Stadhuis Leiden – Keiharde vloer, fluweelzachte akoestiek
Een vrolijke zomer voor de gemeente Leiden; in juli is het stadhuis weer volledig in gebruik genomen na een verbouwing annex restauratie van zo’n twee jaar. Onze favorieten van de ingreep: het terrazzowerk en de naadloze akoestische plafonds. En uiteraard het steeds weer terugkerende groefje.
Nog geen honderd jaar geleden is het dat het stadhuis aan de Breestraat in Leiden door brand grotendeels in de as werd gelegd. Architect C.J. Blaauw ontwierp een nieuw stadhuis, in 1932. Hij liet de renaissancegevel uit 1600 intact, die werd herbouwd met het zandsteen dat de brand had overleefd. Achter die indrukwekkende façade is vooral veel beton gebruikt, want een nieuwe brand wilde Leiden niet. Rond 2000 is het stadhuis ingrijpend verbouwd. Zo werd onder meer de binnentuin overkapt, in dat atrium kwamen de publieksbalies. Zo’n 20 jaar later was het tijd voor de volgende ingreep. Een forse, want het stadhuis moest worden verduurzaamd en gemoderniseerd en worden aangepast aan de nieuwe manier van werken. Aan de hand van het ontwerp van Office Winhov en Studio Linse (voor het interieur) zijn door bouwbedrijf Du Prie bouw en ontwikkeling veel van de kenmerkende elementen van het ontwerp van architect Blaauw teruggebracht. Zo is bijvoorbeeld het atrium weer binnentuin geworden.
2000 meter messing
Niet alles ziet er weer net zo uit als negentig jaar geleden. Nieuw bijvoorbeeld zijn de terrazzo vloeren op de begane grond en de eerste twee etages. Ze voegen zich evenwel naadloos bij het monumentale gebouw, onder meer doordat er goed is gekeken naar de kleuren en de patronen van de originele marmeren vloer die nog altijd op de tweede etage in het gebouw is te vinden. Het idee was zelfs om het (niet- oorspronkelijke) marmer dat uit het stadhuis werd verwijderd – voornamelijk van de kolommen – te gebruiken in de nieuwe terrazzo vloeren. Dat is een van de redenen waarom de firma Candido uit Amsterdam voor het werk werd gekozen. “We hebben apparatuur om zelf korrels te maken en te zeven”, legt eigenaar Leandro Candido uit. “Er kwam alleen te weinig materiaal uit het gebouw voor de 800 m2 vloer die we moesten maken.” Het patroon is ook enigszins anders geworden dan oorspronkelijk de bedoeling was. “In de marmervloer zit nog een witte bies. Die hebben we uiteindelijk niet in onze vloeren gemaakt.” De vloer bevat wel een enorme hoeveelheid messing strips. Met 15x15x5 mm hebben de hoekprofielen geen standaard maat, er moesten aparte matrijzen voor worden gemaakt. “Voor 10 meter doen ze dat niet maar het ging om 2 kilometer en dan wordt het een ander verhaal”, zegt Candido.
Strakke lijnen
Bij het aanbrengen van de strips kreeg het terrazzobedrijf hulp van aannemer Du Prie. “We hebben alle ruimtes digitaal ingemeten en op de computer ingetekend waar de strips moesten komen”, zegt projectleider Fred van der Hoorn van het Leidse bouwbedrijf. “Vervolgens hebben we alles afgetekend op de ondervloer waarna Candido de strips heeft gemonteerd.” De samenwerking was deels ingegeven door de tijdsdruk maar ook omdat het uittrekken van de strips erg nauw luisterde. De strips moesten niet alleen exact met elkaar en de zwarte terrazzo kaders in lijn liggen, maar ook met de voegen in de gestukadoorde kolommen. De bouwer wilde dat precisiewerk liefst in eigen hand houden; zo zijn ook alle stucprofielen op de kolommen door Du Prie aangebracht.
Beperkte hoogte
De terrazzo vloeren bestaan uit lichte velden in een mengsel van Bianco Carrara en Giallo Siena met wit cement, en zwarte kaders van Nero Ebano, zwart gepigmenteerd cement en een bescheiden hoeveelheid Bianco Carrara. Omdat het zeker op de begane grond om behoorlijk grote vloervelden gaat, is de combinatie met de vele messing strips niet te druk. Onder de terrazzo vloer is het wél een gekrioel van leidingen voor elektra en vloerverwarming. Aangezien er na het verwijderen van de niet-monumentale vloer maar weinig hoogte overbleef voor het complete vloerpakket inclusief al die leidingen, werd Technisch Bureau Afbouw om een advies voor de opbouw gevraagd. Belangrijk onderdeel van dat advies was om de benodigde zandcement vloer te gieten in plaats van te smeren. Met een zandcement gietvloer kan een dikte van 10 mm namelijk al voldoende zijn voor de benodigde sterkte. Candido schakelde De Granietzuil uit Zaandam in voor dat werk.
Praktische oplossingen
Ook de plinten zijn uitgevoerd in terrazzo. Candido maakte ze met dezelfde menging als de donkere kaders, alleen zijn de plinten niet in het Leidse stadhuis gemaakt maar in de werkplaats van het terrazzobedrijf in Amsterdam. Het was geen gemakkelijk onderdeel, legt Candido uit. “Er zitten erg veel details in dit project. Zo moest er een paar centimeter onder de bovenkant van de plint een groefje komen. Dat is niet goed te doen met bekisting, daarom hebben we er voor gekozen om het erin te zagen.” Candido maakte grote platen van het donkere mengsel waar, na het schuren en polijsten van de plaat, vervolgens 7 of 8 plinten uit werden gezaagd. In die stroken werden dan vervolgens de groeven gezaagd. “Het is een kwestie van de twee zaagmachines één keer goed instellen en vervolgens van die instelling afblijven, dan hebben alle plinten dezelfde afmeting en zit de groef altijd overal op dezelfde hoogte.” Een nauwkeurige en efficiënte methode, maar niet zonder risico’s. “Als je terrazzo zaagt, heb je niet zo’n scherpe snede als bij veel andere materialen. Bij terrazzo kan er wel eens iets afbrokkelen of een korrel wegspringen. De kanten van de plinten waren wel goed bij te werken maar in de voeg zelf is zoiets niet goed te doen want daar kom je niet in met de schuurmachine. Maar het is goed gegaan; bij alle 300 meters plint die we hebben gemaakt.” Het plaatsen van de plinten gebeurde aan het eind van het project en toen zat er flink wat tijdsdruk op. Vandaar dat het terrazzobedrijf wederom hulp van Du Prie kreeg. “We kregen uitleg van Candido over hoe we dat precies moesten doen, waar we op moesten letten en vervolgens heeft een aantal van onze timmerlieden de plinten tegen de wanden gelijmd”, zegt projectleider Van der Hoorn.
Sterk staaltje staal
Nauwe samenwerking was er ook bij de nieuwe trap die achter in het stadhuis is gekomen. Om die überhaupt te kunnen plaatsen, maakte Du Prie het dak open en werden er openingen in alle zes de verdiepingsvloeren gemaakt. De trap bestaat uit zes gebogen delen van staal, de treden echter zijn van het lichtgekleurde terrazzo, in stalen bakken. Candido wilde de treden het liefst in het werk maken maar daar zag de aannemer niet veel in. “In zo’n project wil eigenlijk elke partij de laatste zijn, maar wij hadden liever niet dat er nog gestukadoord en geschilderd zou worden als de trap was geplaatst”, zegt Van der Hoorn. “En dat gold ook voor het terrazzowerk. We wilden niet het risico lopen dat er bij het schuren van de treden tegen het gepoedercoate staal aan zou worden gewerkt.” Du Prie liet de trappenbouwer van één trapdeel van elke trede een stalen mal maken. Die gebruikte Candido om in de werkplaats de treden voor de complete trap te storten. Ze zijn gemaakt met het wit-gele mengsel; alleen de onderste en de bovenste trede bevatten ook nog een donker deel.
Massieve balken van terrazzo
De vorm van de trap en de combinatie van staal en terrazzo maken er een absolute blikvanger van. Helemaal af wordt het door de donkere omkadering. Op elke verdieping heeft de toegang naar de trap namelijk een vloerdeel en een portaal van het donkere terrazzo. De portalen, die op diverse plekken elders in het gebouw ook zijn toegepast, zijn indrukwekkend. En dan zijn ze nog niet eens in hun geheel te zien. “Het lijkt alsof de balken 10 tot 15 centimeter hoog zijn maar in werkelijkheid zijn ze zo’n 30 tot 40 centimeter dik”, zegt Candido. “We hebben de bekisting zo gemaakt dat aan beide zijden van de balken een flink stuk van het terrazzo terug ligt. Dat zit nu achter het stucwerk.” Die forse omvang van de massieve terrazzo balken was nodig omdat de portalen een constructieve functie hebben. Candido heeft er dan ook het nodige staal in verwerkt.
Indrukwekkende akoestiek
De portalen en de vele vensterbanken van terrazzo zijn door het hele stadhuis te vinden. Wat vloeren betreft blijft het beperkt tot de begane grond, de eerste en de tweede etage. Op de tweede etage is het merendeels marmer wat de klok slaat, en niet alleen op de vloeren. Ook een groot aantal wanden is daar, van oudsher al, met stijlvol natuursteen bekleed. Het Leidse natuursteenbedrijf BamBam heeft daar het nodige restauratiewerk verricht. Hoger in het gebouw zijn het weer gestukadoorde wanden (werk van het Leidse stukadoorsbedrijf Monks) en zijn de vloeren voorzien van keramische tegels. Een enorme hoeveelheid harde materialen dus. Verrassend genoeg is er van hinderlijke nagalm geen sprake, de akoestiek in het gebouw is uitstekend. En dat terwijl de architect zoveel mogelijk het originele beeld van gestukadoorde plafonds heeft teruggebracht. “We hebben hier heel veel Baswaphon plafonds toegepast”, verklaart Van der Hoorn. De naadloze akoestische plafonds zijn nauwelijks te onderscheiden van stucwerk, al is de afwerking wel wat korreliger dan gepleisterd gips. De aannemer bracht zelf de metalstudframes en de gipsplaten aan waarop Muis Acoustics de Baswaphon platen verlijmde. “Zeker op de begane grond zit er zoveel techniek in de plafonds dat we de maatvoering het liefst zelf deden”, licht Van der Hoorn toe. Afwerken van de platen is wel gedaan door Muis Acoustics. Meerdere ruimtes, zoals het werkcafé, zijn voorzien van Baswaphon Cool, de klimaatvariant van het naadloze akoestische plafond. Voor de kantoorkamers is voor metalen geperforeerde plafondeilanden gekozen. De Inteco-klimaatplafonds zorgen in die ruimtes voor koeling, verwarming en een aangenaam akoestisch klimaat. De combinatie van oplossingen voor vloeren, wanden en plafonds maakt van het vernieuwde stadhuis Leiden een prachtige plek waar het ongetwijfeld heerlijk werken is.
=====
Tekst en fotografie: Klokhuys tekst en foto
Zo’n tachtig jaar geleden bewaakten Duitse soldaten er een belangrijk knooppunt in het telefoonnetwerk. Later speelden kinderen er oorlogje en spoten graffitivandalen er hun spuitbussen leeg. Tegenwoordig kun je knus overnachten in de voormalige telefoonbunker in de Hoek van Hollandse Vinetaduin. Erfgoedlogies Cocondo is knap ingericht met veel oog voor circulariteit. Vooral de terrazzovloer maakt het kringetje rond; die is namelijk gemaakt van… een gesloopte bunker. Klik HIER om meer te lezen over dit project.
Hier zit je goed voor heel veel wooninspiratie
Het hele jaar brengen we het laatste woonnieuws bij jou thuis. En van 4 t/m 9 oktober 2022 gaan we back to live tijdens de vt wonen&design beurs in de RAI Amsterdam! Ben je op zoek naar héél veel wooninspiratie, noviteiten en handige tips? Dan ben je hier aan het juiste adres! Klik hier voor meer informatie.
PREFAB is de vakbeurs – en het kennisplatform – voor professionals in industrieel en modulair bouwen en renoveren. Draagt bij aan kennisdeling en business en ondersteunt zo de doorontwikkeling van prefabricatie en industrialisatie in de bouw- en installatiesector. Meer informatie over deze beurs vind je hier.
Batibouw, de grootste en belangrijkste beurs van België in de bouw-, renovatie- en woonsector, vindt in 2022 weer plaats in Brussels Expo. Vanwege de corona crisis is beslist om het evenement van eind februari te verplaatsen naar mei 2022. De nieuwe data: van zaterdag 21 tot en met zondag 29 mei.
RENOVATIE uitgesteld naar mei 2022. Vanwege de aanhoudende onzekerheid over de haalbaarheid van grotere zakelijke bijeenkomsten is de vakbeurs RENOVATIE uitgesteld naar dinsdag 17, woensdag 18 en donderdag 19 mei 2022. Meer informatie over deze verplaatsing staat hier.
ALLE KENNIS EN KUNDE OP ÉÉN PLEK.
Op RENOVATIE treft u zo’n 130 koplopers uit de renovatiebranche en precies 6.962* medebezoekers. Er zijn workshops, seminars en debatten. Én er is het aanpalende MONUMENT.
Een uitgekiend kennisprogramma:
De vakbeurs gaat, net als vorig jaar, hand in hand met een uitgekiend kennisprogramma in 2 theaters. Gratis aanmelden voor de workshops, lezingen, debatten en seminars kan via deze website vanaf medio februari 2022.
Elkaar de tent uit pesten is waar het om draaide in de jaren tachtig film Schatjes! Toen dit jaar aan de gevel van de villa waar de film is opgenomen het stucwerk moest worden opgeknapt, bleek ook het pand zelf nog wat streken in huis te hebben. Gedegen onderzoek, materiaalkennis en vakmanschap zorgden voor een ‘happy end’. Klik HIER om meer te lezen over dit project.
Elkaar de tent uit pesten is waar het om draaide in de jaren tachtig film Schatjes! Toen dit jaar aan de gevel van de villa waar de film is opgenomen het stucwerk moest worden opgeknapt, bleek ook het pand zelf nog wat streken in huis te hebben. Gedegen onderzoek, materiaalkennis en vakmanschap zorgden voor een ‘happy end’.
Meer dan een miljoen bezoekers trok de film Schatjes! Dat maakt de film van regisseur Ruud van Hemert een van de succesvolste Nederlandse speelfilms uit de jaren tachtig; alleen Flodder, Ciske de Rat en Spetters trokken in dat decennium meer mensen naar de bioscoop. Schatjes gaat over een disfunctioneel gezin van vier kinderen en hun vader en moeder die elkaar het leven zuur maken met steeds heftiger pesterijen. De zaak loopt behoorlijk uit de hand en aan het eind van de film ligt de woning van het gezin, een fraaie witte villa, grotendeels in puin. Zo leek dat tenminste op het witte doek; anno nu staat de in 1921 gebouwde villa nog steeds op zijn plek in Breda en ziet hij er zelfs beter uit dan ooit. Het ingrijpende gevelherstel heeft bijgedragen aan het terugbrengen van het huis in de oude glorie.
Overzichtelijke herstelklus
Toen de huidige bewoners in 2015 de beroemde villa kochten, zaten er wel wat scheuren in het pleisterwerk maar was er nog geen reden om dat aan te pakken. Na een paar jaar was de tijd daar wel rijp voor. Stukadoorsbedrijf Van Baal uit Rijsbergen en schildersbedrijf Van Boxtel uit Bavel werden ingeschakeld om de gevel weer netjes te maken.
“Als ik een buitengevel moet doen dan haal ik altijd Benno Sanderink van leverancier SLP erbij voor een advies”, zegt Hans van Baal, directeur/eigenaar van stukadoorsbedrijf Van Baal. Dat was in december 2019, herinnert Sanderink zich. “De hechting van stucwerk controleer je door er op te kloppen”, zegt hij over zijn aanpak. “Als het hol klinkt dan zit het los en moet het verwijderd worden. Mijn inschatting was dat het om zo’n 15 tot 20 % van het stucwerk ging.” Zijn advies was om dat weg te halen en van het overblijvende deel alle verf te verwijderen. Daarna zou dan, na het aanhelen van de kale plekken, over de gehele gevel een dun stuclaagje compleet met wapeningsgaas moeten worden aangebracht waarna het geheel kon worden afgeschuurd. Omdat het bestaande stucwerk met een keiharde cementmortel was gedaan, adviseerde SLP voor de herstelwerkzaamheden eveneens cementgebonden materialen te gebruiken.
Vervelende ontdekkingen
Tijdens het verwijderen van het loszittende stucwerk en de verflagen kwam Van Baal er achter dat 15 tot 20% een erg optimistische inschatting was geweest; het ging eerder om bijna de helft van het stucwerk dat los zat. Of los leek te zitten. “Het zat zelfs los op de plekken waar het vast zat”, zegt Van Baal cryptisch. “Dat klinkt gek maar er waren plekken die hol klonken als we er op klopten, maar waar we de stuclaag met geen mogelijkheid van de ondergrond afkregen!”
De gevel had nog een verrassing in petto. Bij het verwijderen van verf en loszittend stucwerk in twee van de gevelpunten, stuitten de stukadoors op hout. Het bleken de balken te zijn van vakwerk met metselstenen als vulling. Die gevelvakken zijn op enig moment in het honderdjarig bestaan van de villa ook gepleisterd, over steen en hout heen. “Er is destijds een soort gaas op het hout gespijkerd waar overheen is gestukadoord”, zegt Van Baal. “Bij de balken hing de mortel dus aan het gaas terwijl het tussen de balken vastzat aan de stenen.”
Omdat de situatie behoorlijk anders was dan aanvankelijk werd gedacht, was nieuw onderzoek door de leverancier nodig. Technisch Bureau Afbouw werd gevraagd om mee te kijken en te denken én om tussentijdse kwaliteitscontroles uit te voeren. “Ik heb geen enkele ervaring met stucwerk; daarom vond ik het belangrijk om ook een onafhankelijke partij te laten meekijken”, geeft de bewoner aan. En terecht, de hele operatie bleek niet alleen een stuk omvangrijker maar ook kostbaarder te worden dan vooraf gedacht.
Van cement naar traskalk
Nu delen van het stucwerk waren verwijderd, en door destructief onderzoek, werd duidelijk dat de gevel verschillende soorten metselwerk bevat. De hoofdmoot is echter een tamelijk zachte baksteen die met een kalkmortel is gemetseld en gevoegd. “Dat verklaart het holle geluid bij stucwerk dat toch muurvast zit”, zegt Sanderink. “Kalk vreet zich niet vast in de metselsteen zoals cement doet. Op sommige plekken zaten de stenen dus niet meer stevig aan elkaar vast, terwijl het stucwerk nog wel aan de stenen hechtte. Als je daar op tikte, dan klonk het hol maar het was dus het metselwerk dat los zat, en niet het stucwerk.” Volgens de leverancier en TBA zou het het beste zijn om ál het oude stucwerk te vervangen, maar doordat dat op sommige plekken zó goed vastzit aan de ondergrond, zou dat teveel schade aan de metselstenen opleveren. Op grote schaal repareren was dus het devies. Vanwege de zachte metselsteen en het kalkvoegwerk was het geen goed idee om dat met de eerder geadviseerde cementmortel te doen. Hard stucwerk op een zachte ondergrond is immers vragen om problemen. In het nieuwe advies zijn daarom een traskalkmortel en een trasschuurmortel opgenomen.
Voor er echter überhaupt aan stukadoren gedacht kon worden, moest er nog wel wat aan de constructieve scheuren in de gevel worden gedaan. Ed van der Plas, technisch adviseur bij TBA, gaf aan waar metselwerk verwijderd en opnieuw ingeboet moest worden en waar epoxymortel en spiraalankers ervoor moeten zorgen dat de boel niet opnieuw gaat scheuren.
Schatjes!-beeld intact houden
De vakwerk gevelvlakken vormden een uitdaging op zich. Door de scheuren in het stucwerk was er water in de ondergrond gekomen waardoor op sommige plaatsen het hout was aangetast. Dat moest hoe dan ook worden vervangen. De vraag was vervolgens hoe die geveldelen verder aan te pakken, stukadoren op hout is immers ‘tricky’. Een mogelijkheid was om het vakwerk in het zicht te laten. Voor de bewoners was dat echter geen optie. “In Zuid-Limburg, met soortgelijke huizen eromheen, past zo’n vakwerkhuis prima, maar in Breda is het toch een beetje gek. En ook al is het vroeger misschien wel zo geweest, het zou dan niet meer de villa zijn die wij gekocht hebben en ook niet de villa die de mensen kennen van de film. Het is toch een landmark in de omgeving en dan moet je naar mijn mening de uitstraling niet veranderen.” Toch maar weer stukadoren dus, alleen dan wel zo dat er niet weer schade zou ontstaan. Op advies van SLP werden er eerst brede stroken gepuntlast rvs Casanet gespannen over de houten balken. Anders dan destijds was gedaan, gebruikte de stukadoor afstandhouders en ruim voldoende overlap over de stenen en de bestaande raaplaag. Het Casanet werd met schroeven en pluggen goed vastgezet aan de verschillende ondergronden. Vervolgens is het aansluitend op het bestaande stucwerk volgesmeerd met een lichtgewicht kalktrasmortel, de SLP LPM 10 light.
Ouderwets goed
Sanderink legt zijn advies uit: “Wanneer mortel door de zon warm wordt, dan kan het die warmte beter afgeven aan een stenen ondergrond dan aan hout. Mortel op hout wordt dus warmer en zet dus sneller uit dan mortel op steen. Heb je die ondergronden naast elkaar, zoals hier, dan krijg je spanningsverschiillen en scheuren in het stucwerk bij de aansluiting van hout en steen. Doordat het gaas nu niet alleen over het hout maar ook over de steen en zelfs de oude raaplaag is aangebracht, verdeel je er veel beter de spanning mee en wordt de kans op scheuren aanzienlijk kleiner.” De keuze voor het stalen Casanet in plaats van een hedendaagse glasvezelwapening maakte Sanderink op aangeven van zijn oude stucleermeester Hans Geerken. “Van hem heb ik geleerd dat een kunststof wapeningsweefsel vrijwel geen warmte opneemt. Staal doet dat wel en kan daardoor een beetje mee uitzetten met de mortel wanneer daar de zon opstaat.” Evengoed is er wel hedendaags wapeningsweefsel toegepast. Over de hele gevel is namelijk een mortelweefsellaag aangebracht; een kalktrasmortel met de grofmazige wapening ingebed. Als laatste brachten de stukadoors met kalktrasschuurmortel SLP KCD-05 over de gehele gevel nog een dun schuurlaagje aan als afwerking.
Een tikje dikker
“Meer dan dit kun je niet doen”, zegt technisch adviseur Van der Plas over het gevelherstel. “Ja, je zou er een buitengevelisolatiesysteem op kunnen aanbrengen maar dan haal je het karakter van het pand weg.” De oplossing die nu is gekozen heeft ook wel iets met het uiterlijk gedaan. Met de oorspronkelijke aanpak zou erin totaal 3 tot 4 mm op de oude stuclaag zijn gekomen, nu is dat wel 1,5 cm geworden. Hier en daar is dat te zien aan wat details. De muurankers die voorheen op de witte gevel lagen, zijn nu grotendeels verzonken in het dikkere pleisterwerk. Onvermijdelijk, ze konden immers niet even worden verwijderd en na het stukadoren weer worden teruggeplaatst zoals wel met de zwarte duimen van de luiken is gedaan. Hetzelfde probleem dreigde bij de natuurstenen raamdorpels die nauwelijks overstek hadden. Die zijn echter wel verwijderd en vervangen door diepere exemplaren die precies in de wat opgedikte gevel passen. Het zou een mooie gelegenheid geweest om ze nu wel voldoende overstek te geven maar omdat dat het beeld van de gevel te veel zou veranderen, heeft de opdrachtgever daar van afgezien. Hij is tevreden met het eindresultaat. “Het ziet er heel netjes uit”, vindt hij. Ook over de inzet van stukadoor, leverancier en TBA is hij tevreden. “Het was een grote renovatie en doordat er dingen naar voren kwamen die we niet wisten, kwam er nog meer bij. Het was voor ons geen vraag of we dat dan wel moesten doen, we wilden dit gewoon goed aanpakken. Alleen is dat wel een hele investering en dan wil je graag zekerheid en garanties. Daarom vond ik het belangrijk dat je niet alleen een stukadoor hebt die goed werkt en weet wat hij doet en een professionele leverancier die meedenkt over de juiste materialen, maar ook een onafhankelijke deskundige als TBA die meedenkt, mee-adviseert en tussentijds komt controleren of het werk inderdaad volgens het advies wordt uitgevoerd.”
=====
Tekst: Klokhuys tekst en foto
Fotografie: Ed van der Plas, Klokhuys tekst en foto
Terrazzo is oerdegelijk maar niet onverwoestbaar. Weersinvloeden, onvakkundige reparaties, maar vooral een basale constructiefout maakten dat de toplaag van het buitenterras van Landhuis Overplaats Zandbergen in Park Rodichem in Huis ter Heide te ver heen was voor restauratie. Compleet vervangen was de enige optie. Klik HIER om meer te lezen over dit project.
Terrazzo is oerdegelijk maar niet onverwoestbaar. Weersinvloeden, onvakkundige reparaties, maar vooral een basale constructiefout maakten dat de toplaag van het buitenterras van Landhuis Overplaats Zandbergen in Park Rodichem in Huis ter Heide te ver heen was voor restauratie. Compleet vervangen was de enige optie.
Park Rodichem in Huis ter Heide is een landschapspark van zo’n 4,5 hectare groot, door een zichtlaan onlosmakelijk verbonden met Oud Zandbergen aan de overzijde van de Amersfoortseweg. Het maakte ooit onderdeel uit van Overplaats Zandbergen maar cacaobaron Johannes Blooker verkocht het stuk grond begin 20e eeuw aan zijn vriend Soeters. Die liet er in 1912 een landhuis bouwen, naar ontwerp van architect F.A. Bodde. In zijn ruim honderd jarige bestaan heeft het landhuis de nodige veranderingen meegemaakt; van woonhuis tot opleidingsinstituut voor jonge geestelijken tot hotel voor vooral Amerikanen die met vliegbasis Soesterberg verbonden waren. In de jaren tachtig is het verbouwd tot appartementencomplex; het rijksmonument bevat zeven appartementen.
Serieuze betonrot
Eén van de appartementen wordt sinds 2018 bewoond door Hein Vader en zijn vrouw en dat kon wel eens de redding van een wezenlijk onderdeel van het pand zijn geweest. Toen ze in het landhuis kwamen wonen en hij voorzitter van de Vereniging van Eigenaren werd, wilde hij wel eens weten wat er nu precies aan de hand was met het buitenterras. Er zaten namelijk flinke scheuren in de terrazzovloer waarvan sommige zelfs behoorlijk diep leken door te lopen. “Ik ben in de kruipruimte onder het terras gekropen en schrok enorm van wat ik aantrof. Blootliggend staal dat ernstig verroest was, scheuren in het beton die van onderaf helemaal tot door de terrazzo toplaag heenliepen!” Voor Vader, die in de jaren zestig bouwkunde studeerde en in zijn praktijkjaar van A tot Z leerde hoe constructies met gewapend beton gemaakt moeten worden, was het wel duidelijk wat er mis was gegaan. “De wapening moet destijds rechtsreeks op de bodem van de bekisting zijn gelegd, daardoor had hij nauwelijks dekking.”
Constructie aangepakt
Op zich is de misser met de wapening niet verwonderlijk. Gewapend beton was tijdens de bouw van het landhuis weliswaar geen noviteit meer – het werd immers al eind 19e eeuw toegepast – maar de eerste voorschriften voor bouwen in gewapend beton verschenen in ons land wel pas in 1912; het bouwjaar van het landhuis dus. De constructiefout werd een probleem toen door scheurtjes in de terrazzovloer regenwater tot in het beton kon doordringen en bij het staal kwam. Dat corrodeerde, zette uit en drukte het beton stuk. Voor de voorzitter van de VvE was het evident dat er iets moest gebeuren. “Anders zouden we er met een aantal jaren gegarandeerd doorheen zakken”, was zijn inschatting. Vorige bewoners hadden weliswaar zes stalen balken aan de onderkant van de constructievloer aangebracht, maar zonder oog te hebben voor het echte probleem.” Betonconservatiebedrijf Tebecon werd ingeschakeld om de constructie vanaf de onderzijde aan te pakken. De loszittende delen werden weggehakt, scheuren zijn hersteld, het blootgelegde metaal werd ontroest en behandeld. Vervolgens is het geheel uitgevlakt en van een nieuwe laag cement voorzien en werd voor alle zekerheid de aansluiting van de betonnen constructievloer in het metselwerk rondom geseald.
Niet te redden
Ander onderdeel van de reddingsoperatie was het herstel van de terrazzovloer. Dat bleek nog niet zo eenvoudig. Vader: “Ik heb diverse terrazzobedrijven gebeld. Een badkamervloer of een aanrechtblad was geen probleem maar een buitenterras van 80 m2, geen van allen durfde het aan. Een aannemer raadde me aan om J. Maarschalkerweerd & Zn uit Utrecht te bellen en daar heb ik geen spijt van gehad.” Jilles Maarschalkerweerd was geïnteresseerd in het werk. Omdat het zo’n groot oppervlak was, wilde hij het echter niet alleen doen. “Ik werk graag met collega’s maar omdat ik had begrepen dat veel terrazzobedrijven dit niet wilden maken, heb ik gevraagd aan Jeffrey van Zuiden van Everpolish of hij wilde helpen.” Maarschalkerweerd werkt vaker samen met het natuursteenbedrijf uit Utrecht. “We vullen elkaar goed aan; ik ben gespecialiseerd in de restauratie van terrazzo en hij kan erg goed schuren.” Aan de hand van foto’s maakten ze een inschatting van de werkzaamheden. De initiële vraag was om de vloer te herstellen maar dat durfde Maarschalkerweerd niet aan. “De terrazzovloer was erg grof en verkleurd en er zat ontzettend veel ontmenging in de donkere randen. Er waren eerdere reparaties geweest die heel slecht waren uitgevoerd; sommige plekken waren gewoon met cement dichtgesmeerd. Als we dat allemaal hadden willen herstellen dan had er zo ontzettend veel van de bestaande toplaag weggeschuurd moeten worden dat je bijna niets zou overhouden. Dit was niet te restaureren, alleen te vervangen.”
Geluk bij een ongeluk
Maarschalkerweerd bood aan om een volledig nieuwe vloer op afschot te maken of alleen de toplaag te vervangen. Voor die laatste optie moest wel de bestaande ondergrond nog goed genoeg zijn. Er was een boorkern van de gehele vloer maar die kwam uit een deel van het terras dat altijd overdekt was geweest en op enig moment zelfs met vensters dichtgezet. Dat leverde dus geen goed vergelijkingsmateriaal op. Duidelijkheid moest komen na het slopen van de terrazzo toplaag. Al snel bleek dat er ook een nieuwe dekvloer nodig was. De oude dekvloer werd door Het Sloop Team verwijderd. Bijkomend voordeel was dat het afschot nu goed gemaakt kon worden. De bestaande ondervloer was namelijk bol; hij waterde dus ook af naar de gevel. Daar was destijds weliswaar een plint van 5 cm hoog gemaakt, goed is het echter niet voor zo’n pand.
Anders dan het was
Voor Maarschalkerweerd en Van Zuiden de nieuwe dekvloer maakten, hebben ze met een tegellijm wapeningsgaas over alle werkingsscheuren aangebracht. In de nieuwe zandcement dekvloer zelf is ook een wapeningsgaas verwerkt, om krimpscheuren op te vangen. Het afschot werd volledig van de gevel af gemaakt, deels naar een afvoer centraal aan de voorzijde van het terras en deels naar de trap rechts aan de voorzijde. Consequentie is wel dat er nu geen opstaande plint meer aan de gevel is. “Daar was geen ruimte voor”, zegt Maarschalkerweerd. “We wilden minimaal 4 cm dekvloer en 2 cm toplaag. Langs de zijmuurtjes van het terras konden we nog wel een plint maken maar die loopt van zo’n 4 cm aan de voorzijde naar bijna nul bij de gevel.”
Het is niet de enige afwijking ten opzichte van de originele situatie. In die 80 m2 grote vloer waren destijds geen messing strips gemaakt, nu moest dat wel vanwege de omvang van het terras. Eentje verdeelt het grote veld in twee delen, een tweede strip is, op verzoek van de opdrachtgever, bij de trap gemaakt. De terrazzo is daar dus niet weer direct tegen de natuursteen aan gesmeerd.
Geen pigmenten
Het patroon, een groot licht veld in het midden en twee kleine lichte velden aan de zijkanten, alledrie omkaderd met witte en zwarte blokjes en donkere randen, is getrouw aan het origineel. De materialen waarmee de nieuwe vloer is gemaakt wijken wel wat af. “Het originele cement was niet gepigmenteerd”, zegt Maarschalkerweerd. “Dat kon je vooral goed zien in de donkere banden, daar zag je hier en daar een gelige verkleuring tussen de steentjes.” Volgens de terrazzorestauratie-specialist is dat typerend voor oude cement in de buitenlucht. Met die kennis koos hij nu ook voor cementen zonder pigment; een grijze Enci voor de antraciet randen en een lichtgrijze Heidelberg voor de lichte velden. De originele steentjes waren lastiger te determineren. “Het zwart moet een Duitse steen zijn geweest; daar hebben we nu Nero Urbano voor gebruikt. De witte velden hebben we met Ulmer wit gemaakt.” De blokjes voor de mozaïekbanden zijn gezaagd en dus wat scherper dan de gehakte blokjes van weleer.
Vertrouwen in de toekomst
Dat het terras door de aanpassingen wellicht een iets ander uiterlijk heeft gekregen, deert niet. “Er liggen in en om het pand nog een aantal terrazzovloeren en geen een is hetzelfde”, aldus Maarschalkerweerd. “En uiteraard hebben we alles afgestemd met de opdrachtgever en die heeft hier mee ingestemd.” Die opdrachtgever is zeer tevreden over het eindresultaat. “Ik heb enorm veel bewondering voor deze vakmensen en wat ze hebben gemaakt. Het ziet er prachtig uit en het watert perfect af.” Over de toekomst van de terrasvloer maakt Vader zich geen zorgen. “Door de constructieve ingrepen kan het er wel weer een paar honderd jaar tegen. In de terrazzovloer zelf zullen wel krimpscheurtjes komen, dat is onvermijdelijk doordat het heet wordt in de zomer en koud in de winter. Maar Jilles komt elk jaar controleren en zo nodig repareren zodat we niet weer dezelfde problemen kunnen krijgen.”
=====
Tekst en fotografie: Klokhuys tekst en foto