvoerder Verweij in. De oude tegels zijn zoveel mogelijk hergebruikt in de technische ruimtes van het gebouw. De rest is opgenomen door Rockfon om te gebruiken voor de productie van nieuwe tegels.

Plafonds
Het gros van de circa 10.000 m2 systeemplafonds die VDA monteerde, is een witte Rockfon Krios. Het steenwol plafondpaneel zorgt met een lambdawaarde van 1,00 en een lichtreflectie van 86% voor een goede akoestiek en helderheid op de werkplekken. De tegels zijn 170x 55 cm, geen standaard formaat dus. VDA liet ze op maat produceren door Rockfon, om zo min mogelijk afval op het werk te hebben. In onder meer de tunnels en en een aantal koffietuinen monteerde VDA plafonds met Rockfon Charcoal tegels. De zwarte panelen dragen net als de Krios met een geluidsabsorptie van 1,00 ⍺w stevig bij aan het aangename geluidsklimaat op de verdiepingen. 

Wanden
De montage van de systeemplafonds was een van de weinige echte afbouwwerkzaamheden die VDA deed. Het Amsterdamse bedrijf plaatste verder nog wel diverse metalstud scheidingswanden. Systeemwanden zaten ook in het pakket van VDA maar daar schakelde de afbouwaannemer Maars uit Harderwijk voor in. “De eisen voor vooral geluidsisolatie waren behoorlijk hoog”, zegt Van Dijk. “Maars heeft ons uitstekend geholpen om dat te halen door profielen enigszins aan te passen zodat de wanden hier konden worden toegepast.” Een deel van de Maars-wanden is transparant maar er zijn ook metalen panelen in de profielen gezet die als whiteboard en magneetboard kunnen worden ingezet.  

Extra stil
Voor de rest van het interieur maakte de opdrachtgever gebruik van de PDGroup uit Weesp. Het projectbureau doet veel turnkey projecten en heeft een heleboel disciplines in huis. Onder meer in de tunnels monteerde het bedrijf vilten lamellen onder het systeemplafond. Dat lijkt dubbelop, twee van die akoestische oplossingen. Van Dijk legt de keuze uit. “Aanvankelijk was het de bedoeling dat het plenum zou worden gesloten met een firetdoek maar dan zou alle techniek niet meer bereikbaar zijn. Vandaar dat we een systeemplafond met uitneembare tegels hebben gemonteerd.” Daarnaast hebben de lamellen ook een esthetische functie en stond een goede akoestiek bovenaan de wensenlijst; extra absorberend materiaal kon dus geen kwaad. De vilten lamellen hangen niet aan het Rockfon plafond maar rusten op voorzetwanden die PDGroup vóór de Maars-wanden plaatste. Die voorzetwanden bevatten lockers en zijn eveneens bekleed met vilt. 

Creatieve coffee corners
Binnenhuisarchitecten Olav de Boer en Orlando Tjin Asjoe maakte namens PDGroup het complete ontwerp voor de gemeente. Meest in het oog springende element op de kantoorverdiepingen zijn de koffietuinen. “Toen we de wensen voor de inrichting ophaalden hebben we ook de jonge ambtenaren gevraagd hoe zij graag werken”, zegt opdrachtgever Schekermans. “Meetings in koffiebars bleken een belangrijk onderdeel dus daar wilden we iets mee.” Elk van die informele werk- en ontmoetingsruimtes is door de creatieve ontwerper aangekleed volgens een ander thema. Future is begrijpelijkerwijs tamelijk steriel maar met de andere drie is flink uitgepakt. Er is Beach, met onder meer een vloerafwerking waarin het strand en de branding is te zien en een spanplafond met een zomerse blauwe lucht met schapenwolkjes. De Japanse tuin is zwart en rood, bevat planten, kamerschermen en beeldschermen waarop exotische planten te zien zijn en rondzwemmende koi karpers. Schiphol spant de kroon. In die koffietuin zijn elementen uit een vliegtuig gebruikt, onder meer passagiersstoelen. En in het zwarte systeemplafond zijn delen van de vliegtuigwand opgenomen, compleet met raampjes.

Dikke voldoende
Het zijn onder meer dit soort aansluitingen die om een zeer precieze maatvoering door VDA vroegen. “Bij de montage van het plafond moesten we sparingen laten waar de vliegtuigwanden in moesten komen. En die elementen hebben weinig tolerantie.”, zegt Van Dijk. Ook voor de transparante Bubbels van StillDesign die PDGroup in de open werkruimtes plaatste, luisterde de maatvoering nauw. “De cabines staan los in de ruimte, ook los van het plafond”, zegt Joris van Hamond, projectleider bij PDGroup. “Ze maken via akoestisch ontkoppelde aansluitingen wel gebruik van de techniek die in het plafond zit verwerkt, de verlichting en de luchtverversing. Dan moeten de uitsparingen in het plafond wel precies op de goede plek zitten.” Er kwam veel nauwkeurig tekenwerk aan te pas om het werk van VDA en PDGroup goed op elkaar te laten aansluiten. En ook veel overleg. Daarbij ging het niet alleen over maatvoering, maar ook over de samenwerking. Met twee partijen die elkaar gedeeltelijk overlappen met het dienstenpakket, had Amstelveen immers niet voor de gemakkelijkste weg gekozen. “Je hebt in feite twee kapteins op één schip”, beaamt Van Hamond. Maar het was een bewuste keuze van de opdrachtgever. “We dachten dat dit het beste resultaat zou opleveren voor de gebruikers, en dat zijn uiteindelijk de mensen waar je het voor doet”, zegt Schekermans. En hij heeft gelijk gekregen. “In het begin was het even zoeken naar de beste manier van samenwerken, maar regelmatig overleg en samen een belevingssfeer creëren heeft goed geholpen. De ambtenaren zijn enthousiast over hun vernieuwde kantoor. Meestal heeft een verbouwing een negatief effect op de medewerkerstevredenheid. Veel mensen houden niet van verandering en overlast helpt ook niet mee. Bij ons is de medewerkertevredenheid echter van 7,2 voor de verbouwing gestegen naar 7,6 erna!”

Voor het opgemaakte artikel met alle foto’s kunt u Mebest 2021-2 bekijken

Schrijf je nu ook in voor onze nieuwsbrief!