Eerbied en bewondering. Dat voel je als je huis Nolet bezoekt tijdens de langlopende restauratie. Voor de vaklieden die de oude pracht en praal terugbrengen maar zeker ook voor de ongelooflijk getalenteerde kunstenaars die hier ruim twee eeuwen geleden werkten.
Terug in de familie
Toen Cornelis Nolet, jeneverbrander en burgemeester te Schiedam, in 1803 opdracht gaf aan de Italiaanse architect Carlo Giovanni Francesco Guidici om een monumentaal patriciërshuis te ontwerpen aan de Lange Haven 65 te Schiedam, kon hij niet bevroeden dat zes generaties later nazaat Carolus Nolet zorgde dat dit huis, nadat het een eeuw als gerechtsgebouw dienst had gedaan, in 2013 weer in het bezit kwam van de familie van jeneverbranders, bekend van Ketel 1 jenever en Ketel One Vodka. Het achterstallig onderhoud wordt thans weggewerkt, het huis wordt van modern comfort voorzien en over enige tijd straalt het weer zoals het bedoeld was.
Arbeidsmigratie 0.0
Voor al het stucwerk in het interieur werd destijds door de architect Giudici een Italiaanse stukadoor aangetrokken, Pietro Joseph Tessa, afkomstig uit het gebied rond Como. Helaas is over hem slechts bekend dat hij in 1818 komt te overlijden. In het notarieel archief van Rotterdam wordt in de periode 1771-1780 Tomas Antonio Tessa vermeld, ongetwijfeld een familielid van hem. Aangetrokken door de rijkdom van de Republiek gingen generaties stukadoors vanaf het begin van de 18e eeuw hen voor. Na een soms lange en barre tocht over de Gotthardpas en door Duitsland kwamen deze vaklieden uiteindelijk in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden aan. Getalenteerd vakmanschap leidde hier regelmatig tot succes. Sommige stukadoors schroomden niet hun naam te vermelden in het stucwerk. Tessa was er daar gelukkig één van, anders was dit werk de geschiedenis ingegaan als de Grote Meester van Huis Nolet.
Restauratie annex ontdekkingsreis
Een wisselende ploeg van meester-stukadoors is nu al meer dan een jaar bezig met een ontdekkingsreis over de stucplafonds. Bij het schoonmaken van de plafonds worden steeds weer nieuwe nog fijnere details en variaties in ornamentiek blootgelegd. Niet alleen het repareren is een kunst op zich; voor het aanvullen van kleine ontbrekende delen, dienen zich vormgevende handen aan in het tijdelijk atelier dat Anton van Delden heeft samengesteld: mede-vakbroeders van het Neerlandsch Stucgilde, restauratie-stukadoors in opleiding en ook vaardige handen buiten het Stucgilde die allemaal delen voor hun rekening nemen. Een vorm van samenwerken waar we in deze tijden niet meer aan kunnen ontkomen. Als geen ander weet Anton van Delden vakbroeders aan zich te binden om dergelijke omvangrijke en soms ook complexe stucwerkrestauraties te kunnen uitvoeren.
Ongekende kwaliteit
Uit niets blijkt dat het interieur in een woelige periode tot stand kwam. Op de scheiding van het neo-classicisme en empirestijl is het interieurstucwerk in Huis Nolet in een uitzonderlijk rijke kwaliteit vormgegeven. Dit blijkt ook in een brief uit 1906 aan de Minister van Justitie waarin niet minder dan Victor de Stuers het pand, waar dan het kantongerecht in onder gebracht zal worden, als volgt roemt: “het gebouw is onveranderd tot ons gekomen, zodat wij hier een zeldzaam ongeschonden geheel voor ons hebben, het welke de vormen toont van de architectuur en van diverse decoratieve kunsten uit het laatst der 18de eeuw”. Bij de ombouw naar kantongerecht offreert de firma Jürgens en Co mr stucadoors te Dordrecht voor f 1.000,– het afsteken van de plafonds en het bijwerken daarvan en de verdere pleisterwerken aan wanden, schoorstenen en ornamenten. Een alleszins billijk bedrag volgens de toenmalige Hoofdingenieur aan de Minister van Justitie. En als je nu door het pand loopt, blijkt dit interieur nog steeds zeldzaam ongeschonden te zijn. Uniek voor Nederland.
Geschiedschrijving in stuc
Het atelier van Tessa, de vakman met zijn medewerkers, leefde zich volledig uit. Geen enkel stucplafond is gelijk: sommige zijn geheel in de traditie van het neo-classicisme, andere in empirestijl met bijzondere variaties. Enkele stucplafonds ogen zeer modern door de geometrische lijsten die op het plafond zijn aangebracht. Het feest omvat de bel-etage en de eerste verdieping.
Geheel in de traditie van de opdrachtgever worden in de linkervoorkamer op de bel-etage in een van de hoekstukken zijn initialen verwerkt: CLN. En verder is op het stucplafond het jaartal 1804, het jaar waarin het huis werd voltooid, aanwezig. In de hoekstukken is het werk van de jeneverbranders Nolet gesymboliseerd. In de achterliggende muziekkamer heeft de stukadoor Tessa zijn naam in een van de partituren bij de meesterlijke viool geschreven.
Priegelwerk in de plafondtuin
Bij een eerste aanblik lijkt het restauratiewerk aan de stucplafonds mee te vallen: schoonmaken, aanhelen en opnieuw sausen. Eenmaal aan het werk, blijkt dat de rijkdom fenomenaal is. Bij het vrijleggen van de ornamentiek komen steeds meer details naar boven. Het krabben met paleerijzers en ander fijn gereedschap geeft onvoldoende resultaat. Hardnekkig hechtende verf wordt voorzichtig te lijf gegaan met Fluxaf Green, een pasteus pH-neutraal afbijtmiddel. Voor het priegelwerk tussen de bloemknoppen en blaadjes zet Van Delden een stoomapparaat in: een nozzeltje waar kleine beetjes stoom uitkomt. Voorzichtig en met respect voor het aanwezige stukadoorswerk wordt ruimte voor ruimte op deze wijze en op microniveau behandeld. Een wereld van details komt zo weer tot leven.
Handwerk pur sang
Waar nodig worden plafonds weer vastgezet aan de ondergrond en scheuren aangeheeld. In de achtergang is in de kroonlijst een duidelijke verzakking aanwezig en ontbreekt een deel van deze samengestelde kroonlijst. Het afmallen en afgieten van een ander deel is niet de oplossing. Immers, de verzakking krijgen we niet in de gietmal. Er zit niets anders op dan de Grootmeester Jaap Poortvliet te vragen dit werk ter plaatse aan te helen. Eerst wordt het lijstwerk in het werk getrokken zodat de vervorming aan wand en plafond wordt gevolgd. Daarna wordt op een stuk papier de ornamentiek van een gaaf stuk lijst overgenomen. Vervolgens brengt de Grootmeester dit over op de net getrokken lijst en begint met het uitsnijden en modelleren van het ornamentwerk. Zo ontstaan weer de doorlopende decoraties op de kooflijst.
Unieke ribbels
Is het de kennis van stukadoor Tessa die hij uit Italië meebracht of zijn het de rimpelingen in het water of de zandpatronen op het strand waardoor hij zich heeft laten inspireren om de onderzijde van de trap te voorzien van een golvend en verlopend patroon? In vaktaal strigillations genoemd, een golvend patroon waar onder andere sarcofagen mee versierd werden. We zagen het nog niet eerder in een dergelijke toepassing. In dit geval verloopt de breedte van het patroon met de bocht in de trap. Een puzzeltje in vakmanschap om dit zo vloeiend voor elkaar te krijgen.
Blaadje voor blaadje
Door het hele pand zijn de vaardige handen en de kennis van de Grootmeester welkom. Hij stuurt de minder ervaren boetserende handen van het team aan restauratiestukadoors op zijn sympathieke wijze aan. Een blaadje hier, een vleugel van een vogel elders, kleine onvolkomenheden en omissies. Ingewikkelder is de guirlande boven het venster in het trappenhuis die de tand des tijds niet heeft kunnen doorstaan. Onder de bezielende leiding van de restauratie-architect Krijn van den Ende is het aan Poortvliet om deze guirlande te reconstrueren. Eerst een studie hoe de blaadjes van de guirlande zijn vormgegeven. Vervolgens met behulp van oude interieurfoto’s een reconstructietekening maken en tenslotte op de steiger het werk in elkaar zetten en het tot een geheel boetseren.
Pâte en gips
In de grote neoclassicistische zaal met zijn achttien kolommen met Corinthische kapitelen en cassette-plafond hebben naast de Italiaanse stukadoors ook schrijnwerkers deuren en lambriseringen gedecoreerd. Een ontdekking hierbij was dat nu bij deze restauraties dezelfde technieken worden gebruikt als bij de stukadoors om lijsten af te gieten, mallen te maken en met afgietsels ontbrekende delen aan te vullen. Slechts het gietmateriaal verschilt, in dit geval pâte, een mengsel van krijt, beenderlijm, water, papier en lijnolie en waar de stukadoors meestal gips gebruiken.
Imposant leslokaal
Voor de opleiding tot restauratie-stukadoor waren we te gast in het pand tijdens de restauratie. Een geweldige ervaring voor de cursisten om te zien hoe het er in de praktijk tijdens een restauratie aan toegaat. Overal bij kunnen klimmen en zien en voelen wat er wordt gerepareerd was een unicum. Om al deze indrukken aan ornamentiek en figuraties rustig te kunnen verwerken en op te nemen, werd tijd ingeruimd om een stukje plafond te schetsen. Samen met Poortvliet en Van Delden konden we constateren dat er onder deze groep cursisten op dit vlak ook talenten aanwezig zijn.
Restaureren is ook vooruitdenken
Na al het schoonmaak- en reparatiewerk komt het moment dat het stucplafond weer een afwerking moet krijgen. De reparaties verdwijnen onder een dunne verflaag. Om te voorkomen dat een opvolgende generatie niet een vergelijkbare opgave in het schoonmaken moet gaan oplossen, is de keuze gevallen op een reversibel verfsysteem. In dit geval is teruggevallen op oude receptuur die onder stukadoors bekend is: een spanningsvrije methylcelluloseverf op basis van krijt en titaanwit. Eenvoudig zelf te maken en de dikte kan goed worden gereguleerd. De beenderlijm lost makkelijk op in water. Bij een volgende schilderbeurt zal eerst de oude verflaag eenvoudig worden verwijderd om daarna weer een nieuwe laag aan te brengen. De scherpte van de ornamentiek blijft zo voor nog vele opvolgende generaties behouden.
Opdrachtgever: familie Nolet
Architect: BBOR Den Haag Krijn van den Ende
Restauratie-stukadoors: Delstuc Monster in samenwerking met leden van het Neerlandsch Stucgilde, Grootmeester Jaap Poortvliet, cursisten opleiding restauratie-stukadoor en derden
Voor het opgemaakte artikel met alle foto’s kunt u Mebest 2019-3 bekijken.