Woningen verduurzamen begint bij het beperken van energieverbruik, zo leert de Trias Energetica. Een goed geïsoleerde schil is daar essentieel voor. Daar zijn legio mogelijkheden voor maar het is soms een hele zoektocht om de manier te vinden die het beste past bij de situatie. En bij de persoonlijke wensen.
Tekst en fotografie: Klokhuys tekst en foto
Beperkte mogelijkheden
Een jaar of zeven geleden kochten Lois Vlasblom en zijn vrouw een woning in het Groene Hart. Het was vooral de locatie die de doorslag gaf. Vlasblom is eigenaar van stukadoorsbedrijf Elvee Stucwerk en kon de grote schuur en alle opslagruimte goed gebruiken. De woning zelf – vrijstaand, begin 20e eeuw gebouwd, nauwelijks gemoderniseerd en absoluut niet goed onderhouden – moest volledig gerenoveerd en geïsoleerd worden om er een duurzaam en comfortabel pand van te maken. Vooral de gevels vormden een puzzel. In de twee zijgevels en de achtergevel zaten zo veel scheuren dat Vlasblom die absoluut wilde stukadoren. Daar zou dan ook een buitengevelisolatiesysteem op moeten komen. Voor de voorgevel – met kalk gemetselde ijsselsteentjes – was dat geen optie. “Die grenst direct aan de stoep dus daar hadden we geen ruimte voor een isolatiepakket aan de buitenkant”, legt Vlasblom uit. “De meeste mensen zullen dan kiezen voor geïsoleerde voorzetwanden, voor plaatmateriaal op houtskelet; maar holle wanden is niet mijn ding. Ook vanwege vocht, ik ben er niet zeker van dat dat altijd goed gaat.” Een muur metselen en de spouw isoleren zou te zwaar zijn voor de fundering. Daarnaast staat het huis op veengrond en rijdt er behoorlijk wat zwaar verkeer door de straat, dan is het met metselwerk wachten op scheuren. De oplossing kwam via een klant, die vroeg Vlasblom voor het stukadoren van zijn kalkhennepwanden. “Toen ben ik eens in dat materiaal en de mogelijkheden gedoken, en al snel bleek dat voor ons de juiste keuze.”
Enorm arbeidsintensief
Met kalkhennep kun je voor prefab blokken kiezen of de wand in het werk storten met een mortel. Vlasblom koos voor dat laatste. “Met blokken ben je uiteindelijk toch aan het metselen en dan heb je toch weer kans op scheuren in je afwerking”, licht hij de keuze toe. Op de begane grond plaatste hij voor de buitengevels een bekisting die vervolgens werd volgestort met het kalkhennepmengsel. Het bleek een enorme klus, maar liefst 62 mandagen zijn er in gaan zitten. “We deden dat met vrienden en familie. Laat je dat doen, dan wordt het wel heel erg duur.”
Voor de bovenverdieping gebruikte hij toch maar blokken, omdat dat veel sneller werkt. Het ging daar maar om kleine stukjes, aangezien het dak al meteen vanaf de verdiepingsvloer begint. Naast de blokken heeft hij op de verdieping toch ook nog mortel gebruikt. “Om de ruimtes achter de blokken op te vullen. De gevel is erg oneffen en als je holtes hebt, dan heeft de kalkhennep zijn functie niet meer. Het moet door en door kunnen ademen.”
Dampopen combinatie
De gevel aan de straatzijde is met de kalkhennepmortel zo’n twintig centimeter dikker geworden, de andere drie gevels een centimeter of vijftien. “Ik had met dak en kozijnen rekening gehouden met een dunne plaat buitengevelisolatie”, legt Vlasblom uit. “Toen we later besloten om voor de kalkhennep te gaan, moesten we een andere oplossing kiezen; isolatieplaten zouden absoluut niet in dat concept passen. Daarom hebben we gekozen voor een kalkmortel van Tubag waar een bimsteen in is verwerkt. Die is hol waardoor hij isoleert.” De Tubag mortel is er zo’n 6 a 7 cm dik opgegaan, om goed aan te sluiten op dak en detaillering. Volgens de stukadoor is voor een echt hoge Rc-waarde een dikkere laag nodig. Wat voor waarde de combinatie met de kalkhennep aan de binnenzijde oplevert, weet Vlasblom niet precies. “Ik heb alleen een dauwpuntberekening gemaakt om te kijken hoe dik de materialen er op moesten; de Rc-waarde heb ik niet uitgerekend, Maar ik heb het idee dat de isolatie prima is. We hebben geen radiatoren, alleen vloerverwarming, een open haard en een houtkachel maar het is erg comfortabel binnen.”
Ruim de tijd
De gepleisterde gevels, waar Vlasblom een blokkenpatroon in heeft getrokken, zijn afgewerkt met een silicaatverf van Keim die goed past in het ademende systeem. In de woning heeft Vlasblom de gevels ook met kalk afgewerkt. Maar eerst heeft de kalkhennep een tijdje mogen drogen. “Voor je echt met de afwerking aan de slag kunt ben je wel een paar maanden verder ”, zegt de stukadoor. “Wij hebben hem zo’n anderhalf à twee jaar laten staan.” Dat gaf ruim voldoende tijd om een goede keuze te maken voor de afwerking. “Ik heb verschillende dingen uitgeprobeerd. Omdat het materiaal lang nat bleef staan, kwam ik uit op een kalk, die ook reageert met water en niet alleen met lucht. Anders kun je er een week later nog je vinger in drukken.”
Vlasblom vermengde de hydraulische kalk van Tubag met zand en vlasvezels. “Er zit weinig bindmiddel in de mortel. Dat is prima want hoe minder bindmiddel, hoe meer dampopen je laag is en hoe beter hij dus ademt. Maar hij wordt er wel minder sterk door en kan dus makkelijk scheuren. De vlasvezels gaan die craquelé tegen.” Een ingebed wapeningsweefsel zorgt voor nog meer zekerheid. Voor de tadelakte-achtige eindafwerking gebruikte Vlasblom een eveneens hydraulische kalkmortel van Unilit. Anders dan bij badkamertoepassingen gebruikelijk is, polijstte hij het materiaal niet met steen. “We wilden hem niet zo glanzend en we hebben ook de waterdichtheid niet nodig die je in een badkamer wil. Belangrijk was juist dat hij zo dampopen zou blijven als mogelijk.”
Degelijk en duurzaam
De rest van de schil van de woning had minder voeten in aarde dan de gevel. Voor het dak gebruikte Vlasblom Unidek dakplaten en de vloer bestaat uit een 40 cm-dikke laag schuimbeton. Daarop is wapening, vloerverwarming en een anhydriet dekvloer aangebracht. Op de verdieping, waar de slaapkamers zijn, ligt ook vloerverwarming. “Daar hebben we Fermacellplaten gelegd die we hebben ingefreesd. Je kunt ook wel voorgefreesde platen kopen maar dan hadden we meer sleuven dan we nodig hadden. En dan hadden we veel meer moeten egaliseren dan nu het geval was.” De verdiepingsvloer is afgewerkt met marmoleum.
In de schuur waar het gezin tijdens de renovatie woonde, had Vlasblom geëxperimenteerd met stucafwerkingen op de vloer. “Naar mijn idee worden vloeren eigenlijk te zwaar belast voor zulke afwerkingen”, is zijn conclusie. “Het kan prima voor een paar jaar, en ook als je regelmatig onderhoud pleegt. Maar dat is toch iets heel anders dan een terrazzovloer die honderden jaren oud kan worden.” In de woning wilden de stukadoor en zijn vrouw toch voornamelijk degelijke en duurzame materialen, vandaar dat de vloer op de begane grond een combinatie van massieve eiken planken en terrazzo laat zien; hout in de woonkamer en de eetkamer en terrazzo in de keuken, de gang, de badkamer en het toilet.
Eigenwijze keuzes
Eigenlijk had terrazzo niet gekund, de combinatie met de anhydriet dekvloer werd Vlasblom in ieder geval streng afgeraden door terrazzobedrijf M. Acquoy. “Bij het maken van terrazzo wordt veel water gebruikt, daar kan gips niet zo goed tegen”, legt Vlasblom uit. “Maar we wilden heel graag terrazzo. Uiteindelijk hebben we zo’n anderhalve centimeter van de dekvloer afgeslepen. Die was zes centimeter dik dus er bleef genoeg dekking op de vloerverwarming over. We hebben hem afgesloten met een epoxy en vervolgens ingestrooid met een grove split. Toen is er zo’n vier centimeter terrazzo opgegaan, toplaag en onderlaag samen.”
Het aanrecht is ook van terrazzo. Acquoy stortte het blad in het werk. Het heeft een opstaande plint die een centimeter of twee diep in de muur is gestort, zodat vocht er nooit achter kan komen. “Ook een les die we in de tijdelijke woning hebben geleerd. Net als de plaatsing van de kraan. Doe je dat in je blad, dan heb je altijd het risico dat de afsluiting niet goed is en er water in het aanrecht komt. Nu hebben we de kraan in de spoelbak.” Die bestaat uit een massief blok Belgisch hardsteen dat Vlasblom in de gewenste vorm heeft laten uitfrezen. De voorzijde is met de hand gekapt. Hetzelfde ‘trucje’ is in de badkamer te zien alleen is die wasbak niet van Belgisch hardsteen maar van een groene Dolomiet. En de gladde afwerking is gecombineerd met een gekapt en een gefrijnd gedeelte. “Ik vind dat mooi, zo’n natuurlijk materiaal en dan de spanning tussen grof en glad.”
Wonderbaarlijk plafond
Uiteraard mag in de woning van een meester-/restauratiestukadoor een geornamenteerd plafond niet ontbreken. En uiteraard heeft Vlasblom er iets bijzonders van gemaakt. Zo is het bijvoorbeeld glooiend. “Door alle aanpassingen aan de woning hadden we heel veel balken en allerlei schuine vlakken. Dat vind ik storend, ik heb liever een mooi glooiend oppervlak”, legt Vlasblom uit. “De ondergrond is gemaakt van Stucanet, door Gerlo. Op de begane grond is dat een vrijhangend plafond dat met ijzer aan de balkenlaag is bevestigd. Zo blijft het stijf maar kan het wel meebewegen als er een vrachtwagen langs dendert.
De inspiratie voor het ontwerp, dat hij samen met zijn vrouw maakte, kwam uit alles wat Vlasblom in de loop de jaren is tegengekomen. Het bestaat uit een enkele perklijst aan de buitenkant en drie naast elkaar lopende perklijsten daarbinnen. Waar de drie lijsten elkaar kruisen, weven ze in elkaar. Mooi bedacht maar razend ingewikkeld om goed uit te voeren, zeker door de glooiingen. De lijsten trok de stukadoor langs een tyleenslang die hij op het plafond had gesteld. De kruisingen moest hij boetseren. De moeilijkheid was om die wevende lijsten net zo strak te krijgen als de rechte. “Ik heb eerst een rechte lijst getrokken, en daar met siliconen een mal van gemaakt. Die heb ik gevuld met was. Dan heb je een rechte lijst van een flexibel materiaal. Daar kun je mee vlechten. Wel heel voorzichtig want van te ver buigen en te hard drukken vervormt hij.” Het materiaal een beetje verwarmen helpt volgens de meesterstukadoor. Van het geboetseerde model maakte hij weer een mal. “Maar je schrikt als je het afgietsel ziet wat daar uitkomt, allemaal deukjes en dingetjes. Daarom heb ik dat afgietsel helemaal bijgewerkt, strak gemaakt en gladgeschuurd. Daar heb ik de definitieve mal van gemaakt.” Behoorlijk arbeidsintensief dus, maar het eindresultaat is wonderschoon. Super strak en een prachtige combinatie van geometrische en organische vormen; een beetje Jugendstil, wat Art Nouveau, een zweempje Keltisch.