Een voormalig schoolgebouw in Amsterdam-Oost. Gesloten wegens gebrek aan leerlingen en wegens gebrek aan woonruimte getransformeerd tot een appartementencomplex. Eén van de appartementen heeft een opmerkelijke vloer; creatief asfalt was de inspiratiebron en hij is aangebracht door een gespecialiseerde stukadoor.
Glad puntjeseffect
Naadloze vloerafwerkingen zijn hot. Naast de kunststof gietvloeren winnen ook de minerale betonlook vloeren aan populariteit. Dat laatste materiaal is bekend terrein voor de stukadoor, vandaar dat steeds meer wandafwerkers zich aan de vloer wagen. Zo ook Selwyn Paks Bijleveld. Zes jaren geleden zette hij met zijn eerste vloer, een beton ciré, de eerste stappen in een leerzaam traject van vallen en opstaan. In zes jaar tijd kun je veel kennis en ervaring opdoen, maar het leren blijft doorgaan. Ook in het voormalige schoolgebouw in Amsterdam, waar hij de complete vloer van één van de appartementen naadloos afwerkte met Maranzo van Frescolori. “Eigenlijk is het heel bijzonder dat we op dat product uitkwamen”, zegt Paks Bijleveld. “Deze opdrachtgever had in een winkel in Amsterdam een vloer gezien die hij graag in zijn huis wilde. Dat bleek een asfaltvloer te zijn die was ingesponst met een geel kalkproduct. Het geel vulde de gaatjes op en van het asfalt zag je alleen zwarte puntjes die er bovenuit staken.” De eigenaar viel voor dat effect, maar was ook gevoelig voor de waarschuwing van Paks Bijleveld dat zo’n grove vloer erg makkelijk vervuilt en lastig schoon te maken is. Op zoek naar een alternatief dus; een gladder oppervlak maar wel met dat puntjes-effect. De stukadoor dacht dat te kunnen bereiken met een meerlaags systeem met verschillende korrelgroottes en kleurstellingen. Eerst een laag met een wat grovere en donkere korrel en dan een tweede laag met een fijnere en lichtere korrel en dan licht schuren, had hij bedacht. “Dan houd je wel dat puntjes-effect maar heb je toch een relatief gladde vloer. Met beton ciré, waar ik altijd mee werk, zou dat niet kunnen; die lagen hebben altijd dezelfde korrel.” Via leverancier Stukbouw kwam hij bij Maranzo uit, een relatief nieuw product van Frescolori dat in vrijwel elke kleur te maken is. Zo’n twaalf monsters maakte de stukadoor er mee. Uiteindelijk viel de keuze op een gladde combinatie van korrel 0,7 en korrel 0,3, beide grijs maar de fijnere variant gekleurd met een tikje oker.
Imperfecte monsters
Met een goedgekeurd monster diende het probleem zich aan om dat proefstuk van 60 x 60 cm te gaan reproduceren op een vloer van ruim 100 m2. Dat levert volgens Paks Bijleveld vrijwel altijd uitdagingen op. “Zo’n groot oppervlak bevat altijd afwijkingen die het goedgekeurde monster niet heeft”, zegt hij. Dat komt volgens hem door één van de grote verschillen tussen het afwerken van wanden en vloeren. “Als je bij een wand een plek ziet die je niet helemaal bevalt, dan kun je altijd terug om dat bij te werken als je bezig bent. Bij een vloer gaat dat natuurlijk niet, omdat je óp het oppervlak zit dat je afwerkt.” Les die hij daaruit heeft getrokken is dat je je moet realiseren dat een plek waar je niet meer bij terug kunt, in de vloer blijft zitten. En dat dat het beeld kan veranderen waardoor de vloer er anders uitziet dan het monster. “Dus als je een monster heel perfectionistisch maakt, wat je ook altijd wilt, dan ga je jezelf tegenkomen. Het lukt je gewoon niet om dat in het groot te herhalen.” Paks Bijleveld heeft daarom meerdere en ook niet perfecte monsters met de gekozen combinatie gemaakt, om te zien wat voor verrassingen er kunnen optreden. Dat leerde hem bijvoorbeeld dat er plekken zijn waar korrels van 0,3 op elkaar liggen en dat dat dus een ander effect geeft dan bedoeld. “Dat moet je weten en dat moet je ook aan je klant laten zien. En uitleggen dat toeval een rol speelt en je het eindresultaat dus niet 100% in de hand hebt; dat het grootste gedeelte van de vloer er komt uit te zien als het voorkeursmonster maar dat er altijd wat afwijkingen in zullen zitten.”
Zonder aansluitingen
Paks Bijleveld werkte nog niet eerder met Maranzo. Voor hij er mee aan de slag ging in Amsterdam testte hij het materiaal uitvoerig. “Zo heb ik veel schades gemaakt in de proefstukken; want je leert het meest over een materiaal door een stukje van 10 x 10 cm te herstellen. Schuren, wegsnijden, sponsen, aanhelen; dáár bouw je kennis over zo’n product mee op.” Ondanks de uitgebreide kennismakingsperiode waren er toch verrassingen. “Bij de eerste vloer die ik met beton ciré maakte kon je zien waar ik gestopt was en later weer was verdergegaan met een nieuwe batch. Inmiddels weet ik hoe ik dat soort aansluitingen moet vermijden. Met dit nieuwe product kan ik die trucjes niet toepassen en omdat het om grote doorlopende oppervlakken ging waar je gegarandeerd aansluitingen te zien zou krijgen, heb ik collega-stukadoor Charles Thuijls gevraagd te komen helpen. Zo kunnen we nat in nat het materiaal laten aansluiten. De twee brachten de eerste laag met de 0,7 korrel in een rap tempo aan. Van aansluitingen was niets te zien maar er bleken wel een paar plekken te zijn met vooral epoxy met kleurstof en weinig korrel. “Ik denk dat we wat teveel hebben geschrapt, dus dat we wat rustiger hadden moeten smeren”, zegt Paks Bijleveld. Een les met een prijskaartje want bijwerken ging niet, de hele vloer in de woonkamer heeft een nieuwe laag 0,7 gekregen voordat de laag met korrel 0,3 er op ging.
Fors verloop
De Maranzo vloer ligt overal in de woning: ook in de keuken, het toilet, de badkamer en zelfs in de douchecel. Bij de goot heeft de stukadoor/vloerenlegger stucstops gezet en een kitnaad gemaakt. De wanden waren al betegeld en er was kimband aangebracht. “Je moet altijd goed opletten of dat wel vast ligt. Hier was dat op sommige plekken niet zo, daar heb ik het weggesneden.” De opbouw van de vloerafwerking is hetzelfde als in de rest van de woning. De onderliggende laag is echter anders; Paks Bijleveld bracht een waterkerende laag (Schönox 1KDS) aan op het zandcementvloertje. De douche is overigens de enige plek met zandcement, in de rest van de woning ligt een droge, en vooral lichte vloer van Fermacell platen van 4 cm dik. In de Fermacellplaten is vloerverwarming opgenomen. De vloer is geëgaliseerd maar er was onvoldoende rekening gehouden met het grote niveauverschil; over een lengte van 12,5 meter zit er een verloop van 10 cm in. “Ik kwam daar achter bij de voorcontrole van de vloer. Er waren delen waar de egaline zich had opgehoopt en delen waar te weinig lag. Daar kon ik niet op werken. Wegschaven ging niet dus de boel is nog een keer geëgaliseerd.”
Na impregneren met een epoxy is de Maranzo vloer aangebracht, een laag korrel 0,7 (in de woonkamer twee lagen dus), en een laag korrel 0,3. Een epoxy grondering met twee lagen coating zorgen voor bescherming tegen verkleuring en vervuiling. Het eindresultaat is een unieke grijze vloer met een licht contrast en een subtiel puntjeseffect. En een tevreden klant. “Bizar wel, als je nagaat dat hij in eerste instantie bij me kwam voor een ruwe en contrastrijke asfaltvloer. Maar ik ben blij dat ik dit voor hem heb kunnen maken en dat hij er happy mee is.”
Over de applicateur
Vier jaar nadat hij cum laude afstudeerde aan de kunstacademie maakte Selwyn Paks Bijleveld de opmerkelijk switch naar de stukadoorswereld. Na een aantal jaren het traditionele werk te hebben geleerd, besloot hij zich te richten op de meer exclusieve afwerkingen als tadelakt, leem, venetiaans pleisterwerk. Aan dat specialistische werk heeft hij ook vloerafwerkingen toegevoegd. Zijn klantenkring is breed, van particulieren tot aannemers en interieurbouwers.
Stukadoor over de vloer
‘Een vloer is een wand op zijn kant’, wordt wel eens gezegd. Niets is minder waar, merken de stukadoors die zich met hun decoratieve afwerkingen op het horizontale vlak begeven. Want naast meer meters wachten er ook nogal wat valkuilen, en daar vallen de stukadoors regelmatig in, is de ervaring van technisch adviseur Onno de Vries. “Ik denk dat stukadoors iets te gemakkelijk denken over de afwerking van een ondervloer, niet altijd doorhebben hoe gemeen een vloer kan zijn en hoe groot de schadepost is als het mis gaat”, aldus de vloerenexpert van Technisch Bureau Afbouw. De materialen waar de stukadoors de vloer mee opgaan zijn meestal vergelijkbaar met de materialen voor wanden. Het zijn vaak dunne en harde hechtende lagen. Dat alleen al is veel riskanter dan tapijt, parket, laminaat, tegels, siergrind, troffelvloeren. Maar het grootste probleem zit volgens hem niet in die materialen of de wijze van aanbrengen, maar in de kennis en controle van ondergronden. “Als het goed is weet je als stukadoor een heleboel van wanden maar ga je een vloer afwerken, dan wordt je geacht deskundige te zijn op het gebied van vloeren. Je moet de NEN-normen kennen, de TBA-richtlijnen, de CUR-aanbevelingen. Je moet op de hoogte zijn van alle ontwerpproblemen die een vloer kan hebben. Denk aan zwevende vloeren, hechtende vloeren, vloeren met vloerverwarming, belastbaarheid van vloeren. Dat is echt een ander verhaal dan bij wanden.”
Ingefreesde vloerverwarming? Opletten geblazen!
Teveel om alle ins en outs hier de revue te laten passeren, maar De Vries geeft met alle plezier een paar technische en tactische tips. Over vloerverwarming bijvoorbeeld, en met name naderhand aangebrachte vloerverwarming want daar gaat nogal eens wat mis. “Dekvloeren worden ingefreesd om de leidingen aan te kunnen brengen; die hebben een diameter van 14 tot 16 mm. In de NEN-norm staat dat op die leidingen een dekking van 25 mm nodig is. Maar vaak wordt er niet dieper gefreesd dan 20 mm om wapening of waterleidingen niet te raken. Dan heb je dus 6 mm dekking. Daar komt nog wel 1,5 mm vloerafwerking op, maar dan haal je de 25 mm nog steeds niet. En die 25 mm dekking hoort ook eigenlijk met alléén de dekvloer te worden gerealiseerd. Dat behoor je als applicateur dus wel te weten. Twijfel je over de dekking, dan kun je altijd een klein gaatje maken om te controleren, de leidingen van de vloerverwarming zie je meestal heel goed liggen, die hoef je dus niet te raken en/of te beschadigen. En eigenlijk zegt dit al genoeg. Dit soort afwerkingen is simpelweg niet geschikt voor een combinatie met ingefreesde vloerverwarming. Daar moeten tegels overheen. En eigenlijk zou je kunnen zeggen dat vloerverwarming en naadloze vloerafwerking sowieso niet samengaan. In principe scheurt iedere vloer met vloerverwarming en (zeker harde) dunne vloerafwerkingen kunnen scheuren nu eenmaal niet goed opvangen.”
Lezen en kloppen
Een ander belangrijk item waar de technisch adviseur stukadoors op wil wijzen, zijn de dilataties. “Opdrachtgevers die voor een naadloze vloer kiezen, hebben daar liever geen dilataties in. Maar die naden zijn er niet voor niets, ze moeten scheuren voorkomen of gecontroleerd sturen. Daarom staat in de richtlijnen dat een zwevende cementgebonden dekvloer niet groter mag zijn dan 80m2 en de langste lengte niet meer dan 10 meter. Wordt het meer dan die maten, dan moeten er dilataties in zitten. In elke deuropening moeten ook dilataties zitten. Het is belangrijk om die regels te kennen. Zitten die dilataties er niet, dan moet je zo’n vloer niet gaan afwerken met zo’n dunne laag, want dan zal de vloer een hoge scheurkans hebben. En voor het geval je twijfelt of een vloer zwevend of hechtend is, een zwevende vloer is tamelijk makkelijk te herkennen aan de kantstroken langs wanden en vloerkozijnen bijvoorbeeld. Kloppen op de vloer kan ook veel prijsgeven, want er worden ook nog steeds hechtende dekvloeren van kantstroken voorzien omdat er vloerverwarming in zit terwijl dat helemaal niet nodig is.”
Altijd een vochtmeting
Selwyn Paks Bijleveld kan over die valkuilen meepraten. “Ik heb een keer meegemaakt dat de ondervloer met vloerverwarming volgens het bestek hechtend was. Ik nam aan dat dat ook inderdaad zo was uitgevoerd. Het opstookprotocol was opgevolgd maar er kwamen scheuren tevoorschijn. Dat gebeurt overigens wel vaker. Ik heb de vloer toen geëgaliseerd en er betonlook op aangebracht. Naderhand bleek dat die ondervloer zwevend was gelegd, dat er géén dilataties in aangebracht waren en dat de vloerverwarming overal doorliep. Een vloer met grote ontwerpfouten dus. Niet mijn fouten maar als afwerker van de vloer had ik moeten zien dat het niet goed was en de klant er op moeten wijzen. Uiteindelijk heb ik de schades gratis hersteld. En sindsdien controleer ik elke vloer die ik moet afwerken eerst heel zorgvuldig. Daar waar mogelijk op constructies en dilataties, maar ook op vochtpercentage. Het gaat namelijk gegarandeerd fout als je een ondergrond die niet helemaal droog is volledig dichtzet. Daarom doe ik altijd een Cm-meting, de enige rechtsgeldige vochtmeting. Ook als mij wordt gegarandeerd dat er na 24 uur geen vochtuittreding meer is en ik gerust kan gaan afwerken. Met tapijt of tegels met voegen of andere ademende materialen kan dat misschien wel maar niet met een systeem dat de boel helemaal afsluit.”
Torenhoge schadekosten
Herstelwerk kan enorme financiële gevolgen hebben. De technisch adviseur van TBA heeft wel zien gebeuren dat vloerafwerkers voor de gehele schade opdraaien omdat de opdrachtgever niet is gewaarschuwd en de afwerking tegen beter weten in is aangebracht. “De complete vloer moet dan worden verwijderd en opnieuw aangebracht en dat alleen al tikt behoorlijk aan”, aldus De Vries. “En dan komen daar vaak nog de kosten van vervangend onderdak voor de bewoners bij, want die kunnen tijdens de herstelwerkzaamheden niet in hun woning blijven. Dan kan de schadepost zomaar een veelvoud worden van de kosten van de vloerafwerking alleen. De omzetten en winsten mogen bij vloerafwerkingen dan wel hoger zijn dan bij wandafwerkingen, dat geldt ook voor de risico’s!”
Paks Bijleveld laat zich daar niet door afschrikken. “Ik zie nog veel uitdagingen in de vloerenwereld en dat maakt het ook juist heel leuk”, zegt de stukadoor. “En als ik twijfels heb over de kwaliteit van een ondervloer dan roep ik de hulp in van TBA vloertechniek. Ik laat hen dan een rapport opstellen. Dat kost wat maar dan heb je ook wat. Ik zie het als leer- of collegegeld.”
Voor het opgemaakte artikel met alle foto’s kunt u Mebest 2019-3 bekijken.