Betonlooks lijken de wereld veroverd te hebben. Maar hoe lang blijft de trend? En wat komt erna? Stukadoor Bjorn Fleuren heeft zich toegelegd op decoratief pleisterwerk. Exclusief decoratief pleisterwerk, om precies te zijn. We namen een kijkje bij een aantal van zijn projecten, om een idee te krijgen van hoe dat eruit ziet en wat wellicht komen gaat.

Tekst en fotografie: Klokhuys tekst en foto

Eerst even Bjorn Fleuren voorstellen. De Bosschenaar is op zijn achttiende als stukadoor gestart. Hij volgde de stukadoorsopleiding, werkte vier jaar in loondienst en ging vervolgens als zelfstandige aan de slag. Van het begin af aan was zijn doel om, nadat hij de basis had geleerd, het niet bij standaard stucwerk te laten. “Ik wilde weten wat eruit is te halen, hoever je kunt gaan met stucwerk”, legt hij uit. Fleuren liep vooral warm voor het monumentale werk waar hij als zzp’er min of meer inrolde. “In dat werk lag mijn interesse. Mijn voorbeelden zag ik in de Mebest, een Jaap Poortvliet, een Barry Zardoni. Als ik dat eens zou kunnen bereiken dan gaat het niet veel beter worden, dacht ik.” Logisch dus dat hij de opleiding voor meester-/restauratiestukadoor volgde.
Inmiddels is de stukadoor uit ’s Hertogenbosch 43 en werkt hij al 21 jaar voor zichzelf. Restaureren doet hij nog steeds maar uiteindelijk wil hij meer. “Als ik aan zo’n plafond werk dan denk ik er vaak over na dat iemand anders dit een paar honderd jaar geleden heeft bedacht, uitgezocht en gemaakt. Ik vind het mooi werk om dat dan weer op te knappen maar ik denk ook over hoe mooi het zou zijn om zélf bijzondere decoratieve dingen te maken die blijvend zijn, die mensen misschien over honderd jaar restaureren om ze te behouden.” Met die droom in het achterhoofd ging hij naast restauraties steeds meer zelf decoratief stucwerk maken.

Van accenten naar volle bak

Fleuren heeft in een kwart eeuw stukadoren de markt voor decoratief stucwerk zien veranderen. In het begin maakte hij schuurwerkplafonds en spachtelputz en dat was heel wat. Op een gegeven moment raakte dat helemaal uit, wilden de klanten het wit en glad. “Maar als ze een poosje in die strak afgewerkte woning zitten dan komen ze erachter dat, ook al leggen ze een kleedje op de vloer of een kussen op de bank, de sfeer in huis kil en koud blijft. Er moet iets gebeuren, is het dan; en dan komt vaak decoratief pleisterwerk om de hoek kijken.” Aanvankelijk waren dat meestal bescheiden ingrepen. Een klein vlak met een Venetiaanse glanspleister, of misschien een heel wandje van een paar vierkante meter. Het ging vooral om accenten. Voor de rest moest het allemaal niet te gek. Kozijnen moesten opgaan in de wanden, dezelfde RAL 9010 en dan liefst in zijdeglans of mat zodat ze vooral niet zouden opvallen. “Met de industriële look is dat 180 graden gedraaid. Afkaderingen in de woning werden donker; antraciet of zwart. Daar pasten dan betonlook vloeren bij, en in het kielzog daarvan kwamen de betonlook wandafwerkingen.”

Select gezelschap

Betonlook was volgens Fleuren aanvankelijk iets exclusiefs, een afwerking waar slechts enkele stukadoors zich in bekwaamden. Maar dat is het niet meer. “Met alle gevolgen van dien”, zegt hij. “Als ook schilders of zelfs de particulier zelf na een cursus van een dag met betonlook aan de slag gaan, dan kan het niet anders dan dat er dingen misgaan. Je hebt er meer kennis voor nodig. Een tv-muurtje van vier vierkante meter is nog wel te doen maar als het om een grote muur van elf meter lang en drie meter hoog gaat, dan wordt het toch een ander verhaal. Om maar te zwijgen van de natte ruimtes, badkamers, douchecellen. Er komt veel bij kijken als het gaat om materiaalkennis, voorbereiding, timing.”
Een ander effect van de groeiende populariteit is volgens Fleuren dat betonlooks voor een bepaalde groep klanten niet meer interessant waren. “Mensen die iets écht exclusiefs willen, willen niet wat je in de woonbladen ziet, waar badkamers van rijtjeshuizen mee worden gedaan. Die willen iets wat maar tien man in Nederland kunnen en mogen maken.” Een voorbeeld daarvan is wat hij de Wave Wall noemt, eerder een sculptuur dan een wandafwerking. Het is een dikke laag stucwerk waar een geribbeld golfachtig patroon in wordt gemaakt. Nieuw is het niet, we zagen iets vergelijkbaars al eens in een grachtenpand waar een begenadigde Italiaanse stukadoor eeuwen geleden de onderzijde van een trap met zogeheten strigillations decoreerde. Maar exclusief is het zonder meer. En dat moet zo blijven, maakt Fleuren duidelijk. “Er is een klein groepje stukadoors/kunstenaars dat dit maakt, waaronder collega-stukadoors Jean Braspenning en Alex Baerst van wie ik het heb geleerd. De afspraak is dat we de informatie over materiaal en techniek voor ons zelf houden. Zo houd je het speciaal.” Zelf heeft hij de Wave Wall zelf nog maar een paar keer gemaakt. En dan heeft hij er ook nog zijn eigen draai aan gegeven door hem met een chroomverf af te werken.

Prijzig pronkstuk

Metaallooks zijn een niche in de stucwereld. En dan nog heeft Fleuren klanten die er nóg een stapje verder mee willen. Zo voorzag de stukadoor bijvoorbeeld de wanden van de wellness ruimte van een welgestelde opdrachtgever van de zeer uitzonderlijke en zeer prijzige Midas metall. “Het is een pleister waar je een echte metaalpoeder doorheen mengt”, zegt hij. Het aanbrengen is vergelijkbaar met andere decoratieve pleisters, al wordt de Midas wel heel dun opgezet, niet meer dan een paar μ. Daar komt dan een lichte tekening in, een spaanslag. Het echte werk begint eigenlijk na 48 uur, als het materiaal voldoende is uitgehard. “Het ziet er dan uit als een matte menie, absoluut niet de koperen wand die deze klant wilde. Maar als je de wand borstelt met een speciale machine, dan activeer je hem als het ware. Hij wordt krasserig en begint te glimmen. Vervolgens is het in vier tot zes gangen schuren en polijsten met een systeem van korrel 600 tot 8000. Tenslotte gaat er een autospuitlak op die is verdikt zodat je hem met de roller kunt aanbrengen. Uiteindelijk heb je dan geen metaallook maar een echte bronzen wand.” Het materiaal en de enorm arbeidsintensieve verwerking – Fleuren kreeg daar hulp bij van Leon van den Boogaert van Stukbouw, de leverancier van het materiaal – zorgen voor een pittig prijskaartje: zo’n 450 tot 500 euro per m2. “Het is juist die prijs die de afwerking exclusief maakt, de reden dat mensen er voor kiezen”, stelt Fleuren. “Zeker bij dit project was dat het geval want deze opdrachtgever wilde er ook nog eens álle wanden in de wellness mee, in totaal 23 m2. Dan wordt het naast een wandafwerking ook een soort statussymbool.” Om de wellness af te toppen bracht Fleuren op het plafond ook nog een Venetiaanse kalkpleister aan. Uiteraard geen ‘dertien-in-een-dozijn-product’ dat je in twee lagen opzet, maar Marmorino Nero van Novacolor; een speciale pleister die de stukadoor in vijf lagen heeft aangebracht. “Dat heeft veel meer diepte, je kunt er zowat in kijken.”

Betonlook met een twist

Het zijn niet alleen maar zeer kostbare afwerkingen waarmee de klanten van Fleuren zich willen onderscheiden, hij maakt ook regelmatig betonlook wanden en vloeren. Maar dan geeft hij er wel graag een eigen draai aan. In een woning in Empel bijvoorbeeld heeft hij een kleine 800 m2 betonlook wanden gemaakt die eerder een zachte en natuurlijke uitstraling hebben dan het harde industriële dat je eigenlijk bij betonlook verwacht. “Ik doe dat met Luxury Concrete, een Spaanse microcement die ik via leverancier Frank Rous heb ontdekt. Door wat aanpassingen in de techniek van aanbrengen en afwerken krijgt het een veloursachtig uiterlijk, alsof het een kalk is.” De zandkleur helpt een stevig handje mee aan die beleving. Door de natuurlijke uitstraling past de wandafwerking goed bij de leisteen vloer in de woning en de houten balken die in het zicht zijn gelaten. De drie schouwen in de woning voorzag Fleuren daarentegen van een heel contrasterende afwerking; ze hebben een zeer industriële stortbetonlook. “Het is een techniek die ik een aantal jaren geleden heb geleerd. Inmiddels heb ik dat wat aangepast en maak ik het zelf, ook met Luxury Concrete.”

Modificeren is een must

Met een klantenkring die voor exclusief en bijzonder gaat, is het zaak om steeds met nieuwe dingen te komen. Wachten op de markt is dan misschien niet de beste aanpak, vandaar dat Fleuren ook veel zelf bedenkt en experimenteert met materialen en technieken. “Daar heb je wel een uitstekende kennis van materialen en technieken voor nodig, en een eigen werkplaats. Je kunt immers geen proefkonijnen maken van je klanten.” 
Inspiratie voor experimenten komt vaak uit de natuur, zoals bij de variant op de Wave Wall waar hij momenteel aan werkt. “Die ribbels zijn nu vooral heel glad maar zand, waarin je dergelijke patronen ziet, is dat natuurlijk niet. Laatst werkte ik op een restauratieproject met een mortel van Strikolith. Die is heel smeuïg dus daar zou je heel mooi in moeten kunnen snijden, bedacht ik me. Daarnaast is hij zandkleurig en heeft hij een mooi fijn korreltje, ideaal dus om het uiterlijk van zand mee na te bootsen. Ik denk dat het zo’n afwerking natuurlijker maakt waardoor hij interessant wordt voor mensen die de natuur in huis willen halen. Dat is toch een ontwikkeling die je steeds meer ziet.”

Goudmijn

De meest exclusieve wandafwerking is natuurlijk de wandafwerking waar er maar één van is, een werkelijk uniek stuk werk. Zoiets maakte Fleuren ook, in een indrukwekkende woning in Rosmalen. De bewoners wilden één echt aparte wand in de woonkamer. Ze dachten aan iets donkers met een goudspikkeltje. Uiteindelijk werd het een fantasiewand die je zo zou kunnen tegenkomen in een goudmijn in Disneyworld. “Het idee kwam door een lamp die bij de muur stond, een halve bol met aan de binnenzijde een goudkleurig en craquelé oppervlak. Dat had iets weg van aderen. Het leek me mooi om de wand in die trend te maken.” Met gips bracht hij een grove rotsachtige structuur aan op de wand. Die is geverfd in een heel donkere antraciettint. “Ik wilde dat zwart maken maar de verfleverancier, Andre van Bavel van BMN, wist me ervan te overtuigen dat dat nep zou worden en dat dit donkere antraciet veel chiquer is.” Voor de goudaderen gebruikte hij diverse tinten oranje en geel. “Je kunt wel met goudverf gaan patineren maar dan heb je eigenlijk niet meer dan een donkere wand met goud ingekleurde randjes. Dat is vlak, het moest meer leven, meer vuur hebben. Dus ik heb goed gekeken hoe een vlam eruit ziet. Die is ook niet egaal van kleur. Ik heb de aderen gemaakt met roestbruin, oranje, vuil goud en fel goud. Als je er nu in kijkt dan zie je het vlammen!”
De unieke goudwand is met recht een van de meest exclusieve wandafwerkingen die er zijn. En wellicht is het een stucdecoratie die over honderd jaar door een restauratiestukadoor wordt hersteld. In dat geval komen we er graag op terug in Mebest in 2121

Download de gratis Mebest-app