Meningen geven doen we te pas en te onpas anno nu, maar kleur bekennen met de wandafwerking is vaak nog een brug te ver. Met kalk en leem lijkt dat nog net wat gemakkelijker te gaan dan met gips. Al blijven het dan vaak nog wel wat ‘voorzichtige’ aardetinten. Terwijl het best anders kan.
Van niche naar trendy
De vorige eeuw. Het klinkt oud en ver weg maar het is nog geen twintig jaar geleden. Toch is er in die tijd aardig wat veranderd op het gebied van wandafwerkingen. Natuurlijke producten als leem en kalk waren in de jaren negentig nog niches, gereserveerd voor de antroposofische en ecologische hoek van de samenleving. Maar de aandacht voor bijvoorbeeld tadelakt heeft de deur geopend voor een scala aan minerale producten voor onder meer naadloze afwerkingen in de badkamer. En het is allang niet meer alleen gezondheidsbewustzijn dat mensen voor leem laat kiezen. Producenten, leveranciers en stukadoors als Charles Thuijls hebben intensief missiewerk verricht door de leem ook als een decoratieve en moderne wandafwerking neer te zetten die ook strak kan zijn. Natuurlijk, mainstream zullen kalk en leem nooit worden, maar een enigszins trendy aura kun je ze niet meer ontzeggen. En wie weet wat er nog in het verschiet ligt als er kan worden meegelift op de Groene Golf van nu.
Kleuren met mate
Een kleurrevolutie lijkt er voorlopig nog niet in te zitten. Vooralsnog kiest de particulier ook met natuurlijke stucproducten voor terughoudendheid. “Leemafwerkingen die ik doe, zijn in 95% van de gevallen wit, en voor de rest zijn het vaak aardetinten als terra, oker en zwart”, zegt Charles Thuijls. De Amsterdamse stukadoor, al geruime tijd gespecialiseerd in deze afwerkingen, vindt dat ook wel begrijpelijk. “Het zijn natuurlijke producten en gevoelsmatig passen natuurlijke tinten daar nu eenmaal beter bij dan Ferrarirood of citroengeel. Zeker bij leem. Bij kalkafwerkingen als stucco lustro of marmorino ligt dat door de glansgraad en de bontheid misschien wat anders. Maar dan nog vraag ik een klant die zoiets in cadmiumgeel wil wel of hij het zeker weet.” Niet dat Thuijls zijn klanten van kleur afhoudt. Kleur is gewenst. Maar hij raadt zijn clientèle wel aan om bij voorkeur niet een hele kamer lichtroze te maken maar liever een enkele muur in rood te doen. “Dan kan je een wat zwaardere tint kiezen, iets met meer diepte.” Iets gewaagder mag dus best, wat de stukadoor betreft. In zijn eigen woning geeft hij het goede voorbeeld met een rode en een blauwe wand.
Pigment en zeep
De blauwe wand is in de slaapkamer te vinden. Het is een stucco lustro; een pleister op basis van luchtkalk en met ingrediënten als marmer en krijt en klei, van het Duitse Kreidezeit. “Het heeft een heel fijne korrel waardoor je hem heel glad kunt pleisteren, in een zijdeglans. Tijdens het pleisteren heb ik hem ingesmeerd met een blanke olijfoliezeep, dat geeft nog meer glans en zorgt er ook voor dat de afwerking harder wordt.” En doordat met het spanen de zeep niet overal gelijkmatig wordt verdeeld, is de kleur ook niet overal hetzelfde. Dat gemêleerde uiterlijk zorgt voor een wolkig effect. “Toch een beetje natuurlijk dus, want door het blauw roept het associaties met de lucht op.”
De olijfoliezeep heeft nog een voordeel: het verdiept de kleur. Dat kan heel welkom zijn, want kalkproducten als de Kreidezeit zijn niet ongelimiteerd te pigmenteren. “Sowieso kun je aan minerale pleisters niet alle pigmenten toevoegen. Ze moeten alkali bestendig zijn omdat ze anders door de mineralen worden opgevreten. Daarnaast kun je ook maar maximaal 8 a 10% pigment toevoegen, anders ga je de samenstelling van de mortel veranderen. Maar als je dus met de zeep pleistert kun je een te fletse kleur toch nog wat voller en donkerder maken.”
Strak met stro
In de ‘en suite’ (van de slaapkamer gescheiden door schuifdeuren met glas in lood) maakte de stukadoor een rode wand. Geen stucco lustro maar leem, en dat levert een andere sfeer op. Thuijls gebruikte een basisleem van Tierrafino. Het is een grof materiaal maar de stukadoor heeft het zo strak en glad mogelijk afgewerkt. Basisleem bevat deeltjes stro en die heeft hij met sponsen weer wat naar voren gepoetst. “Omdat stro toch iets is waar je leem gevoelsmatig mee associeert”, zegt hij.
Maar in plaats van het gebruikelijke bruin waarin basisleem wordt toegepast, koos hij de terra-uitvoering. “Dat is ook een aardetint maar wel een stukje minder somber. En om het nog wat frisser te maken, heb ik baksteenrode ijzeroxide-pigment toegevoegd.” De wand heeft er een diepere vollere kleur door gekregen.
Anders dan bij kalk kan aan leem elk soort pigment worden toegevoegd; het materiaal reageert er niet mee. Ook synthetische kleurstoffen zijn geen probleem, en dat maakt de kleurmogelijkheden van leem vrijwel eindeloos. “Je moet er alleen wel rekening mee houden dat zo’n laag basisleem minstens een halve centimeter dik is. Wil je die sterk op kleur brengen, dan heb je wel veel pigment nodig. Ook al omdat basisleem wat crème is waardoor kleuren vaak wat flets blijven.” Al zijn de mogelijkheden enorm, elke RAL-kleur exact namaken daar waagt Thuijls zich niet aan. “Als je de juiste verhouding niet kent dan kost het enorm veel tijd om in dit materiaal precies de goede RAL-kleur te krijgen. Daarnaast geven de korrel en de glansgraad van leem altijd een ander beeld dan een kunststof staal uit de waaier. Maar een kleur benaderen, dat gaat prima.”
Over stukadoorsbedrijf Charles Thuijls
Al zo’n 20 jaar werkt Charles Thuijls als stukadoor, eerst samen met een compagnon en sinds 2013 in een éénmansbedrijf. De klantenkring bestaat voornamelijk uit particulieren en architecten; de hoofdmoot van het werk uit decoratieve afwerkingen als leemstuc, stucco’s, metaalstuc, en betonciré. Daarnaast doet het bedrijf ook restauratie van stucwerk. In 2017 rondde Thuijls de opleiding voor meester restauratiestukadoor af en trad het Amsterdamse bedrijf toe tot het Neerlandsch Stucgilde.
Voor het opgemaakte artikel met alle foto’s kunt u Mebest 2019-1 bekijken.