Is het terrazzo? Sierbeton misschien? Misschien doet het label er niets eens zoveel toe. Zeker is wel dat de elementen in de Bos Idylle bij Ressen uniek zijn, en razend lastig te maken. En dat ze precies doen wat de bedoeling is; de fantasie op gang brengen.

Groene buffer

Nederland heeft woningen nodig, heel veel. Bijbouwen in de binnenstad is lastig en de roep om ook in het groen te mogen bouwen klinkt steeds luider. Begrijpelijk, maar het risico bestaat dat steden dan aan elkaar vastgroeien. Groene buffers en stadsparken moeten dat voorkomen. Park Lingezegen bijvoorbeeld, tussen Arnhem en Nijmegen. De eerste plannen voor de groene zone tussen de twee Gelderse steden dateren al van begin jaren 90. Het heeft zo’n twintig jaar geduurd voordat het van plannen tot uitvoeren is gekomen. Anno 2019 is Park Lingezegen zo’n 1700 hectare groot, wordt er flink gerecreëerd en ook nog steeds aan gewerkt. Een van de meest recente toevoegingen is de Bos Idylle, bij Ressen. De landschapstuin die Feddes/Olthof Landschapsarchitecten in samenwerking met Event Architectuur en Studio Ossidiana ontwierp, is zowel een stukje natuur als een bezienswaardigheid. Markant onderdeel is de ‘ruïne’, een vierkante ring van blokken die de contouren en omtrek van het vroegere kasteel Ressen aangeven.

Terug naar de toekomst

Volgens de overlevering is Kasteel Ressen ergens in de 13e eeuw gebouwd en in de 17e eeuw vervangen door een landhuis. Dit Huis te Ressen is op zijn beurt begin 19e eeuw gesloopt. Zowel van kasteel als landhuis zijn geen ruïnes meer maar beide zijn wel een belangrijk onderdeel van de historie van het dorp. Herman Verkerk van Event Architectuur wilde daarom die overblijfselen herscheppen in het landschapspark. Alleen moest het dan geen historiserend bouwwerk worden maar meer een vertaling naar een beeldhouwwerk. Hoe maak je echter een nagelnieuwe ruïne die het gevoel van eeuwenoud en verval geeft? Belangrijk was ook dat de ruïne in het landschap opgenomen moest worden. Daarvoor moesten er snel mossen en planten op kunnen groeien. “Gewoon beton was geen optie”, zegt Verkerk. “Dat is te vlak, niet poreus genoeg. Het raakt nooit aangetast op de manier die ik voor ogen had.” Verkerk benaderde ontwerpster Alessandra Covini van Studio Ossidiana om mee te denken over het juiste materiaal voor de kasteelruïne. “Ik had wel eens werk van haar gezien; objecten met steen die nieuw gemaakt zijn maar er uitzien alsof ze zijn aangetast door de eeuwen.”

De romantische theorie

De Italiaanse ontwerpster wilde met materialen werken die daadwerkelijk uit de bodem komen. “Het moest een vorm van terrazzo worden die met aarde is gemodelleerd”, zegt ze. “De zijkanten van de elementen zijn letterlijk in aarde mallen gestort. Dan krijg je heel ruwe zijkanten waardoor het blokken worden die uit de grond oprijzen.”
De ontwerpers klopten bij Tomaello BV aan voor de vervaardiging van de unieke elementen. “Fantastisch om te maken natuurlijk”, zegt Giulio Tomaello over het idee van Covini. “Terra is Italiaans voor aarde en om terrazzo met aarde te maken is net alsof je helemaal teruggaat naar de basis, een soort oerversie. Maar het was ook een enorme uitdaging. De objecten die zij eerder maakte zijn relatief klein; nu ging het om een stuk of twintig, dertig blokken waarvan sommige langer waren dan 6 meter, 140 centimeter breed en tot wel 50 cm hoog. Natuurlijk zeg je geen nee tegen zo’n opdracht maar als je ja zegt, dan verwacht een opdrachtgever wel dat je het kunt. Maar als iets nog nooit is gedaan, dan is het maar afwachten of je het echt voor elkaar kunt krijgen. Je moet er wel echt in geloven.”

De weerbarstige praktijk

Tomaello maakte ruim bemeten rechthoekige mallen waar de elementen op de kop in konden worden gestort en waar een tweede mal in gezet kon worden. In de tussenring die dat opleverde, kon dan aarde worden gestort. Nadat die voldoende was aangestampt, was het een kwestie van de binnenmal weghalen en de vlakke aarden wanden bewerken met een mes om ze ruw en grillig te maken. Daarna de terrazzo storten, voldoende tijd geven om hard te worden, ontkisten, afwerken en plaatsen. Een goed plan maar bij de uitvoering bleken er wel wat haken en ogen aan te zitten.
Sommige elementen moesten 10 cm hoog worden, maar andere wel een halve meter. Voor die elementen was dus een aarden wand van 50 cm nodig. Die moest niet te smal en te los zijn, anders zou hij instorten. Maar een te dikke en te hard aangestampte wand levert teveel druk op wat de vorm aantast, leerde de aanloopperiode. En niet elke aarde bleek geschikt, een bepaalde vochtigheid en plasticiteit was belangrijk. “Te droge aarde bijvoorbeeld trekt het vocht uit de beton. Als dat te snel gaat, dan wordt het reactieproces van de cement negatief beïnvloed”, licht Tomaello toe. “En je wilt ook geen aarde die zich vermengt met de terrazzo.” Het was even puzzelen maar op enig moment was de juiste aarde en de juiste manier van werken gevonden en kon er worden begonnen met de productie. “En ja, dan stort uitgerekend de eerste aarden wand in. Dat was flink schrikken, zeker omdat we geen idee waarom het gebeurde. We hebben uitgebreid gekeken wat er anders was gedaan dan in de testfase maar we konden niets vinden. Dus hebben we het nog een keer gedaan op dezelfde manier; er is geen aarden wand meer ingestort.”

Lichtgeraakte oppervlakken

De twee ontwerpers waren van begin af aan zeer bij betrokken bij het proces. “Dat is het mooie van Tomaello, dat hij ons ook op de productievloer liet”, zeggen ze. Eigenlijk was dat wel een must want er was geen werkomschrijving gemaakt die de terrazzowerkers konden raadplegen. “We hebben wel op kleine schaal met ze getest en laten zien hoe bijvoorbeeld het snijden van de aarden wand moest worden gedaan om het effect te krijgen dat we wilden.” Daarnaast waren er voorbeelden te zien, zodat goed te checken was of het zo zou worden als Covini en Verkerk voor ogen hadden. Evengoed moesten er tijdens proces nog dingen uitgedokterd worden, zoals de mate van schuren. Doordat de elementen op de kop werden gestort zou de bovenzijde al behoorlijk vlak en glad worden. Het contrast met de ruwe zijkanten zou dan te groot zijn. “Je krijgt dan het idee van terrazzo dat nog niet af is terwijl we eigenlijk het tegenovergestelde wilden; elementen die al aan het vervallen zijn”, legt Verkerk uit. Daarnaast zou er allerlei vegetatie in en op de ruïne moeten gaan groeien. Daar moest de bovenzijde van de elementen een bepaalde porositeit voor hebben. Schuren en polijsten zoals bij traditioneel terrazzo kon dus niet, maar de tint van de stenen, pigment en rode aarde waarmee het mengsel was gemaakt moest wel wat naar boven worden gehaald. “Het was even zoeken naar de juiste manier van schuren”, zegt Tomaello. “Uiteindelijk hebben we de oppervlakken héél licht geschuurd, we mochten het nauwelijks raken. Zo’n bewerking doe je nooit maar dat moest nu wel; en op elke vierkante centimeter van alle bovenzijden hetzelfde. Dat is veel moeilijker en kost aanzienlijk meer tijd dan wanneer je die elementen gewoon onder de machine kunt zetten en grondig kunt slijpen.”

Prooi voor plantjes

Zelfs licht geschuurd zouden de oppervlakken nog te glad en egaal zijn naar wens van de ontwerpers. Daarom zijn er, op willekeurige plekken, ruwe gaten in bovenzijden gemaakt. “Zo kunnen de elementen een interactie met de omgeving aangaan”, legt Covini uit. “Er kan makkelijker allerlei vegetatie op groeien. En afhankelijk van weer en seizoenen verandert het beeld. Als het heeft geregend staan de gaten vol water en zie je reflecties, een andere keer is het droog en zijn de gaten leeg. En op enig moment zitten er aarde en plantjes in.”
De gaten zijn gemaakt door voor het storten kluiten aarde op de bodem van de mal te leggen. “Alleen moet je dan heel goed opletten dat je niet in de problemen komt met de wapening”, zegt Tomaello. “Dat metaal moet niet bloot komen te liggen want dan gaat het roesten als de gaten vol water staan.” Helemaal willekeurig verdelen kon dus niet, de kluiten aarde moesten toch wel enigszins zorgvuldig worden geplaatst. En er moest hier en daar iets meer wapening worden weggeknipt dan Tomaello aanvankelijk wilde. Maar dat gaat volgens hem geen problemen opleveren. “Uiteindelijk zijn de elementen groot en robuust genoeg, ze zullen heus niet uit elkaar vallen.” Dat is maar goed ook, want het is niet de bedoeling van Covini en Verkerk dat de ruïne verder vervalt. “De situatie waarin het materiaal nu is, daar moet het in blijven. Er moet alleen nog wat meer begroeiing in en op.” Al te lang zal dat niet duren. De blokken zijn in december geplaatst. Het terrein was toen nog tamelijk kaal maar bij de feestelijke opening op 25 mei was het groen van de Bos Idylle al aardig opgerukt.

Circulair beton

Opdrachtgever Park Lingezegen legde de vraag neer of er ook circulaire materialen gebruikt konden worden bij de productie van de kasteelruïne. Dat zou natuurlijk een fraai en passend aspect zijn van zo’n kunstwerk in het groen. Tomaello BV kon de opdrachtgever van dienst zijn met circulair beton. “Een groot deel van het cement die in beton zit, zo’n 40%, heeft nooit gereageerd en is dus nog ongebonden; dat kun je opnieuw gebruiken”, legt Giulio Tomaello uit. “Koos Schenk van de Rutte Groep bedacht een manier om dat uit het oude beton te halen. Ook zand en grind wordt er uit geschraapt. Dus alle bestanddelen van de beton, op de cement die wel gereageerd heeft na, kun je hergebruiken. Samen met kunstenaar Jan van Dorp hadden we net in Rotterdam een bank van circulair beton gemaakt, met materialen die onder andere uit de Maastunnel kwamen. Van dat materiaal hadden we nog wat liggen dus dat hebben we gebruikt in de elementen. We konden het alleen niet toepassen in het oppervlak want daar had Alessandra Covini juist een heel specifieke samenstelling voor voorgeschreven. Ga je daar dan circulair beton aan toevoegen dan kan dat het visuele aspect beïnvloeden. In de zijkanten kon het echter wel. Uiteindelijk bestaat zo’n 10% van het materiaal waar we deze bijzondere blokken mee hebben gemaakt uit circulair beton.”

Voor het opgemaakte artikel met alle foto’s kunt u Mebest 2019-3 bekijken.

Download de gratis Mebest-app