Natuurlijk is het bij restauraties niet de bedoeling om ze elke 20 jaar te herhalen. Dat huis Landfort na nog geen kwart eeuw toch weer aan de beurt was, is dan ook gewoon domme pech. Al zou je ook kunnen denken dat het onvermijdelijk was, gezien de door rampspoed gekleurde geschiedenis van het monument. De recente restauratie, waarbij onder meer de gevel van zijn ‘doodskleed’ is ontdaan, moet het keerpunt zijn.

Huis Landfort. Het zou zomaar kunnen dat de naam een belletje doet rinkelen. Mebest bezocht de historische buitenplaats in Megchelen eerder; in 1999 om precies te zijn, om een artikel te maken over de restauratie. Die ingreep was toen hard nodig, het landhuis verkeerde in zeer slechte staat. Begrijpelijk, gezien de geschiedenis van de buitenplaats. Landfort heeft een bijna 600 jaar lange historie van eigenaren die het eigenlijk niet konden betalen. En in de tijd is er ook nog de vernietigende Tweede Wereldoorlog geweest. De bevrijding van Oost-Nederland ging bepaald niet ongemerkt aan het landhuis voorbij, Megchelen was het eerste dorp dat met de operatie in maart 1945 door de Britten en Canadezen bevrijd werd. De intocht ging via het bos van de buitenplaats en daar werd hevig gevochten. Het landhuis liep enorme schade op. Het is eigenlijk een wonder dat het gebouw er nog staat, je kon vanuit de kelder naar de sterren kijken. De toenmalige eigenaren knapte de boel wel wat op, maar pas eind 20e eeuw was er een intitiatief en voldoende geld voor een grootscheepse restauratie. Er is toen enorm veel werk in gaan zitten om van het bouwval weer een bewoonbaar geheel te maken. Dat is goed gelukt, maar in 2019 moest het landhuis opnieuw in de steigers. “De vorige restauratie is heel netjes en smaakvol gedaan, maar ik heb het idee dat er destijds onvoldoende geld was om het volledig en helemaal goed aan te pakken”, zegt René Dessing, die samen met zijn partner Wim Dröge sinds najaar 2022 in het landhuis woont. “Sommige delen hebben we compleet moeten overdoen, denk aan isolatie van het dak en alles wat daar mee samenhangt.” Kunsthistoricus Dessing is directeur van de stichting Erfgoed Landfort (sEL). De stichting pacht het centrale deel van het landgoed van eigenaar Geldersch Landschap & Kasteelen, inclusief de bebouwingen. Een overeenkomst die voor lange tijd is aangegaan, met als doel het behoud van de historische buitenplaats.

Cement op kalk

Er zijn veel dingen belangrijk voor het behoud van een grote, oude en monumentale buitenplaats als Landfort. Eén van die zaken is uiteraard de bouwkundige staat van het landhuis zelf. De gevel vormt daar een wezenlijk onderdeel van, en die kampte met een probleem dat veel te vaak voorkomt bij oude monumenten, merkte Kars Geerken. Hij is leverancier van de kalkgebonden restauratiepleisters waar Stöteler Afbouw de gevel mee herstelde. “Toen dit landhuis werd gebouwd, had je nog geen cement. Er werd gewerkt met kalkgebonden producten. De gevels zijn gemetseld en gepleisterd met een kalkmortel. Bij latere verbouwingen en restauraties is er een bikkelharde cementgebonden mortel overheen gegaan. Ik noem dat altijd een doodskleed. Het is namelijk dampdicht en sluit de boel af waardoor vochttransport vanuit de ondergrond niet meer mogelijk is. Op termijn is dat funest voor zo’n monument. Hier is dat gelukkig nog op tijd hersteld.”

Serieuze aanpak

Bouwbedrijf Hoffman heeft de hele gevel kaal gemaakt; overal is de laag veel te harde cementmortel verwijderd. Op sommige plekken was het nodig om ook de stenen ondergrond aan te pakken. Dat inboeten is met materialen gedaan die goed in het originele werk passen. Ook het vervangen van diverse muurankers is vakkundig gedaan. “Vooral bovenin de gevel zaten verroeste ankers”, zegt Gert Stöteler van Stöteler Afbouw. “Die zijn vervangen door nieuwe muurankers die heel goed zijn ingepakt om ervoor te zorgen dat ze niet ook kunnen gaan roesten. Daarbij is ook goed nagedacht over de hechting van ons pleisterwerk.” De eigenaar van het stukadoorsbedrijf uit Groenlo is erg te spreken over hoe de aannemer de ondergrond voor het stukadoorswerk heeft voorbereid. “Hoffman is echt een goede, serieuze restauratie-aannemer. We werken vaak voor ze en dat bevalt uitstekend. Je doet zo’n project echt samen.”

Keuzes, keuzes

Opvallend is dat het bouwbedrijf uit Beltrum bij deze restauratie niet voor een traditionele, zelf samengestelde mortel koos zoals bijvoorbeeld bij de restauratie van Reuversweerd (Mebest 2 van 2022), maar voor een fabrieksmatig samengestelde mortel. Geerken snapt dat wel: “Traditionele mortels kun je niet machinaal verwerken en dat kan met onze mortel wel. Dat is een wezenlijk voordeel want we hebben het hier wel over een oppervlak van 800 m2. Moet je dat handmatig doen, dan praat je over heel andere bedragen. Daarnaast geeft de fabrikant garantie, en dat heb je niet met een mortel die je op de bouwplaats zelf samenstelt. Voor veel opdrachtgevers is dat wel belangrijk.”

Verademing voor de gevel

Het overgrote deel van de gevel is door Stöteler uitgeraapt met Khalix Raapmortel NHL 5 en afgewerkt met Khalix Afwerkmortel NHL 5. Dat is een cementvrije hydraulische kalk; goed compatibel dus met de kalkhoudende ondergrond. Rondom heeft de gevel van het landhuis een circa 80 centimeter hoge plint. Daar hebben de stukadoors een sanerende laag van luchtkalk op aangebracht. Die sanerende plint is opgebouwd met drie lagen Solubel SP50 in verschillende korrelgroottes; de vertinlaag in 0 tot 4 mm, de raaplaag in 0 tot 2 mm en de schuurlaag 0 tot 0,6 mm. “Doordat hij wat grover is dan de hydraulische kalk, konden we de Solubel niet met de machine aanbrengen dus dat was wel behoorlijk zwaar werk”, zegt Stöteler. Het was echter noodzakelijk om voor de sanerende pleister te kiezen; de gevel heeft namelijk te kampen met optrekkend vocht met zouten. “De luchtkalk is daar beter tegen bestand dan de hydraulische kalk”, legt Geerken uit. “Die mortellaag op de plint is zo dampopen dat bij de verdamping van vocht, het zout wordt meegetransporteerd. Vaak zie je bij saneermortels dat het zout dan nog achterblijft op de gevel, maar zelfs dat heb je nu niet; het zout verdwijnt gewoon helemaal uit de gevel.”
Waar de plint grijs is, heeft de rest van de gevel een veel vrolijker kleur. “Toen we hier voor het eerst kwamen was de gevel bunkergrijs”, zegt Dessing. “Dat zag er heel grimmig uit, weinig uitnodigend. We hebben gekozen voor een vriendelijke uitstraling. Alleen de plint is lichtgrijs, maar het houtwerk is Pruisisch blauw en de vlakke geveldelen zijn zachtgeel. Dat geel is veel toegepast in de Duitse barok, je komt het ook veel tegen in dit grensgebied met Duitsland.” Voor die vrolijke kleur is een Khalix silicaatverf gebruikt die goed past in het dampopen systeem voor de gevel.

Stukje nieuwbouw

Overigens is er bij de recente ingreep ook wel met een cementhoudende mortel gewerkt. Stöteler gebruikte de Strikocem RPa voor de gevels van het koetshuis. Dat gebouw is volledig nieuw. Hoewel het niet vlak bij het landhuis staat, hoort het er wel bij; het heeft dezelfde vrolijke gele kleur. Daarnaast is met het lijstwerk op de gevel aansluiting gezocht bij het monument. “Voor de gevel van het koetshuis hebben we prefab cementlijsten gebruikt, uit de catalogus van Kwabo”, geeft Stöteler aan.
In het landhuis zelf heeft het afbouwbedrijf uit Groenlo eveneens diverse prefablijsten van het Volendamse atelier verwerkt, al was dat maar een beperkt onderdeel van hun werk. “Binnen hebben we vooral wanden overgezet, alles sausklaar gemaakt. Er waren wat plafonds opengemaakt omdat ze bij het installatiewerk moesten en die schades hebben we hersteld. En we hebben wat koof- en perklijsten aangebracht.” Dat zijn de strakke, geprofileerde lijsten geweest; de rijker gedecoreerde kooflijsten, evenals de middenornamenten en hoekstukken zijn door Oscar Paanen uit Heerhugowaard gedaan.

Minimaal restant

Vooral dat dit decoratieve stucwerk moest gebeuren, is bijzonder. Een kwart eeuw geleden had Stukadoorsbedrijf Gelderland immers in vrijwel alle kamers de plafonds van lijsten en ornamenten voorzien. Daarvan was echter niet veel meer over. Eén meter kooflijst om precies te zijn, dat was alles dat de nieuwe bewoners nog terugvonden, ergens op zolder. De opdrachtgever van de vorige restauratie heeft een tijd in het landhuis gewoond, maar daarna kwam er een nieuwe bewoner die blijkbaar minder gecharmeerd was van stucdecoraties. Ornamenten en lijsten zijn toen verwijderd en de plafonds zijn vlak gemaakt. Erfgoed Landfort wilde de stijlelementen weer terugbrengen. “Aan de hand van het overgebleven stuk kooflijst zijn we gaan zoeken en zo kwamen we bij Paanen terecht. Op een oude foto konden we zien in welke kamer die lijst gezeten moest hebben. Daar is op basis van dat restant weer rondom diezelfde lijst teruggebracht.” Bijpassende hoekstukken en middenornament vonden Dessing en Dröge in de Silberling-catalogus van Paanen, die de beschikking heeft over een grote collectie Silberling mallen. Ook de plafonds in andere kamers zijn met Silberling ornamenten gedecoreerd.

Balans op het plafond

Dessing, die kunsthistoricus is, legt uit hoe de keuze voor de stucdecoraties is gemaakt. “Er is niet echt bekend wat er vroeger aan stucwerk heeft gezeten in Landfort. Je hebt een verhaal van 500, 600 jaar oud maar we weten bijna niets van de 15 en 16e eeuw. Van de twee eeuwen daarna weten we iets meer, maar dan nog is er veel onbekend. We weten bijvoorbeeld niet eens hoe de hoofdingang toen lag. Pas vanaf 1823 weten we meer van hoe Huis Landfort er uitgezien moet hebben. De familie Luyken, die toen eigenaar werd, heeft diverse beschrijvingen, tekeningen en foto’s nagelaten. Maar we willen geen replica maken van een huis uit een bepaalde periode. Het is een balans zoeken in goede smaak, in aannames, in kijken wat er gezeten had kunnen hebben en in wat bij het Landfort van nu past. Het zijn dan ook vooral veel florale motieven in de stucornamenten want bomen en bloemen, bloei en tuinvreugde zijn belangrijke elementen op Landfort. Een beetje liberaal en een beetje stijlvast dus.”

Niet consumeren maar begrijpen

Landfort is één van de 550 historische buitenplaatsen die ons land rijk is. Ze zijn door het Rijk beschermd, maar dat is niet altijd zo geweest; Nederland heeft wel 6000 van dit soort buitenplaatsen gehad. Stichting Erfgoed Landfort wil voorkomen dat de buitenplaats bij Megchelen onderdeel van dat grote getal wordt. Doel van de stichting is dus om de historische buitenplaats in stand te houden. Dat vraagt een zekere inspanning die verder gaat dan restaureren en er een soort museum of evenementencentrum van maken, legt Dessing uit. “Huis Landfort staat open voor bezoek; park en moestuin zijn toegankelijk, het huis alleen op aanvraag, voor groepen. Mensen die komen kijken, raken onder de indruk van de monumentaliteit en de natuurlijke schoonheid, maar het is vaak een kwestie van je komt, je kijkt en je gaat weer weg. Dat vinden we niet genoeg. Als stichting willen we uitleggen wat vroegere generaties op deze plekken deden, hoe er geleefd werd. We willen mensen vertellen wat ze zien, ze helpen de waarde van zo’n buitenplaats te begrijpen. In de tuin hebben we allerlei planten en bomen en kunstwerken die te herleiden zijn naar andere buitenplaatsen in Nederland. Dat geldt ook voor allerlei stukken in het huis. Zo kun je in je rondleiding de verbreding zoeken en mensen duidelijk maken dat er veel meer van dit soort plekken zijn en uitleggen wat monumentaliteit is. Er staat hier niets dat niet bedoeld en ontworpen is. En dan heb je het over 57, 58 hectare; dat is wel een monumentale kunstvorm. Als je het ook als zodanig benadert, dan kijken mensen toch heel anders naar zo’n plek dan wanneer ze een oud huis in een bos zien staan. Dat is heel belangrijk voor het behoud en voortbestaan van Landfort want dingen die alleen maar worden geconsumeerd zonder ze te begrijpen, worden heel makkelijk bij de vuilnisbak gezet.”

Op www.erfgoedlandfort.nl vind je meer informatie over deze bijzondere plek.

=====

Tekst: Klokhuys tekst en foto
Fotografie: Klokhuys tekst en foto, Monumentenfotograaf Léontine Lamers

Download de gratis Mebest-app