Elkaar de tent uit pesten is waar het om draaide in de jaren tachtig film Schatjes! Toen dit jaar aan de gevel van de villa waar de film is opgenomen het stucwerk moest worden opgeknapt, bleek ook het pand zelf nog wat streken in huis te hebben. Gedegen onderzoek, materiaalkennis en vakmanschap zorgden voor een ‘happy end’.

Meer dan een miljoen bezoekers trok de film Schatjes! Dat maakt de film van regisseur Ruud van Hemert een van de succesvolste Nederlandse speelfilms uit de jaren tachtig; alleen Flodder, Ciske de Rat en Spetters trokken in dat decennium meer mensen naar de bioscoop. Schatjes gaat over een disfunctioneel gezin van vier kinderen en hun vader en moeder die elkaar het leven zuur maken met steeds heftiger pesterijen. De zaak loopt behoorlijk uit de hand en aan het eind van de film ligt de woning van het gezin, een fraaie witte villa, grotendeels in puin. Zo leek dat tenminste op het witte doek; anno nu staat de in 1921 gebouwde villa nog steeds op zijn plek in Breda en ziet hij er zelfs beter uit dan ooit. Het ingrijpende gevelherstel heeft bijgedragen aan het terugbrengen van het huis in de oude glorie.

Overzichtelijke herstelklus

Toen de huidige bewoners in 2015 de beroemde villa kochten, zaten er wel wat scheuren in het pleisterwerk maar was er nog geen reden om dat aan te pakken. Na een paar jaar was de tijd daar wel rijp voor. Stukadoorsbedrijf Van Baal uit Rijsbergen en schildersbedrijf Van Boxtel uit Bavel werden ingeschakeld om de gevel weer netjes te maken.
“Als ik een buitengevel moet doen dan haal ik altijd Benno Sanderink van leverancier SLP erbij voor een advies”, zegt Hans van Baal, directeur/eigenaar van stukadoorsbedrijf Van Baal. Dat was in december 2019, herinnert Sanderink zich. “De hechting van stucwerk controleer je door er op te kloppen”, zegt hij over zijn aanpak. “Als het hol klinkt dan zit het los en moet het verwijderd worden. Mijn inschatting was dat het om zo’n 15 tot 20 % van het stucwerk ging.” Zijn advies was om dat weg te halen en van het overblijvende deel alle verf te verwijderen. Daarna zou dan, na het aanhelen van de kale plekken, over de gehele gevel een dun stuclaagje compleet met wapeningsgaas moeten worden aangebracht waarna het geheel kon worden afgeschuurd. Omdat het bestaande stucwerk met een keiharde cementmortel was gedaan, adviseerde SLP voor de herstelwerkzaamheden eveneens cementgebonden materialen te gebruiken.

Vervelende ontdekkingen

Tijdens het verwijderen van het loszittende stucwerk en de verflagen kwam Van Baal er achter dat 15 tot 20% een erg optimistische inschatting was geweest; het ging eerder om bijna de helft van het stucwerk dat los zat. Of los leek te zitten. “Het zat zelfs los op de plekken waar het vast zat”, zegt Van Baal cryptisch. “Dat klinkt gek maar er waren plekken die hol klonken als we er op klopten, maar waar we de stuclaag met geen mogelijkheid van de ondergrond afkregen!”
De gevel had nog een verrassing in petto. Bij het verwijderen van verf en loszittend stucwerk in twee van de gevelpunten, stuitten de stukadoors op hout. Het bleken de balken te zijn van vakwerk met metselstenen als vulling. Die gevelvakken zijn op enig moment in het honderdjarig bestaan van de villa ook gepleisterd, over steen en hout heen. “Er is destijds een soort gaas op het hout gespijkerd waar overheen is gestukadoord”, zegt Van Baal. “Bij de balken hing de mortel dus aan het gaas terwijl het tussen de balken vastzat aan de stenen.”
Omdat de situatie behoorlijk anders was dan aanvankelijk werd gedacht, was nieuw onderzoek door de leverancier nodig. Technisch Bureau Afbouw werd gevraagd om mee te kijken en te denken én om tussentijdse kwaliteitscontroles uit te voeren. “Ik heb geen enkele ervaring met stucwerk; daarom vond ik het belangrijk om ook een onafhankelijke partij te laten meekijken”, geeft de bewoner aan. En terecht, de hele operatie bleek niet alleen een stuk omvangrijker maar ook kostbaarder te worden dan vooraf gedacht.

Van cement naar traskalk

Nu delen van het stucwerk waren verwijderd, en door destructief onderzoek, werd duidelijk dat de gevel verschillende soorten metselwerk bevat. De hoofdmoot is echter een tamelijk zachte baksteen die met een kalkmortel is gemetseld en gevoegd. “Dat verklaart het holle geluid bij stucwerk dat toch muurvast zit”, zegt Sanderink. “Kalk vreet zich niet vast in de metselsteen zoals cement doet. Op sommige plekken zaten de stenen dus niet meer stevig aan elkaar vast, terwijl het stucwerk nog wel aan de stenen hechtte. Als je daar op tikte, dan klonk het hol maar het was dus het metselwerk dat los zat, en niet het stucwerk.” Volgens de leverancier en TBA zou het het beste zijn om ál het oude stucwerk te vervangen, maar doordat dat op sommige plekken zó goed vastzit aan de ondergrond, zou dat teveel schade aan de metselstenen opleveren. Op grote schaal repareren was dus het devies. Vanwege de zachte metselsteen en het kalkvoegwerk was het geen goed idee om dat met de eerder geadviseerde cementmortel te doen. Hard stucwerk op een zachte ondergrond is immers vragen om problemen. In het nieuwe advies zijn daarom een traskalkmortel en een trasschuurmortel opgenomen.
Voor er echter überhaupt aan stukadoren gedacht kon worden, moest er nog wel wat aan de constructieve scheuren in de gevel worden gedaan. Ed van der Plas, technisch adviseur bij TBA, gaf aan waar metselwerk verwijderd en opnieuw ingeboet moest worden en waar epoxymortel en spiraalankers ervoor moeten zorgen dat de boel niet opnieuw gaat scheuren.

Schatjes!-beeld intact houden

De vakwerk gevelvlakken vormden een uitdaging op zich. Door de scheuren in het stucwerk was er water in de ondergrond gekomen waardoor op sommige plaatsen het hout was aangetast. Dat moest hoe dan ook worden vervangen. De vraag was vervolgens hoe die geveldelen verder aan te pakken, stukadoren op hout is immers ‘tricky’. Een mogelijkheid was om het vakwerk in het zicht te laten. Voor de bewoners was dat echter geen optie. “In Zuid-Limburg, met soortgelijke huizen eromheen, past zo’n vakwerkhuis prima, maar in Breda is het toch een beetje gek. En ook al is het vroeger misschien wel zo geweest, het zou dan niet meer de villa zijn die wij gekocht hebben en ook niet de villa die de mensen kennen van de film. Het is toch een landmark in de omgeving en dan moet je naar mijn mening de uitstraling niet veranderen.” Toch maar weer stukadoren dus, alleen dan wel zo dat er niet weer schade zou ontstaan. Op advies van SLP werden er eerst brede stroken gepuntlast rvs Casanet gespannen over de houten balken. Anders dan destijds was gedaan, gebruikte de stukadoor afstandhouders en ruim voldoende overlap over de stenen en de bestaande raaplaag. Het Casanet werd met schroeven en pluggen goed vastgezet aan de verschillende ondergronden. Vervolgens is het aansluitend op het bestaande stucwerk volgesmeerd met een lichtgewicht kalktrasmortel, de SLP LPM 10 light.

Ouderwets goed

Sanderink legt zijn advies uit: “Wanneer mortel door de zon warm wordt, dan kan het die warmte beter afgeven aan een stenen ondergrond dan aan hout. Mortel op hout wordt dus warmer en zet dus sneller uit dan mortel op steen. Heb je die ondergronden naast elkaar, zoals hier, dan krijg je spanningsverschiillen en scheuren in het stucwerk bij de aansluiting van hout en steen. Doordat het gaas nu niet alleen over het hout maar ook over de steen en zelfs de oude raaplaag is aangebracht, verdeel je er veel beter de spanning mee en wordt de kans op scheuren aanzienlijk kleiner.” De keuze voor het stalen Casanet in plaats van een hedendaagse glasvezelwapening maakte Sanderink op aangeven van zijn oude stucleermeester Hans Geerken. “Van hem heb ik geleerd dat een kunststof wapeningsweefsel vrijwel geen warmte opneemt. Staal doet dat wel en kan daardoor een beetje mee uitzetten met de mortel wanneer daar de zon opstaat.” Evengoed is er wel hedendaags wapeningsweefsel toegepast. Over de hele gevel is namelijk een mortelweefsellaag aangebracht; een kalktrasmortel met de grofmazige wapening ingebed. Als laatste brachten de stukadoors met kalktrasschuurmortel SLP KCD-05 over de gehele gevel nog een dun schuurlaagje aan als afwerking.

Een tikje dikker

“Meer dan dit kun je niet doen”, zegt technisch adviseur Van der Plas over het gevelherstel. “Ja, je zou er een buitengevelisolatiesysteem op kunnen aanbrengen maar dan haal je het karakter van het pand weg.” De oplossing die nu is gekozen heeft ook wel iets met het uiterlijk gedaan. Met de oorspronkelijke aanpak zou erin totaal 3 tot 4 mm op de oude stuclaag zijn gekomen, nu is dat wel 1,5 cm geworden. Hier en daar is dat te zien aan wat details. De muurankers die voorheen op de witte gevel lagen, zijn nu grotendeels verzonken in het dikkere pleisterwerk. Onvermijdelijk, ze konden immers niet even worden verwijderd en na het stukadoren weer worden teruggeplaatst zoals wel met de zwarte duimen van de luiken is gedaan. Hetzelfde probleem dreigde bij de natuurstenen raamdorpels die nauwelijks overstek hadden. Die zijn echter wel verwijderd en vervangen door diepere exemplaren die precies in de wat opgedikte gevel passen. Het zou een mooie gelegenheid geweest om ze nu wel voldoende overstek te geven maar omdat dat het beeld van de gevel te veel zou veranderen, heeft de opdrachtgever daar van afgezien. Hij is tevreden met het eindresultaat. “Het ziet er heel netjes uit”, vindt hij. Ook over de inzet van stukadoor, leverancier en TBA is hij tevreden. “Het was een grote renovatie en doordat er dingen naar voren kwamen die we niet wisten, kwam er nog meer bij. Het was voor ons geen vraag of we dat dan wel moesten doen, we wilden dit gewoon goed aanpakken. Alleen is dat wel een hele investering en dan wil je graag zekerheid en garanties. Daarom vond ik het belangrijk dat je niet alleen een stukadoor hebt die goed werkt en weet wat hij doet en een professionele leverancier die meedenkt over de juiste materialen, maar ook een onafhankelijke deskundige als TBA die meedenkt, mee-adviseert en tussentijds komt controleren of het werk inderdaad volgens het advies wordt uitgevoerd.”

=====

Tekst: Klokhuys tekst en foto
Fotografie: Ed van der Plas, Klokhuys tekst en foto

Download de gratis Mebest-app