Regelmatig krijgt Technisch Bureau Afbouw (TBA) als onpartijdige partij het verzoek om een uitspraak te doen als er onenigheid is over de kwaliteit van geleverd werk. Niet zelden gaat het dan om onvlakheden van wanden en plafonds. En niet zelden merkt technisch adviseur Hermen de Hek dat ten minste een deel van het probleem de manier van beoordelen is; zoals bij dit project. Reden voor TBA om een nieuwe richtlijn op te stellen die puur gericht is op hoe oppervlakken moeten worden beoordeeld op hun vlakheid.

Tekst: Klokhuys tekst en foto
Fotografie: Hermen de Hek, Eric van Nieuwland

“Hoe doe je dat nou precies, vaststellen of zo’n wand of plafond voldoet aan de vlakheidseisen? Ik krijg de vraag regelmatig”, zegt Hermen de Hek. Hij is de technisch adviseur bij TBA die is gespecialiseerd in droge afbouw en dus alles weet over de vlakheid van platenwanden en -plafonds. “Het valt me op dat als je aan afbouwers en aannemers uitlegt hoe het werkt, er zelden discussie volgt. Dit is zoals het is, klaar. Met opdrachtgevers is dat vaak anders. Die verzinnen nogal eens eigen manieren om dat te doen, gaan met hun neus bovenop een wand staan en gooien er een sterke bouwlamp langs of kijken liefst naar een raam toe. Dan is het natuurlijk niet gek dat je oneffenheden in het oppervlak ziet. Maar de vraag is of ze er ook echt inzitten.”
Recent had De Hek zo’n situatie bij de hand. Hij werd door een aannemer gevraagd om de kwaliteit van gipsplatenwanden te beoordelen vanwege de discussie over de kwaliteit, en dan vooral over de vlakheid. De gipslaten waren gemonteerd op metalen profielen; aan beide zijden van het frame een enkele laag gipsplaat. De opdrachtgever had om afwerkingsniveau klasse B volgens de ‘Afwerkingsniveaus van gipskarton- en gipsvezelplaten’ gevraagd. Een dergelijk oppervlak is geschikt voor dunne en lichtgekleurde afwerkingen van behang, textiel en fijn gestructureerde afwerking, zoals (spuit)pleisters met korrelgrootte ≤ 1 mm en voor gematteerde verfsystemen. De naden van de platen waren daarvoor gevoegd, gefinisht en geschuurd. De wanden zijn niet geprimerd voor ze werden geschilderd, in felle kleuren.

Verschil in zuiging

“Bij de visuele beoordeling van de wanden viel het extreme strijklicht meteen op”, zegt De Hek. “Door dat strijklicht kon ik duidelijk banen zien op de plaatnaden.” Metingen met de precisierei van 400 mm leverden op één wand waarden op van 1,2 tot 2 mm. De tolerantie bij klasse B is echter maximaal 1 millimeter. Die onvlakheden waren volgens De Hek echter niet de oorzaak van de zichtbare banen. “Een andere wand bleef met waardes van 0,2 tot 0,9 mm wél binnen die marge en daar waren de banen in het strijklicht net zo duidelijk zichtbaar.” Waar het wél om ging, was het verschil in zuiging van de ondergrond. “Het karton van een gipsplaat zuigt anders dan het gips van de voegafwerking”, legt De Hek uit. “Daarbij komt dat de kartonlaag ruw wordt als het nat wordt en het voegengips niet. Daardoor krijg je structuurverschil in het oppervlak. Normaal gesproken zul je dat niet snel zien maar met zulk extreem strijklicht als hier, worden zelfs kleine structuur- en zuigingsverschillen in het oppervlak zichtbaar. Daarom wordt altijd geadviseerd om in ruimtes met strijklicht wanden volgens klasse A af te werken. Volgens de aannemer is dat hier ook geadviseerd maar wilde de opdrachtgever daar om budgetaire redenen niet aan.”

TBA-richtlijn 3.8 ‘Beoordelingsmethoden oppervlakken’ kunt u hier downloaden.

Nieuwe TBA-richtlijn

Overigens is het niet gezegd dat met dit extreme strijklicht een klasse A afwerking voldoende was geweest om helemaal géén banen meer te zien. Nadat de de opdrachtgever commentaar had op de vlakheid, is namelijk in een andere ruimte een wand volgens klasse A afgewerkt. Daarbij is na het voegen en finishen, de gehele wand overgepleisterd met een dunne filmlaag voordat hij werd geschilderd. “Deze wand is weliswaar stukken beter maar ook hier zijn, bij strijklicht, nog wel banen zichtbaar”, aldus de technisch adviseur van TBA. “Het punt is dat als je de kwaliteit van de afwerking van een oppervlak wil beoordelen, je dit moet doen zónder dat er strijklicht op dit oppervlak valt. Dat staat ook in het kaartje met de afwerkingsklassen maar ik merk bij dit soort kwaliteitscontroles vaak dat opdrachtgevers toch, of zelfs juist, met strijklicht beoordelen. Vandaar dat TBA nu richtlijn 3.8 ‘Beoordelingsmethoden oppervlakken’ heeft uitgebracht.” In die nieuwe richtlijn staat heel duidelijk en uitgebreid hoe het zit en waarom dat zo is. Bijvoorbeeld dat strijklicht zorgt voor extreme accentuering van minimale onvlakheden of onregelmatigheden in een oppervlak, zelfs als die binnen de toleranties van de afwerkingsklasse vallen. De richtlijn vermeldt ook hoe een visuele beoordeling dan wél moet; dat dat altijd moet gebeuren bij gewoon daglicht of kunstlicht dat onder een hoek tussen de 60 en 90 graden op het oppervlak wordt gericht. “Voor alle duidelijkheid, dat zijn geen regels die we bij TBA verzinnen om het de afbouwers gemakkelijker te maken; ze staan gewoon in Europese regelgeving.”
De nieuwe richtlijn gaat overigens niet alleen in op strijklicht. Ook het meten van nauwkeurigheden met onder meer precisiereien, de winkelhaak en de kaliberwig of meetklok staan er uitgebreid in beschreven.

Voor het opgemaakte artikel met alle foto’s kunt u Mebest 2020-5 bekijken. 

Meer weten over kwaliteitscontroles, technische adviezen en andere diensten van Technisch Bureau Afbouw? Kijk op www.tbafbouw.nl/diensten

Download de gratis Mebest-app