Wie de watertoren van Amersfoort weleens van binnen heeft gezien, herkent hem niet meer terug. Bijzonder, want ingrijpende veranderingen heeft stichting Pharus, de nieuwe gebruiker van het Rijksmonument, niet aangebracht. Maar door materiaal- en kleurkeuzes is de vooral functionele watervoorziening veranderd in een sfeervolle ontvangst- en werkruimte. Onder meer stukadoor Frits Kool maakte een aantal absolute blikvangers.
Een eeuw lang deed de watertoren bovenop de Galgenberg dienst als watervoorziening van de gemeente Amersfoort. De toren werd in 1912 gebouwd door de firma T. van Hoogevest uit Amersfoort, naar ontwerp van gemeentearchitect C.G. Beltman. In 2015 verloor hij zijn functie. een plan om een restaurant in het markante pand aan de Utrechtseweg te beginnen kwam niet van de grond. Dat lukte wel met de plannen van de familie Mars die het Rijksmonument in 2018 kocht. De familie is mede-eigenaar van AFAS. Het softwarebedrijf is in de jaren negentig door Piet Mars opgericht en heeft zich in 25 jaar ontwikkeld tot een florerende onderneming. “We hebben het als familie erg goed”, zegt zoon Pieter Mars. “Dat heeft veel te maken met dat we in Nederland zijn geboren. Dat geeft je nu eenmaal veel meer mogelijkheden dan wanneer je wieg in bijvoorbeeld Zuid-Soedan heeft gestaan. Zeker ook vanuit onze christelijke achtergrond vinden we dat we iets moeten doen voor onze naasten die hulp nodig hebben. Daarvoor hebben we acht jaar geleden Stichting Pharus opgericht.” De stichting, waar hij voorzitter van is, participeert wereldwijd in projecten op het gebied van armoedebestrijding, scholen, watervoorziening, kerken, landbouw, natuurbescherming en meer. Het werk ervoor werd voornamelijk vanuit huis gedaan, en vanuit het kantoor van AFAS. Vooral dat laatste was wat ingewikkeld omdat Pharus losstaat van het softwarebedrijf. “We wilden een eigen plekje, en liefst iets zonder systeemplafond”, maakt Mars duidelijk dat er een uniek en vooral karakteristiek pand werd gezocht. Toen de watertoren van Amersfoort langs kwam op Funda, was het meteen bingo. “Hoe gaaf is het niet om als stichting met óns doel in een pand te kunnen zitten dat ooit is gebouwd om te voorzien in een eerste levensbehoefte: water. En daarnaast vonden we het erg grappig om in een watertoren te zitten, Pharus is namelijk Latijn voor vuurtoren.”
Vloeren in het vat
Hoe bijzonder de plek ook is, er moest wel een en ander aan het pand gebeuren. Naast kantoorruimte moest het ook een ontvangstruimte bevatten en de mogelijkheden bieden voor presentaties en tentoonstellingen, bijeenkomsten en feestjes. Rigoureuze ingrepen konden niet, het gebouw is immers een Rijksmonument. Het vat eruit halen bijvoorbeeld, mocht niet. Niet dat de nieuwe eigenaar dat überhaupt overwoog. “Want wat is een watertoren zonder waterreservoir? Dat vertelt niets!”, benadrukt Mars. Met een inhoud van 700.000 liter was het wel een enorme stalen sta in de weg. De ruimte bood echter ook mogelijkheden. Er zijn twee vloeren in gemaakt. Op de ene is een theater gerealiseerd, om presentaties te houden, en op de bovenste het kantoor. Ook zijn er wat openingen in de wand van het vat gezaagd om de vloeren toegankelijk te maken en er is een lift geïnstalleerd zodat de verdiepingen niet alleen via de originele trappen langs de wanden te bereiken zijn. Dat zijn dan, met de brandtrap aan de buitenzijde van de toren, de grootste wijzigingen. “Helemaal laten zoals het was kon natuurlijk niet”, zegt Mars over die aanpassingen. “Dat snapten de mensen van monumenten ook wel. Anders kun je zo’n gebouw nooit verkopen en dan vervalt het onherroepelijk.” De nieuwe eigenaren schakelden architect Jacob van Puurveen in voor het ontwerp, maar hebben ook veel eigen ideeën ingebracht voor de aankleding en de afwerking. Vandaar dat stukadoor Frits Kool werd ingeschakeld. “Hij werkt al langer voor de familie en heeft ook in het nieuwe AFAS-gebouw mooie dingen gemaakt dus dat was een makkelijke keuze”, verklaart Mars.
Vloeren en meubels in betonlook
De stukadoor uit Veenendaal was in eerste instantie benaderd voor de afwerking van een aantal bar- en keukenmeubels. Die moesten een betonlook krijgen. Een uitdagende opdracht omdat de meubels de ronde vormen van de toren volgen. Kool heeft daar van te voren goed overleg over gehad met Peters interieurbouw dat de meubels van MDF maakte. “Ik heb onder meer aangegeven dat ze de uitwendige hoeken allemaal in verstek moesten maken”, zegt hij. Geen gemakkelijke opgave voor het bedrijf uit Rotterdam, realiseert de stukadoor zich. “Met een rechte kast is dat niet zo heel moeilijk maar met een ronde kast wordt het wel wat uitdagender. Het is echter wel heel belangrijk om te doen, anders gaat je afwerking geheid scheuren.”
Die afwerking is Microtopping en hij is aangebracht op alle vlakke delen. Alleen de zijkanten van de deurtjes niet. “Die heeft de meubelmaker met staal afgezet, dan had ik ook meteen een randje om tegenaan te werken.”
Ook diverse vloeren, onder meer achter de bar, zijn afgewerkt met Microtopping. Hoewel de kleur hetzelfde is, ziet de vloer er anders uit dan de meubels. “Bij de meubels heb ik de laatste laag met FC gedaan, die is wat fijner en geeft wat meer tekening dan de Base die ik voor de vloeren heb gebruikt”, verklaart Kool. De meubels zijn ook nog gelakt. Kool is vol vertrouwen dat het er mooi blijft uitzien. “Over een jaar of vier, vijf weer eens kijken hoe het er bijstaat en als het nodig is een beetje opschuren en weer opnieuw lakken; dat moet voldoende zijn.”
Industriële liftschacht
Nog stoerder dan de betonlook meubels en vloeren is de afwerking van de liftschacht. Aanvankelijk zou die met plaatstaal worden bekleed maar dat leverde te grote uitdagingen op. “Ik heb toen aangegeven dat ik ook wel staal in stuc kon maken”, zegt Kool. En zo geschiedde. De interieurbouwer bekleedde de liftschacht op elke verdieping met watervast multiplex; Kool maakte daar met VeroMetal, kleur gunsmoke, een indrukwekkende staalimitatie op. “Een aantal dingen is heel belangrijk voor een goed eindresultaat”, zegt hij daarover. “Het is een heel dun materiaal dus de ondergrond moet perfect zijn.” Ook de manier van verwerken speelt een rol. “Het is verspuitbaar maar dan wordt het erg egaal en ziet het er minder industrieel uit. Daarom heb ik het met de hand aangebracht.” Tenslotte was ook heel bepalend dat de platen multiplex niet stuikend zijn geplaatst en dat Kool de naden heeft opengelaten. Het levert het beeld op van forse platen echt staal. De VeroMetal, een epoxy met metaalpoeder, is in twee dunne laagjes aangebracht. Na een paar dagen droogtijd volgde het zeer arbeidsintensieve schuren en polijsten; van korrel 240 via een heleboel tussenstappen tot en met 6000. De staallook is ook te vinden bij de entree en het toilet. Daar is onder meer een enorme deur van ruim drie meter hoog uit één enkele, 38 mm dikke plaat watervaste mulitplex met de VeroMetal afgewerkt.
Unieke tafel
De opdrachtgever had nog meer uitdagingen voor de creatieve stukadoor. Er moest een ronde tafel komen, groot genoeg om met z’n zestienen omheen te zitten; de familie Mars dus. “Onze stichting heet Vuurtoren en we hebben een band met Ameland want oma is daar geboren. Daaruit ontstond het idee om iets met strand te doen, met zand en schelpen”, legt Mars uit. “We hebben Frits gevraagd of hij daar iets mee kon.” Kool maakte in zijn werkplaats een houten bakje, legde er wat schelpen in en goot het vol met epoxy. Blijkbaar gaf dat voldoende beeld want vervolgens moest er een tafel worden gemaakt. “Dat is toch wel een ander verhaal dan zo’n bakje”, zegt Kool. “Ik had uitgerekend dat er zo’n 500 kg epoxy nodig zou zijn; dan heb je dus wel iets nodig dat dat gewicht kan dragen.” De oplossing was een frame van staal dat ter plekke inelkaar werd gelast. Het zou immers nooit door de deur hebben gepast. Bij de proef met het bakje had Kool gemerkt dat de schelpen niet los op de bodem konden worden gelegd. “Dan gaan ze drijven, zitten ze de volgende dag bovenin de laag epoxy, en dat was niet de bedoeling.” Er werd dus eerst een dun laagje epoxy in de 7cm hoge ronde bak gegoten waar de schelpen in werden gedrukt. Vervolgens werd er een dun laagje zand ingestrooid dat voorzichtig van de schelpen werd afgeveegd. Voor het geval met het strooien een plekje zou worden overgeslagen, is een zandkleurige epoxy gebruikt. De epoxy waarmee de ronde bak vervolgens is gevuld, is kraakhelder, zodat zand en schelpen goed te zien zijn. Aanzienlijk minder goed zichtbaar zijn de kleine krasjes in het transparante oppervlak. Kool: “Epoxy is nu eenmaal wat krasgevoelig. We gaan het nog een keer licht polijsten en dan lakken, om het wat krasvaster te maken.”
Pieter Mars is zeer blij met het resultaat. “Waar vind je een ronde tafel waar je met 16 omheen kunt zitten? En dan ook nog met zo’n tafelblad. We wilden een blikvanger en dat is het wel geworden; iedereen die binnenkomt heeft iets van wow, wat is dit?. Dat is sowieso het effect dat we met deze locatie wilden bereiken, en niet alleen met de tafel. Met de hele inrichting, het hele gebouw willen we mensen een stukje beleving meegeven. Iets dat je bijblijft wanneer je hier bent geweest, en wat je doorvertelt. Ik denk dat dat goed is gelukt.”
Leemwerk
Frits Kool was niet de enige stukadoor die meewerkte aan de transformatie van de Watertoren. Ludwig Lüschen uit Loosdrecht had een enorme klus aan het isoleren en afwerken van de ronde buitenwand van het monument. Met bruinleem van Conluto is een eerste laag opgezet van 15 mm. Daarop zijn isolerende houtvezelplaten van 60 mm dik gekomen, geplugd en in de leem gedrukt, die vervolgens met de bruinleem en een wapeningsweefsel van een stevige laag zijn voorzien. Afwerken deed Lüschen met twee lagen Lesando Capriccio. “Die leemfinish levert een stevigere afwerklaag op dan de gebruikelijke leemafwerkingen”, zegt Lüschen. “Dat komt doordat er geen ronde zandkorrels maar gebroken marmerkorrels inzitten.” Invloed op de vochtregulerende eigenschappen van leem heeft dat verschil volgens hem niet.
De baksteenwand achter de bar is ook door hem gedaan. “Het zijn eigenlijk steenstrips, plakken van 2 cm die we van bakstenen hebben gezaagd. Omdat je dat niet goed op leem kunt verlijmen, hebben we een kalkmortel gebruikt voor de mortelweefsellaag.”
=====
Tekst en fotografie: Klokhuys tekst en foto