De afgelopen twee jaar is het stijlvolle gebouw aan het Plein 1813 nummer 4 in Den Haag na decennia van verval volledig in zijn oorspronkelijke glorie hersteld. Bijzonder daarbij is de ingrijpende restauratie van het gevelpleisterwerk.
Tekst: Matthijs Pronker
Fotografie: Lois Vlasblom en Anton van Delden
Minstens even opmerkelijk blijkt de harmonieuze samenwerking tussen twee Gildeleden Lois Vlasblom, eigenaar van Elvee Stucwerk en Anton van Delden, directeur van Delstuc Stucadoors
Beide restauratiespecialisten werden uitgenodigd voor de klus. Vanwege de omvang van het project is in goed overleg met aannemer en opdrachtgever besloten dat ze het monument samen met hun teams zouden aanpakken. Dat leverde een welkom herstel op dat eind augustus is afgerond.
Zo’n drie jaar geleden kregen beide stukadoorsbedrijven de uitnodiging om in te schrijven op het restauratieproject
Uitnodiging
Zo’n drie jaar geleden kregen ze de uitnodiging om in te schrijven op het restauratieproject. De nadruk lag in eerste instantie op het pleisterwerk van de buitengevels.
Lois schetst de toenmalige situatie: “In de aanloop ging het veel over aannames en lijsten met m2, dat voelde niet goed voor dit complexe project. Doordat we wisten dat we het met elkaar gingen aanbieden, leek het mij goed om samen een plan te bedenken hoe we dit het beste konden benaderen. We hadden tenslotte al vaker samengewerkt. Volgens ons moesten we dit sterke aspect bij de aannemer voorleggen. Zo zaten we al snel aan tafel met Martijn van Doesburg, de projectleider. Die wist niet dat we al eerder ook in Rotterdam samen een groot project hadden uitgevoerd.”
Al zijn we dan eigenlijk elkaars concurrent, we zijn vooral collegiale vakgenoten
Begroting
Anton legt eenvoudig uit hoe ze Martijn en later de opdrachtgever wisten te overtuigen. “Om te beginnen hebben we eerst een voorbeeld van een open begroting aan ze voorgelegd. Tegen Martijn zei ik: Natuurlijk kan je één van ons het werk gunnen. Maar dan zal je vanwege de omvang zien dat de ander moet bijspringen. Nodig je de ander uit dan springt de één bij. Al zijn we dan eigenlijk elkaars concurrent, we zijn vooral collegiale vakgenoten.”
Stucgilde
Nu beiden over dat bijzondere samenwerken beginnen, blijkt hun gedrevenheid een van de opmerkelijke krachten binnen het Stucgilde. Daarbij was Anton kort geleden de voorzitter, Lois is dat nu.
Anton voegt toe: “We hebben aan Martijn en de opdrachtgever duidelijk kunnen maken dat afdingen bij dit project geen zin heeft. Je moet voldoende budget kunnen vrij maken om de problematiek die valt te verwachten goed op te lossen. Met onze manier van werken streven wij naar een hoog cijfer. Gok je op een lagere voldoende, dan kan dat gemakkelijk teleurstellingen opleveren bij complexe werken. Bovendien kan het ook nog verwarrend worden als er met uiteenlopende oplossingen wordt gerekend. Uiteraard is vertrouwen uitspreken in elkaar, wel het sleutelwoord bij deze niet zo alledaagse werkwijze. Gelukkig was de opdrachtgever daar al snel van overtuigd.”
Door achterstallig onderhoud was er heel veel schade ontstaan aan- maar ook onder het pleisterwerk van de gevels
Schade
De beide kopstukken vertellen dat het eveneens nodig was om Martijn van Doesburg nog beter te laten zien wat er de afgelopen tien jaar met het gebouw was gebeurd. Het had die hele periode leeg gestaan en daar ernstig onder geleden. Door gebreken aan het dak en de goten was er heel veel schade ontstaan, zeker aan het pleisterwerk van de gevels, maar ook eronder. Waar aan het begin nog gedacht werd dat slechts 10 % van de pleisterafwerking eraf moest om vervangen te worden, draaide dat zich om. Uiteindelijk kon er maar 10 %
blijven zitten. Lois en Anton konden samen, na gedegen vooronderzoek, gegrond onderbouwen waar dit aan te danken was.
Plastic jas
In het verleden was namelijk getracht het pleisterwerk op te frissen met dunne cementgebonden pleister laagjes. Daar overheen was verf aangebracht, die afsloot als een plastic jas. Om oorzaak en gevolg grondig te bekijken hebben de experts veel onderzoek verricht. Lois legt uit: “Met zo’n dichte toplaag hoopt het vocht dat door lekkage en andere gebreken in de gevel was gekomen zich steeds meer op. Dat lekwater had in de loop van tijd zout uit het metselwerk getransporteerd naar het oppervlak. Daar kon het niet weg, zodat er op veel plekken zout-uitbloeiingen zijn ontstaan die het stucwerk eraf drukt. Toen dat beeld helemaal duidelijk was móesten wij wel adviseren om het meeste pleisterwerk er helemaal af te halen.”
Kompressen
Nu was het zaak het zout dat nog in de gemetselde ondergrond was achtergebleven zo veel mogelijk kwijt te raken. In goed overleg is ervoor gekozen om plaatselijk, waar nodig, kompressen aan te brengen. Deze pasta bestaat uit cellulosevezels, bedekt met fossiel meel dat puur silicium en voor 87% gedestilleerd water bevat, dat nat op de ondergrond is gesmeerd. Dit voert het zout naar het oppervlak. Daar wordt het in de drogende pasta gevangen. Zodra deze opdroogt is, kan hij met zout en al van de gevel worden gehaald. Deze handeling is nog een keer herhaald.
Reactie
Anton: “We zijn nog verder gegaan om het zout hopelijk geen kans meer te kunnen geven. Daarvoor hebben we deze geveldelen met een vloeistof behandeld die in het metselwerk dringt en daar een reactie aangaat met het achtergebleven zout. Het zout wordt niet meer getransporteerd. Ik Toen ik er een aantal jaar geleden voor het eerst over hoorde, moest ik eerlijk gezegd ook eerst mezelf overtuigen. Ik woon dicht bij zee, dus heb ik daar een flesje met zeewater gevuld. Thuis heb ik er wat van die vloeistof aan toegevoegd. Dat begon even te bruisen. Toen dat stopte kon ik roeren of schudden wat ik wilde, maar de ingekapselde zichtbare zout deeltjes, lieten zich niet meer vermengen met het water.”
Met die overtuiging op zak en de uitvoering ermee, kon daarna het echte pleisterwerk beginnen.
Luchtkalk
Alle verticale muurvlakken en profiellijsten zijn met drie lagen luchtkalk opnieuw opgebouwd, zodat de gevel weer zou blijven ademen. Ook het imitatie-frijnwerk op de kolommen is met een kalkmortel uitgevoerd.
Lois spreekt nadrukkelijk ook namens Anton als hij stelt:
“Die aanpak hanteerden we voor het grootste deel van de gevels. Alleen daar waar aan de bovenzijde van waterlijsten bijna horizontale vlakken zitten, konden we niet met kalk aan de slag. Als daar water blijft staan, wordt de kalk te nat met alle gevolgen van dien. Dus besloten we daar wel met een gemodificeerde cementmortel aan de slag te gaan.”
Ringlijsten
Verder moesten er veel ringlijsten opnieuw worden getrokken. Dat gebeurde allemaal op locatie, tegen de gevel aan. Alleen wat raamlijsten konden blijven zitten. Extra aandacht was er nodig om op meerdere plekken scheurvorming in het metselwerk op te vangen. Hiervoor zijn zogenaamde rvs-‘wokkels’ in de gevel gefreesd en met tweecomponenten mortel vastgezet. De getordeerde ijzers hebben hun naam aan hun vorm te danken. Uit de praktijk wisten de uitvoerders dat ze een goede spanningsverdeling opleveren.
Gemotiveerd
Twee jaar na aanvang vertellen Lois en Anton nog steeds als gemotiveerde gepassioneerde collega`s, over de toepassing van hun vakgebied, hier in Den Haag. Tijdens het hele proces hebben ze telkens weer de opdrachtgever kunnen overtuigen van hun intensieve aanpak en de vertragingen die dat meebracht. Dit najaar kon het pand in nieuwe glorie worden opgeleverd en gaat de opdrachtgever er diverse vestigingsadressen samenbrengen.
Stageplek
Het resultaat bij de interieurs brengt de stijlelementen van destijds terug, mede dankzij de vakkundige restauratie bijdragen van alle andere betrokkenen uit heel uitlopende disciplines. Ook hier waren Elvee stucwerk en Delstuc stukadoors een belangrijke partij. Voor hen betekende dit project veel meer dan het uitleven van hun vakmanschap. Ze vonden zelfs de mogelijkheid om aan aankomende stukadoors uit het buitenland een stageplek te bieden.
Kracht
Het pand aan het Plein 1813 is een uitgelezen voorbeeld van de kracht van samenwerking, ook met de uiteenlopende ambachtslieden ter plaatse. De complexiteit van dit project met alle onvoorziene problemen waardoor er elke keer geschakeld moest worden, bewees hier dat goede communicatie tussen alle betrokkenen essentieel is voor een mooi verloop van het hele project. Wij als restauratie-stukadoors hebben van deze vorm van samenwerken in ieder geval weer veel geleerd.”
Afsluiting
Lois Vlasblom en Anton van Delden sluiten in samenspraak af: “Het is best een uitdaging om met twee bedrijven zo een langdurig avontuur aan te gaan, tenslotte heeft ieder bedrijf zijn eigen DNA en dat moet dan wel bij elkaar passen. Eerlijk is eerlijk, dat heeft ook echt wel tijd nodig is onze ervaring. Je moet als het ware naar elkaar toe groeien. Maar in de huidige tijd, waarbij de gespecialiseerde ambachtsmensen steeds lastiger niet vallen te vinden, is dit volgens ons de enige manier waarop grote restauraties mogelijk blijven in de toekomst. Expertise koppelen, maar ook de eenmansbedrijven daarbij betrekken, werkt echt. Zonder inzet van diverse ons bekende vakbekwame collega’s van buiten onze teams, hadden we het hier met deze omvang niet gered, aangezien ons reguliere werk ook moest blijven doorlopen. We kwamen veel hobbels tegen maar omdat de kwaliteit op nummer één bleef staan, bleken die bijna als vanzelfsprekend genomen te kunnen worden.”
Locatie
Plein 1813 is eigenlijk een on-Nederlands plein, ovaal van vorm met in het midden een enorm monument waar je omheen moet rijden. Voor zover valt na te gaan is er geen tweede van te vinden in ons land. Helaas is de grandeur wat afgenomen door alle geparkeerde auto’s eromheen. Het maakt deel uit van het Willemspark en heet oorspronkelijk Willemsplein, maar is in 1868 omgedoopt tot Plein 1813, omdat het monument de bevrijding in 1813 na de landing in Scheveningen herdenkt en het ontstaan van Nederland in de huidige vorm inluidde. Het is eigenlijk ons landelijke bevrijdingsplein, maar weinig mensen weten dit. Op de vier hoeken van het plein zijn tussen 1860 en 1864 vier stadsvilla’s in eclectische stijl gebouwd. Dat betekent dat het beste werd gekozen uit voorgaande stijlperiodes. Het enorme Monument werd vier jaar later, in 1868, door de kersverse koning Willem III groots onthuld.
Het Gebouw
Nummer 4 is één van de vier villa’s. Deze is gebouwd in 1860 in een voor die tijd wat sobere stijl. Het is gebouwd als woonhuis, met later een koetshuis. Het deed dienst als een ministerie en weer later is het ook nog korte tijd het werkgebied van de minister-president geweest. Feitelijk was dit gebouw dus de voorloper van wat daarna ‘Het Torentje’ is geworden. In 2016 is het verkocht aan de Israëlische staat om hier de ambassade te vestigen. Dit is nooit gebeurd en het pand stond daarmee jaren leeg en verpauperde tot grote onvrede van de buurt. Met de verkoop in 2021 is de stap gezet naar een totale gezonde renovatie van het pand en de tuinen er omheen.
- Hoofdkantoor voor: Main Capital Partners
- Opdrachtgever: CZ CapitalBouwer: Van den Bouwhuijsen, ’s-Hertogenbosch
- Architectenbureau: Delfgou
- Interieurarchitecten: Studio Linse en NOUD
- Projectleider: Martijn van Doesburg projectleider
- Pleisterwerk: Elvee Stucwerk samen met Delstuc Stucadoors