Het resultaat in volle glorie

De restauratie van Jachtslot Mookerheide heeft in fases plaatsgevonden en is afgerond met de officiële opening op 20 april 2024 voor publiek. Vaantje Totaal Afbouw in Sint Michielsgestel heeft een heel belangrijke rol gespeeld in de veelomvattende werkzaamheden. Dagelijks is er met zes tot acht man gewerkt. Vincent Leijtens was hierbij op locatie de projectleider. Hij werd direct bijgestaan door Dick van Haaren en Johan Huibers, als voorman. Zowel Vincent als Dick zijn Meester Stukadoor. Met deze specialisten in huis is Vaantje aangesloten bij het Neerlandsch Stucgilde.

Tekst: Matthijs Pronker en Renée de Haan

Vaantje

Tommy Lommers, sinds 2010 directeur van Vaantje, zet het complexe restauratiestucwerk uiteen. Hij onderstreept hoe zijn collega Vincent Leijtens in goede teamgeest samenwerkte met de ­tegelzetter die in de planning van de stukadoors het sier­mozaïek in de gevel moest terugbrengen. Vanaf het vooronderzoek trad Tommy als coördinator op en was hij de eindverantwoordelijke voor al het stukadoorswerk dat Vaantje uitvoerde bij de restauratie van het Jachtslot. Daarvan duurde het stukadoorswerk van maart 2022 tot november 2023.

Op locatie

Tommy vertelt tijdens een aantal ontmoetingen op locatie over de lastige en wonderbaarlijk goede momenten van één van de meest uitdagende opdrachten uit zijn loopbaan.
“We hebben zo’n twintig man in vaste dienst. Waar nodig kunnen we terugvallen op ons netwerk van onderaannemers. Dat helpt om direct te anticiperen op noodzakelijke extra handen. Vincent heeft voor alle werkzaamheden draaiboeken gemaakt met oog voor heel veel details, ook in verband met het tegelwerk in de gevel dat hersteld moest worden. Omdat onze mensen al jaren met elkaar samenwerken, kun je zeggen dat ze telkens een topteam vormen dat volledig op elk werk is ingesteld.”

Verschuiving

Tussendoor schetst hij hoe werk gaandeweg verschoven is. “Voorheen lag de verdeling van onze opdrachten voor renovatie en restauratie op 30 en 70%. Dat is nu helemaal andersom. Dat wordt veroorzaakt door het grote aantal herbestemmingsprojecten. Oude kerken worden bibliotheken of zelfs woongebouwen. Dan moeten wij zo’n gebouw wel weer zijn oorspronkelijke glorie terug geven. Maar we zijn meteen enorm betrokken bij het realiseren van de nieuwe bestemming.”

Complicaties

  • Ook al zag het pand er op afstand redelijk goed uit, er waren een aantal zeer aanwijsbare complicaties.
  • Zowel het pleisterwerk, de mozaïektegels als het hardsteen zijn in de jaren ’70 en ’80 met verschillende materialen bedekt, zoals kit, tegellijm, voorstrijkmiddel, cement en verf. Dit was nog voordat het Jachtslot in handen kwam van Natuurmonumenten. Omdat sommige van die lagen dampdicht afsloten veroorzaakten die gebreken aan alles wat eronder zat. Dat gold onder meer voor de tegeltjes die uiteindelijk a­llemaal opnieuw vervaardigd moesten worden door De Koninklijke Tichelaar.
  • De vochthuishouding van de gevel was erbarmelijk, zeker ook als gevolg van de vele afsluitende lagen die over de basispleister waren aangebracht. Spanning en zetting hadden scheuren en craquelé in de harde basispleister veroorzaakt. Het ophopende vocht leverde overal schade op en zo ook houtrot in de kozijnen.
  • Het dak van de zolderkap moest vernieuwd worden en daarmee ook het plafond eronder. Voor dit laatste werd een strakke oplossing gekozen met eigentijdse materialen.
  • De witte afwerking van het gehele gebouw vroeg om onderzoek naar de oorspronkelijke kleuren van het eigenlijke slot. Dat bleek een abrikozentint, zodat hiervoor gekozen werd in contrast met de later bijgebouwde vleugel in wit.

Ondergrond

Tommy vervolgt: “Na grondig onderzoek konden we met elkaar maar tot één conclusie komen: de bestaande harde cementpleister moest er in zijn geheel vanaf. Nu was het zaak om een nieuwe pleisteropbouw te kiezen die beter aansluit bij de ondergrond. Dit moest tegelijk een geschikte bedding zijn voor het decoratieve tegelwerk. Er zaten ook overal scheuren in en fijner craquelé. Al het pleisterwerk is eraf gebikt tot op het achterliggende metselwerk. Ook de voegen zijn eruit gehakt.”

Proefstukken

“Aansluitend hebben we in oktober ’21 diverse proeven opgezet, met verschillende stucmortels. Uiteindelijk is er gekozen voor een mortel op basis van traskalk, die aansloot op de schone ondergrond. Aanvankelijk hebben we ook nog overwogen met een hydraulische kalkmortel te werken, maar dat hebben we laten varen. Meest belangrijk was dat ook de tegelzetter goed kon doorwerken. Zijn werk en het onze moest precies op elkaar aansluiten. We kozen er uiteindelijk voor om over ongeveer 70% van de ondergrond een spritzlaag aan te brengen om zo een goede hechting met de pleister te krijgen. Die werd nog eens verbeterd door de zuiging van de 30% die van het metselwerk vrij bleef. Als eerste raaplaag van ongeveer 15 mm hebben we een product op basis van traskalk gekozen. Dat hebben we met een tandrij horizontaal opgeruwd. Daar kon de tegelzetter zo overheen met zijn nieuwe mozaïek. Had hij weer een vlak of stroken aangebracht, dan volgden wij om een aansluitende raaplaag op de vertinlaag aan te brengen met dezelfde samenstelling. Ook deze werd ongeveer 15 mm dik. Als afwerking is gekozen voor een dunne pleister op basis van luchtkalk, die we fijn hebben geschuurd. Toen we klaar waren is al het pleisterwerk door de schilder afgewerkt met een damp-open silicaatverf in de originele abrikoos-zalmtint. Tijdens al dit werk moesten we de kalkpleister voortdurend vochtig houden.”

Geboft

Het weer is in Nederland meestal een grote vijand voor dergelijke tijdrovende werken. Vincent lacht: “We hebben ongelofelijk geboft toen we aan het buitenstucwerk begonnen. Nauwelijks regen en we hadden eerder de warmte als probleem, dus nat houden maar.”
Vincent zorgde er met zijn draaiboek voor dat ze om de beurt van de steiger gebruik konden maken. Zat de tegelzetter er, dan ging Vincent met zijn collega’s verderop aan de slag, om zo de tegelzetter op die plek voor te zijn voor de volgende dag. Met alle verschillende werkzaamheden die door elkaar liepen, moest de steiger regelmatig worden aangepast. Om dat vlot te doen was het geen optie deze in te sealen. Er is alleen afgedekt waar dat echt nodig was.

De kap

Andere problemen speelden bij de kap van het hogere gedeelte, waar ook de geglazuurde pannen geheel zijn vernieuwd. Op advies van restauratie-architect Bastiaan van de Kraats zijn aan de binnenkant Thermoroom-platen van Gutex gebruikt. Deze 60 mm dikke houtvezelplaten dragen bij aan de thermische isolatie. Voor het aanzien was belangrijk dat ze met een ecologische natuurkalkpleister konden worden afgewerkt. Het geheel zorgt volgens de producent voor een goede akoestische isolatie.
Architect Bastiaan zag bij deze aanpak een mogelijkheid om met hedendaagse middelen nog optimaler te restaureren. Hij benadrukt dat het hierbij om een goed evenwicht gaat: “Veel fouten in restauraties ontstaan omdat er een vaste weg wordt ingeslagen vanuit het idee: ‘Zo hebben we het altijd gedaan.’ Maar elk pand vraagt om een eigen aanpak en in elke tijd moet je opnieuw naar de mogelijkheden kijken.”

> Zie ook: ‘Van kelder tot kap terug naar grandeur’

 

In opdracht van Natuurmonumenten heeft 1meter98 Architecten een plan opgesteld en met gedetailleerde tekeningen van restauratie-architect Bastiaan van de Kraats. Hij heeft een onderscheid gemaakt tussen het oorspronkelijke Jachtslot als gebouw A en de bijgebouwen met voorheen stallen als gebouw B. De bezoekers komen centraal binnen in de overgang tussen het oorspronkelijke slot en de latere uitbreiding van het klooster. In de tussenruimte is een lift aangebracht, in de hoogte langzaam inbuigend zoals de toren van het Jachtslot. Dit fenomeen was onder de Grieken al bekend als ‘entasis’ en werkt als een perspectivische correctie, zoals te zien valt in de kolommen van de tempels. De hierin gehuisveste lift heeft de toegankelijkheid van het Jachtslot enorm vergroot. Verder zijn latere, niet essentiële toevoegingen verwijderd zoals aanbouwen en dakkapellen. Onderzoek leerde dat vooral het spel in kleuren de uitstraling bepaalde. Het abrikooskleurige stucwerk van gebouw A vormde een harmonieus geheel met de zeven verschillende tinten mozaïektegels en de oorspronkelijke Ludowici-dakpannen in een geglazuurd okergeel. Deze zijn door de oorspronkelijke Duitse firma Ziegelmanufactur Ullrich uit Forst opnieuw vervaardigd.
Bij de gehele aanpak is gerefereerd naar het oorspronkelijke Art Nouveau-karakter van het Jachtslot. Ramen en kappen zijn geïsoleerd en de installatietechniek is geheel vernieuwd. De combinatie van nieuwe toepassingen en bestaande kwaliteiten zal bijdragen aan de totale verduurzaming van het monument voor de komende decennia.
Download de gratis Mebest-app