Heel erg oud is het nog niet, maar toen de huidige bewoners het herenhuis aan de Vaart in Assen kochten, was het wel al aan een grondige vakkundige ingreep toe. Vooral de herstelde gevel is om je vingers bij af te likken. Vakwerk van de bovenste plank.

It’s a small world (after all), en dat geldt ook voor Drenthe. Een paar jaar geleden schreven we over de restauratie van Oldengaerde, in Dwingeloo. De eigenaren van die havezate kochten in de 19e eeuw een perceel in Assen, aan de Vaart. Een tijd lang deden de Van Holthes niets met het stuk grond, maar de in de familie ingetrouwde Jan Hendriksz Westra liet er in 1856 dan toch een huis op bouwen. Bijna een eeuw lang werd er in het grote pand gewoond, vanaf halverwege vorige eeuw is het echter zo’n zeventig jaar lang kantoorpand geweest, met verschillende bedrijven als gebruiker. Sinds de zomer van 2023 is het weer woonhuis. Daar is een drie jaar durende verbouwing annex restauratie aan vooraf gegaan. Belangrijk onderdeel van die ingreep was het herstel van de gestukadoorde gevel, en van de decoratieve stucplafonds op de bel-etage. Noem het toeval, maar de nieuwe eigenaren van het herenhuis schakelden daar restauratiestukadoor Daniël Oudman voor in, de vakman uit Groningen die ook de recente stucrestauratie van havezate Oldengaerde deed.

Mishandelde gevel

De gevel van het herenhuis was in het verleden gestukadoord, de voorzijde afgewerkt met gefrijnd pleisterwerk. “Veel was daar niet meer van te zien, het was in de loop van de jaren behoorlijk dichtgeschilderd”, zegt de eigenaar. “Ik wilde het natuurlijk wel graag weer in de oude staat terug hebben; het is immers het aangezicht van het huis.” Dat aangezicht was er niet zo heel goed meer aan toe; de verf bladderde af en op sommige plekken was het stucwerk onthecht. “Het was het bekende probleem”, zegt Daniël Oudman. “Een zachte stenen ondergrond, gemetseld en gepleisterd met kalk. Latere reparaties zijn met een cementmortel gedaan. Dat is veel te hard waardoor je allerlei spanningen tussen de verschillende pleisterlagen krijgt en dan gaat het stuk.” De hele gevel is goed schoongemaakt. De oude verflagen zijn verwijderd, net als het loszittende pleisterwerk. Uiteraard gebruikten de stukadoors bij het herstel van de gevel wél kalkmaterialen. Voor het overgrote gedeelte was dat Parexal van Parex Lanko, een mortel die NHL kalk met een hoog gehalte luchtkalk combineert, zodat hij zeer flexibel en dampopen is. Er werden gaten mee gedicht en een behoorlijk dikke raaplaag aangebracht om de gevel uit te vlakken. Bij het maaiveld zetten de stukadoors een andere kalkmortel van Parex Lanko in, de Parlumiere STH. Die zoutbufferende grondpleister wordt doorgaans vooral gebruikt voor het saneren van metselwerk. Hier is hij voornamelijk om zijn waterwerende eigenschappen gekozen, die maken hem beter geschikt voor de lager gelegen gevelvlakken dan de Parexal. De stukadoors moesten die eerste raaplaag minstens een week laten drogen voor ze aan de slag konden met het ‘echte’ werk: het kammen.

Vele vierkante meters millimeterwerk

Kamwerk is eigenlijk een imitatie van frijnen. Dat is een natuursteenbewerking waarbij met hamer en beitel evenwijdige lijnen in het natuursteenopppervlak worden gehakt. Bij het frijnen van stukadoorswerk werd in vroeger tijden dat lijnenpatroon in de pleister uitgehakt door de steenhouwer. Later zijn stukadoors dat patroon zelf gaan maken, met een mal waarmee in één keer een aantal lijnen werd getrokken; een soort kam. Uiteraard werkt dat ‘kammen’ veel sneller dan lijn voor lijn handmatig uithakken. Welke methode destijds bij het herenhuis in Assen is toegepast, is niet bekend, maar aangezien de gehele voorgevel van het fijne lijntjespatroon is voorzien, ligt het voor de hand dat de snellere ‘kam-methode’ is gebruikt. Het is in ieder geval hoe de mannen van Oudman het ditmaal hebben gedaan, legt stukadoor Hemmo Lich uit. “We hebben er zinken malletjes voor gemaakt met tandjes van 3 millimeter lang, daar konden we in één keer een hele rij van die groefjes mee trekken.” Dat patroon is in weer een andere kalkmortel van Parex Lanko gemaakt, de Artopierre. Die mortel is wat fijner dan de andere twee en goed geschikt om met een mal te bewerken. “Voor mooi frijnwerk heb je een echt goed vlakke ondergrond nodig”, zegt Lich over de finesses van het werk. “We hebben de gevel wel eerst uitgevlakt met de Parexal en de Parlumiere STH, maar dan is het nog niet vlak genoeg voor het frijnen. Ook met de Artopierre krijg je dat niet in één keer goed. Daarom hebben we dat materiaal 7 millimeter dik opgezet en hem vervolgens nog een millimeter of 2 teruggekrabd. Dat doe je na een dag, dan is hij hard genoeg. Vervolgens hebben we met de kam de 3 millimeter diepe schifting erin getrokken.” Lich deed dat niet in zijn eentje. Finley Prins, bezig met zijn gezelopleiding, hielp hem bij dat werk door onder meer de geleider van de kam goed stevig en waterpas tegen de gevel aan te houden. Zo is de hele voorgevel, van maaiveld tot dakrand, voorzien van een fraai patroon van subtiele kaarsrechte verticale en horizontale lijnen. Monnikenwerk, maar wel heel erg de moeite waard. Doordat er over de hele lengte van de gevel ook horizontale schiftingen zijn getrokken, is het net alsof de façade van het herenhuis is opgetrokken uit grote witte gefrijnde blokken steen. Het ziet er zeer voornaam uit.

Toch nog cement

De stukadoors herstelden ook de omlijsting van de ramen en de vensterbanken. Daar gebruikten ze geen kalkmortel voor, maar een cementproduct: Betofix van Remmers. “Dat materiaal werkt wat fijner als je zo’n profilering erin moet trekken”, leggen de stukadoors uit. “Natuurlijk wil je voor een héle gevel als deze geen cementproduct gebruiken, maar die ornamenten, dat kan prima.” De originele vensterbanken zijn van Belgisch hardsteen. Ze waren echter dermate afgesleten en afgehakt dat de overstek nog maar minimaal was. “Daardoor zou je lekstrepen op het nieuwe stucwerk krijgen”, legt Lich uit. “Wil je het stucwerk mooi en goed houden, dan heb je een veel grotere overstek nodig.” In de steen zijn pinnen geslagen waardoorheen ijzerdraad is gevlochten. Daarop hebben de stukadoors twee dikke lagen Betofix aangebracht. Vervolgens is dat afgewerkt met een laag Mortier Pierre TF. Zo zijn de vensterbanken 5 centimeter opgedikt. Voor de zekerheid is ook nog aan de onderkant van elke vensterbank een gootje in het stucwerk gemaakt zodat water naar opzij wordt afgevoerd en niet over de gevel gaat druipen.

Pareltjes achter de systeemplafonds

De restauratie van de gevel was waar Oudman in eerste instantie voor werd benaderd, maar bij het slopen van de systeemplafonds in het pand, kwamen ook een paar fraai gedecoreerde stucplafonds tevoorschijn. Een van de plafonds was al een keer onder handen genomen; de rieten pleisterdrager was vervangen door gipsplaten. Mooi was dat niet gedaan want de aansluiting op het middenornament dat was blijven hangen, was duidelijk zichtbaar. Aanvankelijk wilde de opdrachtgever dat zo laten, maar Oudman wist hem te overtuigen om het toch maar helemaal goed te restaureren. De gipsplaten zijn verwijderd en vervangen door stucanet. Het middenornament is schoongemaakt en goed vastgezet. Het lijstwerk van het plafond is wat aangepast; bij één wand is de kooflijst iets naar voren gehaald zodat er verlichting achter kon worden aangebracht.

Restaureren is soms balanceren

Het plafond in een andere kamer op de bel-etage was er veel slechter aan toe; daarvan waren hele stukken lijstwerk en twee complete hoekornamenten verdwenen. De stukadoors hebben dit plafond volledig hersteld. Het resterende lijstwerk, de twee overgebleven hoekornamenten en het middenornament werden verwijderd en schoongemaakt. Van de stukken zijn mallen gemaakt zodat beschadigde of verdwenen onderdelen vervangen konden worden door nieuw gegoten werk. De rieten pleisterdrager is volledig verwijderd. Met Stucanet is een nieuwe ondergrond voor het stucplafond gemaakt waar uiteindelijk de decoratieve onderdelen aan zijn bevestigd. Je kunt niet zien dat het een combinatie van origineel en nieuw is. “Dat is de kunst van restaureren”, legt Oudman uit. “Als je nieuwe stukken maakt, dan wil je niet dat ze scherper gedetailleerd zijn dan het bestaande werk. Je moet de onderdelen die je gebruikt om mallen van te maken, dus niet al te goed schoonmaken.”

Gaas in het gips

In de andere kamers gingen achter de systeemplafonds voornamelijk de authentieke houten balkenplafonds schuil; daar hadden de stukadoors dus geen omkijken naar. En de stucplafonds in de gangen vroegen minder rigoureuze ingrepen dan de twee stijlplafonds. De pleisterlagen zijn verwijderd, de plafonds zijn goed vastgezet met schroeven en waaiers en opnieuw gepleisterd. Aan het lijstwerk hoefde niet veel te gebeuren. Er was één perklijst waar een stuk van ontbrak, dat is nieuw getrokken. Verder zijn er verschillende togen gerepareerd, en zijn alle wanden gestukadoord. Omdat de ondergrond niet al te best was, is er gaas opgenomen in de 2 tot 3 cm dikke lagen gips; om scheuren in het stucwerk te voorkomen.

Dank voor het vertrouwen

Al met al zijn de drie stukadoors van Oudman zo’n anderhalf jaar druk geweest met de restauratie. Het is een werk waar de Groningse restauratie-expert met genoegen op terugkijkt. “Het was een mooie opdracht en we zijn heel blij dat we dit allemaal hebben mogen doen voor deze opdrachtgever; hij heeft ons heel veel vertrouwen gegeven. Als je zoveel vertrouwen krijgt, dan wil je dat niet beschamen. Maar als je zo’n werk écht goed wilt doen, dan kan dat alleen maar als je het op je eigen manier kunt doen, de manier waarvan je weet dat het werkt. Anders lukt het gewoonweg niet. En om dat voor elkaar te kunnen krijgen, heb je alle partijen op zo’n werk nodig. Dat is niet altijd makkelijk op de bouw, maar we hebben geleerd dat je als stukadoor af en toe echt op je strepen moet gaan staan. Omdat we het vertrouwen van de opdrachtgever hadden, kon dat. En je ziet het resultaat; als iedereen begrijpt waar het om gaat, dan lukt het om zoiets moois te maken als dit.”

===

Tekst en fotografie: Klokhuys tekst en foto

Download de gratis Mebest-app