
door Renée de Haan
“Mijn vader was de bekende architect Corlis Kruijswijk.” Dit was de vlag en wimpel waarmee mijn moeder naar buiten toe haar bestaan extra cachet verschafte. Hij overleed toen zij zeven was, dus wij kleinkinderen kenden hem alleen van horen zeggen. En van de vele kerken en scholen die hij ontwierp voor de Amsterdamse School. Mijn oma, zijn weduwe, woonde in zo’n typisch pand met baksteen en rondingen op de hoek in Amsterdam-Zuid. Of opa dat had ontworpen vonden wij totaal onbelangrijk.
Er werd een boek over hem uitgegeven, een kerk afgebroken die hij ontworpen had en telkens veerde mijn moeder op als alleen al zijn naam werd genoemd. Door die telkens opgevoerde lauwerkrans begon ik behoorlijk te relativeren. En uit het boek werd ook wel duidelijk dat hij veel opdrachten kreeg vanuit kerkelijke contacten.
Na het overlijden van mijn moeder en de laatste van de zes kinderen kwam het ophemelen van Cornelis tot stilstand. Ineens ontstond er ruimte om zelf gebouwen van hem te bekijken, tot en met Urk aan toe.
In Museum Het Schip vinden tentoonstellingen plaats die verband houden met de Amsterdamse School. De ideologie erachter valt te zien in de hele wijk die overwegend onder architect Michel de Klerk tot stand kwam. Een woning en postkantoor is nog geheel in die stijl ingericht. Alle kleinkinderen komen er af en toe samen en een nicht is er zelfs gaan werken. Het respect voor die hele groep architecten groeit en telkens gebeurt er iets waardoor we onze grootvader postuum steeds meer leren kennen en waarderen.
Het rare is dat ineens onze kinderen en hun generatie helemaal in de ban zijn van de Amsterdamse School en de creativiteit die er vanuit gaat. Meubels, lettertypes, het lijkt herontdekt als een soort art nouveau van Amsterdam. Er zijn jonge designers die in deze stijl van alles ontwerpen en ook documenten uit die tijd worden gekoesterd. Een van mijn nichtjes vond vorige maand nog in een boek twee oude ansichtkaarten van opa. Ze fietste direct naar Het Schip en kreeg van de conservator te horen dat één ervan perfect in een tentoonstelling paste.
Ze meldde aan de hele familie: “Ik was zo blij verrast, dat ik vergeten ben te kijken wat er op stond of om een foto te maken.” Het is een originele wijze om ons naar Het Schip te lokken.
Zelf gloeide ik helemaal aan bij het persbericht dat de gevel van een blok in de Balboastraat aangepakt zou worden in de stijl van de Amsterdamse School. En toen kon ik het niet laten om in de aanvraag voor een interview te melden dat Cornelis Kruijswijk mijn grootvader was.
Alle journalisten werden geweerd behalve wij. Het werd een heel fijn nostalgisch bezoek in een buurt waar familie had gewoond. Bij het afscheid werd duidelijk waarom wij als enigen waren toegelaten. “Ik vind Mebest een prachtig blad waar diep op dingen wordt ingegaan.”
Dat is dus ook een soort van positieve erfenis van onze voorgangers.
In volgend nummer:
- Projecten
- Beurs Monument
- Akoestische plafonds