Regelmatig worden de onpartijdige adviseurs van Technisch Bureau Afbouw (TBA) gevraagd om hun licht te laten schijnen over schadegevallen en probleemsituaties. Technisch adviseur Ed van der Plas trof vorig jaar een buitengevelisoaltiesysteem dat door het bouwbedrijf maar half was afgerond. Hoe nu verder, was de vraag van de huiseigenaar.

De situatie die het TBA kreeg voorgelegd, was even bijzonder als schrijnend. Het betrof een woning uit de jaren zestig. De gevels van de vrijstaande bungalow bestaan uit een ongeïsoleerde spouwmuurconstructie met een binnen- en buitenspouwblad van metselwerk.
Begin 2017 zijn er nieuwe aluminium kozijnen in de gevel geplaatst. Het bouwbedrijf verzuimde echter de overgangen tussen de nieuwe kozijnen en de muurconstructie vochtdicht af te werken. Dat leverde serieuze vochtproblemen op, vooral bij de neggenkanten van de wanden die aansluiten op de aluminium kozijnen. Het bouwbedrijf bood aan om de gevel te voorzien van een thermisch isolatiesysteem. Dat zou de vochtproblematiek én de koudebruggen/warmtelekken verhelpen. Na nog niet de helft van het werk gedaan te hebben, liet het bouwbedrijf de boel de boel. Het juridische steekspel dat volgde werd door de bewoners gewonnen, maar ondertussen had het half afgeronde gevelisolatiesysteem zo’n driekwart jaar blootgestaan aan zon, neerslag en vorst. Technisch Bureau Afbouw werd gevraagd om te kijken of het toch nog geschikt was om af te maken en wat daar aan herstelmaatregelen voor nodig zouden zijn.

Niet goed bevestigd

Technisch adviseur Ed van der Plas trof een schokkende situatie aan. Op de geschilderde baksteengevels van de bungalow waren 10 cm dikke eps isolatieplaten aangebracht. Dat waren niet de gebruikelijke platen die bij een buitengevelisolatiesysteem worden toegepast; deze waren groter en lichter en leken de minimale waarde van 15kg/m3 niet te halen. De platen waren op de baksteen ondergrond verlijmd en mechanisch verankerd met schotelpluggen. Voor een deel waren ze voorzien van een grondmortelweefsellaag. “Gezien de verkleuring en het bros geworden oppervlak had het niet afgewerkte eps flink te lijden gehad van de weersinvloeden”, concludeerde de TBA-adviseur. Hij constateerde ook dat beide bevestigingsmethoden niet goed waren uitgevoerd. Bij een aantal steekproeven bleken de isolatieplaten zeker niet vol en zat verlijmd te zijn aan de ondergrond, en zelfs niet over de minimaal vereiste 60% van het oppervlak. Ook was een deel van de schotelpluggen te diep in de isolatieplaten gedreven. “Hierdoor breekt de kern van de eps isolatieplaat en heeft de plug geen draagkracht meer”, zegt Van der Plas over de consequentie.

Niet gevlagd, niet goed afgedicht

De isolatieplaten waren ook verder niet op een goede manier aangebracht. De technisch adviseur zag veel naden tussen de platen, sommige meer dan 5 mm wijd. En bij uitwendige hoeken van raam- en deuropeningen liepen er naden in verticale en horizontale richting. “Dat mag absoluut niet”, zegt hij. “Bij een uitwendige hoek moet worden gevlagd, de hoek moet uit één plaat worden gesneden. En platen moeten daar in halfsteensverband worden verlijmd. Ook dat was hier niet gedaan.”
Tussen isolatieplaten en het dakbeschot en langs de kozijnen was met Pur-schuim afgedicht in plaats van met vochtafdichtend voorgecomprimeerd cellenband. Pur-schuim is echter niet waterdicht dus deze keuze had lekkage aan de binnenzijde van de woning tot gevolg gehad. Extra wrang omdat het bouwbedrijf juist vochtproblemen door niet waterdicht afwerken van de kozijnaansluitingen wilde oplossen door een gevelisoaltiesysteem aan te brengen.
Ook bij en onder het maaiveld was het mis gegaan. “Daar moeten altijd speciale platen worden toegepas. Die moeten worden doorgezet tot op de fundatie en worden afgedicht met een vochtwerende afwerking zoals bitumenemulsie, bitumenslabben of liquid rubber”, laat Van der Plas weten. “Dat was hier allemaal niet gedaan.”

Van kwaad tot erger

Waar op de eps een grondmortelweefsellaag was aangebracht, was dat heel dun gedaan, slechts 1,5 tot 2 mm. Dat is te weinig voor een goede inwendige sterkte en samenhang. Daarnaast zag de technisch adviseur dat het wapeningsweefsel deels bloot lag. “Ook weer een oorzaak van lekkage en inwatering”, zegt hij. De inferieure kwaliteit van deze grondmortelweefsellaag had, geholpen door het ontbreken van diagonaalstroken bij uitwendige hoeken, geleid tot scheurvorming en uittreding van kalk. Volgens de adviseur van TBA kan dat snel tot verdere deformatie en vervolgschade leiden.

Niet te redden

Dat verder de dakrandafwerking, de waterslagen met kopschotjes, de sokkelprofielen, de beëindigingsprofielen en alle vochtafdichtingsmiddelen ontbraken, was niet eens meer een verrassing. En dat het geleverde werk onvoldoende basis bood om mee verder te gaan, stond voor Van der Plas buiten kijf. “Deze gevelafwerking moet volledig tot op het metselwerk worden verwijderd. De gevels moeten tot op de fundatie worden blootgelegd en worden gereinigd, liefst ook gestraald of gefreesd om de verfafwerking te verwijderen. Dan heb je een gezond baksteenmetselwerk oppervlak waarop je een goede aanhechting van de isolatieplaten kan krijgen. En verder adviseer ik om een leverancier een specifiek op dit werk gericht verwerkingsadvies te laten opstellen en het nieuwe systeem volgens dat advies en volgens de richtlijnen vanuit BRL 1328 en URL 0735 aan te brengen.”

Meer weten over schadediagnoses, technische adviezen en andere diensten van Technisch Bureau Afbouw? Kijk hier

Download de gratis Mebest-app